Nederlandsche bezittingen in Azia, Amerika en Afrika
(1818)–Johannes van den Bosch– AuteursrechtvrijIn derzelver toestand en aangelegenheid voor dit Rijk, wijsgeerig, staatshuishoudkundig en geographisch beschouwd
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tweede afdeeling.De West-Indische volksplantingen,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hetzelve anders, naar alle waarschijnlijkheid, op eene even vroege bevolking als de andere werelddeelen zich beroemen kan, en zijn eigen oorspronkelijk menschenras, niet minder dan die, schijnt te bezitten; hoewel tevens zeer vele redenen zich vereenigen om te doen gelooven, dat zoo wel Azië en Afrika als Europa in overoude tijden, lange zelfs voor die verschrikkelijke natuur-schokking, waardoor Amerika heeft opgehouden met het groot vast land van Europa verbonden te zijn, aan dat uitgestrekt gedeelte der bewoonde aarde talrijke volkplantingen hebben toegezonden. De tegenwoordige bewoners van Amerika zijn hoogst waarschijnlijk een mengsel van zijne eigene oorspronkelijke landzaten, en van aankomelingen uit de drie ons vroeger bekend gewordene werelddeelen. Vele verwantschappen van taal, zeden enzv. maken dit meer dan waarschijnlijk.Ga naar voetnoot(30). - Hoewel dus even oud in oorsprong en bevolking, als het overig bewoonde aardrijk, en in het bezit misschien van de hoogste bergspitsen dezes aardbols,Ga naar voetnoot(31) die, vroeger dan elders hunne kruinen boven de oppervlakte der wateren verheffende, welke éénmaal het vaste land schijnen omvat te hebben, zelfs eerder aan het menschdom een ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blijf hebben kunnen aanbieden, en zeker uitmuntende door de uitgestrektheid zijner vlakten, en de voorbeeldelooze lengte en breedte zijner rivier-stroomenGa naar voetnoot(32), waardoor zij den zwervende volksstammen de uitstekendste middelen van bestaan en gemeenschap hebben kunnen verschaffen, - is hetzelve echter eene reeks van eeuwen voor de overige aardbewoners, althans voor de meest beschaafde volken van Europa, een onbekend oord geweest, welks nadere ontdekking in de XVde eeuw een hunner uitmuntendste aanwinsten mag genoemd worden, terwijl de aanzienlijke vermeerdering van kennis en van voortbrengselen, door die ontdekking verkregen, eene tweede gewigtige reden opleverde, om Amerika te onzen opzigte de nieuwe wereld te noemen. Trouwens, niet alleen was het bestaan en de inwendige geschapenheid van dit werelddeel eene nieuwe uitbreiding van kennis, maar ook de bewoners en voortbrengselen van den grond waren voorwerpen van gretige lust tot onderzoek, daar beiden in vele opzigten van de reeds bekenden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in andere wereldoorden aanmerkelijk verschilden. En alhoewel de natuur in hare werking ook hier dezelfde regelen als overal elders schijnt te volgen, en door de eigen grondkrachten bewogen wordt, is niet te min deze verscheidenheid een nieuw bewijs voor dien eindeloozen rijkdom in wijzigingen en spelingen, waarvoor derzelver voortbrengend vermogen geacht moet worden vatbaar te zijn; en ook te dien opzigte heeft derhalve de ontdekking van Amerika het menschelijk verstand met menigvuldige nieuwe waarnemingen kunnen verrijken. De gesteltenis dezer Landen zelve schijnt van eene verhoogde werking der natuurkrachten te getuigen. Wij hebben reeds de overtreffende hoogte hunner gebergten, en den uitgestrekten loop hunner rivieren doen opmerken. Ook is de vruchtbaarheid van den grond zoodanig, dat zich die van weinige Landen der overige wereld daarmede laat vergelijken, zijnde dezelve veel zeldzamer afgebroken door uitgestrekte zand-woestijnen, gelijk in Afrika, of door die heide- en andere woeste en onvruchtbare gronden, welke Europa en Azië zoo menigvuldig ontsieren. Men zou hebben kunnen verwachten, zoodanig een land, de vertoonplaats der hoogste groei- en ontwikkelings-krachten van de natuur, bevolkt te vinden met een talrijk geslacht van reuzen, en met dierensoorten, grooter en menigvuldiger dan die der oude