Drama en toneel in Suid-Afrika. Deel 1. 1652-1855
(1928)–F.C.L. Bosman– Auteursrecht onbekend
[pagina 533]
| |
Door C.E. Boniface.
| |
[pagina 535]
| |
........ Le lecteur veut être respecté:
Du moindre sens impur la liberté l'outrage,
Si la pudeur des mots n'en adoucit l'image.
Je veux dans la Satyre un esprit de candeur,
Et fuis un effronté qui prêche la pudeur.
Boileau, Art-poëtique, Chant II,
L'homme, de tous les tems et de tous les pays,
Fut enclin à la haîne et sensible au mépris.
Quiconque aux Médisans oppose un vain silence,
Alimente encor plus leur fougueuse insolence.
Le dernier coup qu'on porte est toujours le plusfort:
Qui riposte a raison; et qui succombe a tort.
Boniface, Les Epoux philosophes, Act. II.
Your rhymes I care not for a pin,
They are too vile to make me grin;
And much too dirty to peruse;
Unworthy of a Grub-street muse,
Hans Caper, South African Chronicle, No. 43.
Sans amis, comme sans famille,
Ici bas vivre en étranger;
Se retirer dans sa coquille
Au signal du moindre danger;
S'aimer d'une amitié sans bornes,
De soi seul remplir sa maison;
En sortir suivant la saison,
Pour faire à son prochain les cornes;
Signaler ses pas destructeurs
Par les traces les plus impures;
Outrager les plus tendres fleurs
Par ses baisers ou ses morsures;
Enfin, chez-soi, comme en prison,
Vieillir de jour en jour plus triste:
C'est l'histoire d'un Egoiste,
Et le portrait de Limaçon.
Arnault.
Deze is zeer beleefdelyk opgedragen aan den befaamden Rymelaar
Limaçon Senior J.D. (dat is, Joodsche Dwergje).
Een dolzinnigen Dichter;
Een Gifmenger in den hoogsten graad,
En ten gelykentyd President en Secretaris van de Assemblée Scandaleuse; - een soort van Stink-kolk alwaar zich de Vulnissen van de Stad verzamelen.
Door den Schryver. | |
[pagina 536]
| |
De twee slakken
| |
[pagina 537]
| |
my liever van zyn persoon; verhaal my wie of wat hy is. De geschiedenis van zulk een Wanschepseltje kanniet dan zeer belangryk, zeer kluchtig wezen.’ ‘Met almyn hart!’ antwoordde my myn vriend; en hy begon dadelyk het volgend verhaal: ‘Ware Ky laatsleden Zaturdak in de Komedie Kewees, Ky hadt mooi Kezien hoe die menschen heb Kelakken.’ 'Er wierd een stukje ten tooneel gevoerd, (De Intrigue aan het venster genaamd) waarin de voornaamste: Personnage, een Dichter was, die juist Slak heette. Deze singuliere overeenkomst van naam en beroep met den Mock Poet thans voor uwe oogen, noopte den Directeur van het Zuid Afrikaansch Tooneellievend Gezelschap, om dit Kluchtspel, dat anders niet veelbeduidend is, te doen vertoonen. Doch, de naam van Slak niet zeer poetisch zynde, oordeelde hy dat denzelven in het Fransch vertaald, iets welluidender zoude-zyn; en het gemelde Stukje wierd dus gespeeld onder den titel van LIMAÇON DE DICHTER. ‘Slechts op dat hy in glans meer zegevieren kon.’ Verbeeld u echter niet, beste-vriend! dat deze tweede Limaçon, dien wy voortaan Limaçon Junior zullen noemen, zoo volkomen naar dit verminkt Gedrocht geleek, dat men ze voor twee broeders had kunnen verslyten. - O neen! - Limaçon junior was wel krom van gang, maar niet van grondbeginsels, - hy was wel hier of daar zoo wat hekelachtig, maar niet lasterziek; - hy was kluchtig, maar niet onbeschoft; een verwaande Dichter, maar geen Aarts-canaille; - eenigermaat scherp in zyne zinspeelingen, maar niet zwartgallig. - Kortom, met uitzondering van eenige kleine, (en aan een' Acteur veroorloofde) byvoegingen, die nooit ten kosten der welvoegelykheid of der strengste zeden wierden, Limaçon, zoo als hy zich op het Tooneel vertoonde, was steeds een 'zoon van Kotzebue, en niet van Belzebuth gelyk deze. - Maar, gy wilt juist van Dezen hooren, wel aan! luister: Gy hebt wel van de monsters Chimera en Sphynx gehoord? - Het eerste was Leeuw-Geit-en Draak, het andere Vrouw-Vogel-en Hond te gelyk. - Onze Limaçon, Vriend! is volmaakter dan dat; want hy vereenigt in zyn persoon byna het gantsche Dierenryk: - Aap - Ezel - Kat - Slang - Uil, en Slak niet te vergeten. - Dat is: hy is leelyk en morsig als een' Aap, - koppig en dom als een' Ezel, - valsch en nydig als een' Kat, - giftig als een' Slang, - lichtschuuw als een' Uil, en poltron als een' Slak. ‘Poltron!’ riep ik hier met verwondering uit; ‘hoe kan dat zyn, daar wy hem zoo heldhaftig hooren zingen: Wie stoort zich aan uw nyd, en ook aan uw baletten.’? Ja, vervolgde myn vriend, aan de Baletten moge hy zich weinig stooren, ten minsten voor zoo lang als den Beerendans alhier nog onbekend zal blyven; doch.... Maar, om weder op myn verhaal te komen, dat wonderlyk dier, (moet gy weten,) heeft zich gaan inbeelden dat het Stuk in questie eene aller-beledigendste Satyre op hem was; dat zyne eer en reputatie door hetzelve onherstelbaar verloren zouden raaken; enz: - (N.B. Als of hy indedaad eer en reputatie nog te verliezen hadde!) en uithoofde van deze ongegronde vrees, heeft hy ons nu vereerd met het schandelykste Libel dat ooit door middel van de misbruikte Drukpers in het licht is gebracht geworden. - Zyne zoo genaamde Vrienden D. - F. - G. - H. - K. - T. - en in het byzonder de zwarte S. - die gestadig door hunne aanbrengingen en Kluchtige invallen, zyne lasterzucht aanvuuren; en door middel van zyn rymtalent, hunne personeele wraak bevredigen; zwaayen hem de grootste loften toe, en helpen zyn venyn in de Stad verspreiden. - Hoe dwaas! - Had de Directeur van het Amateurs-Gezelschap voormelde, wezentlyk het voornemen gehad om aan het Publiek een Geschiedkundige Blyspel betreffende dit Origineel te geven, dan had hy het zelve gemaakt. - Hy had het in drie bedryven verdeeld, waarvan het eerste in Europa, het tweede in Asia, en het derde in Afrika zouden speelen. Hy had dien zelfden Limaçon, eerst als een' oude Kouranten-drager op de Heerengracht zonder bomen; dan als een' Advocaat in een Chineesche Kamp; en vervolgens als een' zedigen Schoolmeester, op het Toonel doen verschynen. Deze respectabel Deugd-Godsdienst en Zedenpreeker die, om zyne eerlykheid zedert meer dan vyfjaren op gyzeling gedagvaard is, die nog zyne Schuldeisschers onop- | |
[pagina 538]
| |
houdelyk bedriegt, en tot nog toe met zyne Hansworste-streeken de vervolgingen der Gerechtsdienaars heeft weten te ontduiken, en alleen daaraan te danken heeft dat hy nog geen Locaal bewoont ‘Alwaar hy bovendien de zeelucht ook geniet.’ Dit Schepsel, zeg ik, zoude geene schreden op het Theater gedaan hebben, zonder behoorlyk door eenen Gerechtsbode vergezeld te zyn. Zyne verhuizing in een Ballastmand, zyne Doos met juweelen; - zyne Loteryen; - zyne Bibliotheek; - ja zelfs tot zyne Kinder-komedie; niets zou vergeten geworden zyn om hem in zyn' vollen glans te vertoonen; zoo dat een ieder, zynen styl nabootsende, met recht had kunnen uitroepen: ‘O gekke Limaçon: o laffe Rymelaar!
Vervoerde vagebond! thans is uw beeldt'nis klaar.
................................
................................
Onderwyl dat myn Vriend zoo druk was aan het vertellen, sloeg ongelukkigerwyze de Klok een uur. - ‘Sakkerloot!’ zeide hy, ‘is het reeds zoo laat? Waar gaat de tyd toch heen! Nu dan, vaarwel, Beste! ik moet gaan eeten; myne Vrouw wacht naar my. By eene andere gelegendheid zal ik u nog meer van dit ventje vertellen. - Intusschen, lees dit’ vervolgde hy: en hy gaf my eene gedrukte Zamenspraak. - ‘En lees dit’ antwoordde ik hem: en ik gaf hem een geschreven Gedichtje, waavan het volgende was den inhoud. Bouquet.
Sans esprit, sans vertus, sans honneur et sans honte,
Un être tel que toi, que rien ne fait rougir,
Aux difficultés près, que son orgueil surmonte,
Scandaleux par penchant, médit pour son plaisir.
Sois prudent, néanmoins! - car, la retraite obscure
Ou tu crois, vil gredin! pouvoir impunement
De chacun sans motif entamer la censure,
Est accessible encore à mon resentiment.
Le voile qui te couvre est un voile de gaze;
Il te derobe aux yeux, mais non pas au soupçon!
Marche droit desormais, degoutant Limaçon!
Afin que sous ses pieds ton Gascon ne t'écrase.
Myn vriend ging de straat op, en ik draaide den hoek om.
EINDE. |
|