wereld, naar evenredigheid van den uit- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gestrekten en vruchtbaren grond; dit echter was geenszins het geval. De Amerikaansche mensch is niet alleen ten aanzien zijner natuurlijke (phijsieke) gesteldheid en hoedanigheden beneden dien der oude wereld geplaatst, maar inzonderheid ook met betrekking tot de ontwikkeling zijner geestvermogens. Zelfs schijnt het, dat een omgang van ruim drie eeuwen, en dus het voorbeeld, aan tien opvolgende geslachten door de meer beschaafde Europeërs aldaar gegeven, niet toereikend is geweest, om één' enkelen der volks-stammen, die dezen uitgestrekten grond bewoonen, tot eene hoogere beschaving opteleiden, of ten minste enkele ondeelige voorwerpen tot die hoogte te doen stijgen, op welke wij zoo vele vernuften in Europa, in dat zelfde tijdvak ontstaan, hebben moeten bewonderen, ofschoon ook dezer ontwikkeling niet altijd door een zoo veel milder' invloed der omstandigheden kon gezegd worden te zijn begunstigd, dat de Amerikanen ten opzigte van den aanleg en der opleiding tot kennis, merkelijk beneden de Europeërs zouden-moeten geplaatst wordenGa naar voetnoot(33). Men moet erkennen, dat, welke dan ook de eerste oorsprongen van het Amerikaansch men- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schenras mogen geweest zijn, hetzelve thans in vele opzigten eene geheel onderscheiden klasse van menschen oplevert, welke veelzins van de overige stammen dezes geslachts verschilt. Over het geheel zijn de Amerikaansche volken kloek van leest, van een stevig, wel geevenredigd maaksel, zonder uitwendige ligchaams-gebreken. Hunne heerschende kleur is gebronsd of koperrood, roestkleurig, en zwemende naar die der kaneel of run; zij hebben het haar lang, zwart, grof, glanzig en dun; den baard, weinig bezet en aan bosjes gegroeid; een kort voorhoofd, breede oogen, aan den buitenhoek opwaards getrokken, uitstekende wenkbraauwen, uitpuilende oogappels, den neus een weinig ingedrukt, maar sprekende breede lippen, vastgeslotene en puntige tanden; in den mond heerscht eene uitdrukking van aanminnigheid, die in tegenspraak is met een somber, straf, zelfs stuursch gelaat; het hoofd vierkantig, het aangezigt breed zonder plat te zijn, maar aan den kin spits toeloopende; de trekken van opzijde uitkomende en diep gevoord; hooge borst, grove dijen, doorgebogene beenen, een grooten voet, en het gansche postuur gezet. - Sommige dezer vormen hangen zeker van de behandeling der jonge kinderen af, maar, buiten dat, is er geen ras op aarde, waarvan het voorhoofdsbeen meer achterwaards gebogen isGa naar voetnoot(34). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het algemeen hebben de Amerikanen weinig baard; dezelve neemt echter door het scheeren toe. Intusschen worden er vele geboren zonder baard- en hoofdhaar. Over het geheel schijnt het, dat de Indianen ruiger van baard worden, naar gelang hunner verwijdering van den zee-oever. Baardeloosheid is ook aan vele stammen van Oost-Azië eigen, maar aan de negers van Kongo en de Karaïbes, twee uitstekend sterke en kloeke rassen, ziet men, dat een baardelooze kin geenszins het voldingend bewijs oplevert van verbastering en natuurlijke zwakheid. Omtrent de zeden der Amerikanen, in onderscheiding van andere volken, die in den staat der natuur levende, van de visscherij en jagt bestaan, is weinig bijzonders te zeggen. Dat zij het vleesch raauw, en slechts een weinig in den rook gedroogd, eten; de wangen hunner kinderen met gekleurde figuren beprikken (tatouëren); ieder' soort van wild aan het minste spoor in het korte gras herkennen, enzv. - zijn trekken, die alle volken van dien aard gemeen hebben. Meer opmerking verdient het, dat de Tongouze en Amerikaansche vrouwen hare kinderen op een hoop verteerd hout naakt te slapen leggen. Gelijk de oude Scijten hebben zij de wreede gewoonte van hunnen vijanden het hoofdvel, met behoud van het haar, af te schillen. - In het Godsdienstige en Starrekundige be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
speurt men eenige toenadering bij de volken van Mexiko en Peru tot de AziatenGa naar voetnoot(35). Ook het viervoetig gedierte, dat in den grooten keten der aardsche schepselen zich het naast aan den mensch aansluit, is in dit werelddeel noch in getal of kracht, noch in geschiktheid om aan den mensch nuttige diensten te bewijzen, vergelijkbaar met die kolossale en talrijke diersoorten, waarmede de oude wereld als bevolkt is. Met één woord, Amerika moet zich aan deszelfs ontdekkers voordoen als een nieuw geschapen land, voor zeer edele schepselen bestemd, doch nog maar enkel bevolkt met kinderlijke naturen in alle soorten. De zwakheid der inwoners was inzonderheid zigtbaar bij den inval der Spanjaarden, in de meer beschaafde Rijken van Mexiko en Peru. Talrijke natiën werden overwonnen en onderworpen door een' handvol avonturiers, wier ondernemingen, wat men ook van hunnen moed en hunne wapenfeiten zeggen moge, onfeilbaar zouden zijn mislukt, indien de Amerikanen slechts bij eene geringe mate van overleg een' gelijken moed gepaard hadden, als de bewoners der eilanden van nieuw Guinea, die, hoewel van geene betere | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wapenen voorzien, talrijke smaldeelen Europeërs, op hunnen bodem ontscheept, verjaagd of vernield hebben. Dan, voor hunne hebzuchtige overweldigers bukkende, werden zij niet alleen wel ras beroofd van hunne gouden en zilveren kostbaarheden, welke zij van het goud en zilver, uit hunne rijke, nog onbewerkte mijnen medegevoerd, vervaardigd hadden, maar zelfs, toen deze bronnen uitgeput waren, als lastbeesten met zweepslagen, op het vaste land in de mijnen, en op de eilanden voornamelijk ter aankweking van gewassen, aangedreven, die alleen geschikt waren om het leven van den weelderigen Europeër te veraangenamen. Weldra bezweek hun zwak ligchaams-gestel voor deze folteringen. Geheele geslachten werden van de aarde verdelgd, en de Europeër zelf, ongeschikt of onwillig om onder den invloed der verzengde luchtstreek de aarde te bebouwen, vond het middel, om het verlies aan arbeidende handen te herstellen, door uit een ander werelddeel het even onbeschaafd, maar sterker ras der Negers als slaven interuilen, en herwaards over te voeren. Zoo deed de wreedheid en de hebzucht van den Europeër op nieuws den afschuwelijken handel in menschen ontstaan, die door den godsdienst, welken hij belijdt, met zooveel kracht bestreden wordt. Ook dit menschenras, uit Afrika aangevoerd, hoewel in een gelijk klimaat geboren, en door de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
natuur met een sterk ligchaam toegerust, kon de gierigheid zijner meesters niet verzadigen, dan door eenen arbeid boven hunne krachten, en waaronder ook zij in menigte bezwijken moesten. Ieder jaar vorderde een' nieuwen toevoer van 70,000 dier ongelukkigen, daar het getal der overledenen in Amerika dat der geborenen bij dit volk doorgaans van 3 tot 5 ten honderd overtrof. Zoo vele slachtoffers bragten de Europeërs jaar op jaar aan de weelde, en dermate had eene gewoonte van ettelijke eeuwen hun gevoel voor regt en menschelijkheid verstompt, dat in deze meer verlichte tijden, alleen na eene hevige en langdurige worsteling, de rede op gewoonte en eigenbaat heeft kunnen zegepralen, en onherroepelijk eenen handel doen afschaffen, die der menschheid tot de grootste oneer verstrekte. Het is intusschen die zelfde handel, welke al de koloniën der Europeërs in geheel Amerika, met uitzondering alleen van eenige noordelijke gedeelten, heeft doen bloeijen, en uit dien hoofde is dan ook de invloed van dezen handel, en deszelfs afschaffing, een onderwerp dat, bij het onderzoek van den staat der West-Indische koloniën, eene bijzondere opmerking verdient. Ons bestek gedoogt niet, dezen invloed op de gezamenlijke Europésche bezittingen in dit werelddeel, in al deszelfs bijzonderheden nategaan. Ons bepaald hebbende tot den staat der Nederland- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sche overzeesche bezittingen, kan dezelve alleen met toepassing daarop, door ons worden in aanmerking genomen. Alvorens echter zal het noodzakelijk zijn, de plaatselijke gelegenheid dezer volkplantingen te onderzoeken, en de Statistieke belangrijkheid derzelven van nader bij te beschouwen. Deze bezittingen, eertijds zeer uitgebreid, dewijl ook Brazilië en nieuw Nederland daartoe behoorden, naderhand bepaald tot de koloniën van Suriname, Berbice, Essequebo en Demerary, benevens het kleine eiland Kurakao, en de nog kleiner van St. Eustathius, St. Martin en Saba, zijn thans, volgens het verdrag van den 14 augustus 1814, met Engeland gesloten, ingekrompen tot het bezit van Suriname, en de zoo even genoemde kleine eilanden, zijnde Berbice, Essequebo en Demerary op eenige voorwaarden, waarvan beneden nader, aan Engeland afgestaan. SurinameGa naar voetnoot(36), in Neêrlandsch Guijana gelegen, is thans ten oosten bepaald door de rivier Marawyne, en ten westen door de rivier Korantyn. De lengte dezer landstreek, langs de zeekust gemeten, mag 50 of 60 uren gaans bedragen, terwijl derzelver diepte op meer dan 200 gelijke uren geschat kan worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze heerlijke volkplanting, zegt maltebrun, is misschien het meesterstuk van die soort der menschelijke kunst-vlijt. Geen der Antilles biedt eene zoo uitgebreide en winstgevende kultuur aan. De eenige stad der Kolonie is Paramaribo, aan de fraaije rivier van Suriname. De huizen zijn er van binnen keurig versierd, de wanden met kostbaar hout bekleed. De Europezen in de Kolonie bedragen een getal van 10,000, het garnizoen er onder begrepen, en de negerslaven ongeveer 80,000Ga naar voetnoot(*). - De uitvoer beloopt omtrent 15 milioenen. - Een ongewoon gezigt biedt ook deze volkplanting aan. Eene uitgestrekte vlakte, volkomen waterpas, van bloeijende plantaadjes overdekt, met een zacht groen gekleurd, stuit aan den eenen kant tegen een donker behangsel van ondoordringbare bosschen, en wordt aan de andere zijde bespoeld door de blaauwachtige golven van den oceaan. Deze groote tuin, op de zee en de wildernissen veroverd, is doorsneden van een groot aantal waterleidingen, die door dijken omringd zijn, en verdeeld door breede wegen, en bevaarbare kanalen. Elke woning schijnt een klein dorp te zijn, en het geheel vereenigt, in een kort bestek, de bekoorlijkheden der vlijtigste kultuur met de schoonheden der woeste natuurGa naar voetnoot(37). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De voornaamste rivieren dezer landstreek zijn die van Suriname, Korantyn, Koponama, de Sarameka en de Marowyne. De eerste is voor groote vaartuigen bevaarbaar; de andere, schoon van eene aanzienlijke breedte, zijn zeer ondiep en vol rotsen, en uit dien hoofde voor de scheepvaart ongeschikt. Ook vind men langs derzelver oevers, - uitgezonderd die van den Korantyn, - en tot aan de uitmondingen, geene andere bewoners dan Indianen, inboorlingen des lands. De rivier Suriname, wier uitmonding op 5 gr. 49 minuten ligt, en die haren naam aan deze Kolonie geeft, heeft nagenoeg eene strekking van het noorden naar het zuiden. Ter linkerzijde vóór de uitmonding heeft men eene slikkerige zandbank, Bramspunt genoemd. Van daar tot aan de zamenvloeijing der rivier Komowyne is dezelve ¾ mijl breed, zijnde de beide armen, inzonderheid die van Suriname, zoo diep, dat dezelve met groote schepen, tot 5 of 6 mijlen boven dit punt, kunnen bevaren worden. Aan de rivier Suriname, 2½ mijlen van den riviermond, is het Fort nieuw Amsterdam gebouwd, en omtrent eene mijl verder het fort Zelandia, beide ter bescherming der Kolonie dienende. Iets lager ligt de hoofdstad Paramaribo. De rivier van Suriname is met mindere vaartuigen nog wel 24 mijlen hooger op bevaarbaar. Ongeveer 4 mijlen van het punt der zamenvloei- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jing met de rivier Suriname, verdeelt zich de Komowyne weder in twee armen, waarvan de één den naam behoudt, en de andere Kottika genoemd wordt. De eerste arm volgt, ongeveer 13 mijlen ver, eene zuidwestelijke rigting; de Kottika daarentegen strekt zich 10 mijlen ver ten oost-zuid-oosten, en verders 5 of 6 mijlen ten zuidwesten. Deze kronkelende rivieren worden gevoed door een aantal kreken, langs welker oevers men de schoonste plantaadjes aantreft. De oevers der rivieren Korantyn, Koponama, Sarameka en Marowyne zijn, gelijk alle andere onbebouwde gronden in deze Kolonie, met ondoordringbaar boschaadje begroeid. Inwendig vindt men vele rotsen en bergen, die onderscheidene soorten van delfstoffen bevatten. Ook is het land van uitgebreide Savanen of heidevelden doorsneden, en heeft over het geheel een woest aanzien. Tot op 25 of 30 mijlen van het zeestrand is de grond laag en moerassig. De eb en vloed gaat in al de rivieren tot meer dan 15 mijlen van de monding; de laatste verhindert den afloop van het water. Over het geheel heeft men in de rivieren geen zoet water, dan 6 of 7 mijlen van zee. Dat van de rivier Suriname wordt voor het beste gehouden. De schepelingen vullen doorgaans hunne watervaten op de hoogte van de Joodsche Savane, omtrent 10 mijlen van de stad Paramaribo gelegen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De grond in het algemeen is er zeer vruchtbaar. Een altoos durend groen, aan de keerkringslanden eigen, doet er den zomer onafgebroken voortduren, en Suriname bezit in eene hooge mate al de voordeelen, aan deze Landen eigen, éénsdeels, dewijl eene lage en moerassige ligging van den grond de verschroeijing der planten door groote hitte en langdurige droogten, waaraan de meer hooge Landen onderworpen zijn, voorkomt; anderendeels door de buitengewone vruchtbaarheid van den grond. Het schijnt echter, dat eene zoodanige ligging voor de gezondheid nadeelig moet zijn, en zij is dit ook werkelijk geweest. Dan, sedert de meeste Landen, waar de Europezen zich gevestigd hebben, door indijking tegen overstromingen zijn beveiligd geworden, en inzonderheid, sedert de moerassige streek beneden het Fort Zélandia tot kosttuinen is aangelegd, waardoor de verschillende zeewinden een' vrijen toegang tot de bewoonde landstreken verkregen hebben, is het luchtsgestel merkelijk verbeterd, en Suriname kan thans, zoo al niet tot de gezondste Koloniën in West-Indië gerekend, ten minsten onder de zulke gerangschikt worden, die geenzins den naam van ongezond verdienen. De hoofdstad Paramaribo, aan de rivier van Suriname gelegen, 4 of 5 mijlen boven derzelver uitmonding, is gebouwd op een' zandigen, steen- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
achtigen grond. De breede straten, elkander meestal regthoekig doorsnijdende, zijn met Tamarinde- en Oranjeboomen beplant, die niet alleen het geheele jaar door een verkoelend lommer verschaffen, maar ook in den bloeitijd, van November tot April, een' aangenamen geur van zich geven. De straten zijn niet geplaveid; de hardheid van den grond maakt dit overbodig. De huizen, ten getale van 1100 of 1200, zijn op zeer weinige na alle van hout gebouwd, doch sierlijk en wel ingerigt. Onder de aanzienlijkste telt men het huis van den Gouverneur, het Stadhuis, de Protestantsche en Luthersche kerken; ook hebben er de Joden twee Sijnagogen. De reede is er voortreffelijk; op een' zeer geringen afstand van de kaden, langs de rivier aangelegd, kunnen meer dan honderd groote schepen ankeren. Het getal der blanke inwoners van de stad wordt op ongeveer 1200 geschat, waaronder het garnizoen niet begrepen is. Behalve dit, bedraagt dat der vrije negers en Mulatten 6 of 700, en dat der slaven 6 of 8000, zoo dat de geheele bevolking der stad op 10,000 zielen kan geschat worden. De noordoostelijke winden matigen hier de hitte der zon. In het algemeen wordt Paramaribo gehouden voor een der schoonste steden in de West-Indiën. Van levensmiddelen, als, slagtvee, gevogelte, wild, visch en vele soorten van Europésche groenten, wordt dezelve door de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nabij gelegene plantaadjes zeer wel voorzien, gelijk door den aanvoer uit Europa van alles, wat dit werelddeel tot voeding en genot des levens oplevert. Bovendien heeft men er al de smakelijke voortbrengselen, aan de Amerikaansche landen tusschen de keerkringen eigen. Overigens zijn de plantaadjes in deze kolonie wel aangelegd, meestal van zeer schoone gebouwen ter woning voorzien, en wijken zij, zoo te dien opzigte, als in vruchtbaarheid van den grond, en gemakkelijkheid van afvoer der produkten, niet voor de beste Kolonie van andere natiën in dit werelddeel. De geheele bevolking der Kolonie, volgens opneming in den jare 1815, bedraagt aanGa naar voetnoot(38)
Het getal der plantaadjes is tusschen de 700 à 800. Voorts blijft er nog eene zeer groote uitgestrektheid van vruchtbare en wel gelegene gronden voorhanden, die, was de slavenhandel blijven bestaan, de uitbreiding van den landbouw zeer zoude hebben begunstigd; en schoon het uitzigt daarop thans aanmerkelijk verflaauwd is, blijven echter deze gronden van veel belang, om, zoo in het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vervolg van tijd de thans beteelde landen mogten uitgeput geraken, gelijk in vele eilanden reeds het geval is, het verlies daarvan te vergoeden. De voornaamste handels-voortbrengselen van Suriname bestaan in suiker, koffij, kakao en katoen. Men heeft er ook van tijd tot tijd eenige tabak, indigoGa naar voetnoot(39), letterhout, was, verwhout, copalsche gom, en den bast van Simaruba gewonnen, doch in eene zeer geringe hoeveelheid. - Het beleid der regering is er op eene bepaalde instruktie in handen van een' Gouverneur-Generaal gesteld, die tevens als opperbevelhebber der troepen en zeemagt, in de Kolonie aanwezig, gebiedt. Voor de inwendige policie bestaat er een Hof van Policie, zamengesteld uit 9 leden, die uit de gegoedste ingezetenen, zonder aanzien van godsdienstige gezindheid, gekozen zijn. Dit Hof wordt door den Gouverneur-Generaal gepresideerd; het besluit bij meerderheid van stemmen. Bij het steken der stemmen heeft de voorzitter eene beslissende stem. De lijfstraffelijke Justitie behoorde voormaals mede tot de attributen van dit Hof. Dezelve is thans daaraan nog wel bij voorraad verbonden, doch zal er van worden afgescheiden, volgens het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reglement op het beleid van de regering en Justitie, vastgesteld bij 's Konings Besluit van 14 september 1815. - De oefening der Civiele Justitie is opgedragen aan een bijzonder Hof, uit een voorzitter en 6 leden bestaande, en gediend door eenen Sekretaris. Van alle definitive vonnissen, door dit Hof bij eersten aanleg gewezen, kunnen partijen zich beroepen op het kollegie van den Hoogen Raad alhier; doch valt er geen beroep van zaken, waarin het Hof bij hooger beroep (appél) heeft uitspraak gedaan. Een Raad-Fiskaal, die rang heeft na den Gouverneur-Generaal, neemt het regt der Hooge Overheid waar, tegen alle misbruiken en wet-schennissen, wakende voor de regten der Koninklijke oppermagt in de Kolonie. - Een Raad-Kontrôleur van Financiën, mede door den Koning benoemd, en in den raad van Policie eene raadgevende stem hebbende, is belast met het toezigt over de Financiën, en al wat daartoe betrekking heeft. Overigens bestaat er een Kollegie van kleine zaken, mede uit een voorzitter en 6 leden zamengesteld, kennis nemende en regt sprekende in alle burgerlijke (civiele) zaken, die de som van ƒ250:- niet te boven gaan, van welke vonnissen echter beroep valt op het Hof van Civiele Justitie. Ook is de wees-kuratele- en onbeheerde boedelkamer, overeenkomstig de instruktie van den jare 1788, bij voorraad in wezen gebleven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De handel en vaart op de Koloniën mag alleen geschieden uit en naar dit Rijk; de vaart der Noord-Amerikanen echter op Suriname is veroorloofd onder dezelfde bepalingen, als vóór 1795 plaats hadden. __________ Eer wij overgaan tot de beschouwing der Statistieke voordeelen, welken deze kolonie verschaft, zal het niet ongepast zijn, een oog te vestigen op de Geschiedenis derzelve, en daaruit afteleiden, in hoe verre de tegenwoordige toestand van zaken aldaar eene voor- of nadeelige verandering ter beschouwing aanbiedt. De Engelschen schijnen de eerste Europeërs geweest te zijn, die zich in deze volkplanting gevestigd hebben.Ga naar voetnoot(40) Zekere kapitein leigh, het schip the Elephant voerende, kwam den 22 Mei 1604 in de rivier Mapoko, met voornemen om bij den berg the Oliphe eene volkplanting te stichten, doch de kolonisten, afgeschrikt door het zware hout, dat zij hier verpligt zouden zijn geweest omtehakken, namen het besluit zich op den berg Huntelei, twee mijlen bewesten de rivier Karoleich, te vestigen. - In 1606 echter brak deze Kolonie wederom op. In 1608 en 1630 wendde men nieuwe pogingen aan, om er zich te vestigen, doch, zoo het schijnt, met geen beter' uitslag, daar de Franschen er in 1640 eene volksstichting | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ondernamen. Deze echter, door de moerassigheid van den grond afgeschrikt, zijn naar elders verhuisd, en in 1650 namen de Engelschen op nieuws het Land in bezit. In den jare 1666 had de Kolonie in het vak van den landbouw reeds eenige vorderingen gemaakt, en werd zij door onze natie, destijds met de Engelschen in oorlog, en wel bijzonder door eenige schepen, welke de Provincie van Zeeland te dien einde uitgerust had, veroverd. Volgens het vredestraktaat van junij 1667 bleef dit konquest aan onze Republiek, en werd deze bij den vrede van 1674, ten gevolge eens nieuwen oorlogs, met Grootbritanje gevoerd, in dat bezit nader bevestigd. Weinig tijds echter, voor dat de vrede van 1667 in de Kolonie bekend werd, was dezelve hernomen door de Engelschen, en hieruit ontstond eene regeringloosheid, daar de ingezetenen niet wisten wie hun wettige Overheid was. Bij de overgift evenwel der Kolonie door koning karel in 1669 aan de Nederlanders, werd de orde hersteld, doch 1200 inwoners, zoo blanken als negers, verlieten Suriname en zetteden zich in Jamaika neder. Kort daarna ontstond er een oorlog met de Karaibische Indianen, de natuurlijke inwoners des Lands, en daar gelijktijdig de provincie van Zeeland op het uitsluitend bezit dezer Landen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aanspraak makende, over het opperbewind met do Algemeene Staten twistte, en het onderhoud en de bescherming dezer bezitting zware kosten vereischten; - zoo werd dezelve den 10 junij 1682 voor eene som van ƒ260,000:- aan de West-Indische Kompagnie, met goedkeuring der Staten-Generaal, verkocht, en door dezelve aan de eigenaars der Kolonie een oktrooi verleend, geteekend 23 september 1682, waarbij aan dezen, mede onder goedkeuring der Algemeene Staten, vrijdom van belastingen verleend werd voor de tien eerste jaren. Dan, daar ook voor deze Maatschappij de onderhoudskosten te zwaar vielen, verkocht zij daarvan ⅓ gedeelte aan de stad Amsterdam, en een ⅓ aan het Huis van Sommelsdijk, welke zamen een maatschappelijk verdrag aangingen, bekend onder den naam van Geoktroijeerde Sociëteit van Suriname, welke in 1778 veranderd is in dien van Direkteuren en Regenten der Kolonie. De Heer van sommelsdijk, medeigenaar, vertrok daarop als Gouverneur-Generaal, ingevolge de gemaakte overeenkomst naar Suriname, en nam, vergezeld van 300 man krijgsvolk, den 24 November 1680 bezit van de Kolonie. Bij zijne aankomst vond hij dezelve in eenen deerlijken staat van wanorde, en door het vertrek van vele ingezetenen naar Jamaïka zeer verzwakt. Om den vervallen staat van zaken zoo veel mogelijk te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
herstellen, maakte hij wetten en verordeningen, geschikt om de volkplanting te doen bloeijen, en stelde onder anderen tot genoegen der inwoners in den jare 1684 eenen Raad van Justitie en Policie aan. Het gelukte hem voorts, vrede te sluiten met de Indïanen, die tot dus verre de Kolonie zeer hadden verontrust; ook is men aan hem den regelmatigen aanleg der stad Paramaribo verschuldigd, welke bij zijne aankomst nog maar een ellendig gehugt was, uit een honderdtal verstrooide huizen bestaande. Voor het overige was hij een man van een norsch en wreed karakter. De zware arbeid, van het krijgsvolk gevorderd, en de geringe hoeveelheid van levensmiddelen, die men aan hetzelve uitreikte, deden onder hetzelve eenen opstand rijzen, die den 29 julij 1688 den Gouverneur het leven koste. Op eenige vertogen namelijk, hem door de soldaten op de parade deswege gedaan, hefte hij in eene dreigende houding den sabel omhoog; en in datzelfde oogenblik deden verscheidene geweerschoten hem dood ter aarde storten, door welke tevens de kommandeur verboom, anders bij het krijgsvolk zeer bemind, zoo zwaar gekwetst werd, dat hij negen dagen later aan zijne wonde overleed. De oproerlingen maakten zich hierop van het fort Zélandia meester, en benoemden hunne eigene officieren. De regering en inwoners van Suriname, door | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dit voorval in de onaangenaamste omstandigheid gedompeld zijnde, gelukte het hun echter zich, zoo door list als geweld, van de oproerlingen meester te maken. De belhamels werden strengelijk gestraft en de overige uit de Kolonie weggezonden. De Heer scherpenhuizen werd met oorlogsbehoeften en eenig krijgsvolk uit Holland gezonden, om den Heer van sommelsdyk optevolgen. Bij zijne aankomst vond hij dezelve in eenen verwarden toestand. Het gelukte hem echter de orde te herstellen, en verscheidene nuttige inrigtingen intevoeren. Het gevolg van den in dien tijd tusschen de Republiek en Frankrijk uitgebroken oorlog was voor deze Kolonie, dat zij door een Fransch eskader onder de orders van den Admiraal du cosse in Mei 1689, twee maanden na de aankomst van den Gouverneur scherpenhuisen, werd aangevallen; dan de Franschen, schoon negen oorlogschepen en een bombardeer-galjoot sterk, werden met verlies afgeslagen. De Gouverneur scherpenhuizen, naar Europa opontboden, om zich van verscheidene beschuldigingen, door de kolonisten tegen hem ingebragt, te zuiveren, werd in de jare 1696 opgevolgd door den Heer van der veen, die, in 1706 op zijn verzoek weder ontslagen, de Kolonie aan zijnen opvolger gooijer in een' bloeijenden staat overgaf, schoon destijds de voortbrengselen nog maar alleen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot suiker en eenig letterhout bepaald waren. Reeds toen had men geleerd, van de lage moerassige gronden der Kolonie met voordeel gebruik te maken, met vermijding der groote onkosten, welke anders ondernemingen van dezen aard vergezellen. Intusschen was de staat van verdediging zeer verwaarloosd. De oorlog met Frankrijk op nieuws uitgebroken zijnde, deden de Franschen in 1712 andermaals eenen aanval op Suriname, doch werden ook nu met verlies afgewezen. Vier maanden daarna echter, met 8 oorlogschepen, 7 barken en 30 platboomde vaartuigen, bemand met 3000 koppen, terug gekeerd zijnde, gelukte het hun, na een dapperen wederstand ondervonden te hebben, de Kolonie onder brandschatting te stellen, die deels in slaven, deels in suiker betaald werd, ten bedrage van ƒ622,800:- eene som, die destijds gerekend werd 40 ten honderd uittemaken van het kapitaal der meest gegoede ingezetenen. De schaden, in dezen oorlog geleden, zijn aan de verdere ontwikkeling van den bloei der Kolonie zeer hinderlijk geweest. Niet alleen waren de ingezetenen door deze aanzienlijke brandschatting verarmd, en van vele Negers beroofd, maar er waren tevens, gedurende het aanwezen van den vijand, oproerigheden onder de slaven ontstaan, die het weglopen van velen hunner ten gevolge hadden, welke muitelingen vervolgens, diep in de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bosschen, aan de rivieren Koponama en Sarameka eene volkplanting oprigtten, die men vruchteloos getracht heeft door tegen hen uitgezondene detachementen uitteroeíjenGa naar voetnoot(41), terwijl door het verkeerd begrip der inwoners, dat zij hunne teruggebleven slaven met meer gestrengheid in ontzag moesten houden, deze ramp nog meer verzwaard | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werd. Vele slaven ontliepen hun andermaal, en vermeerderden het getal der muitelingen. Na vele vruchtelooze ondernemingen is eindelijk in den jare 1749 met de weggeloopene Negers de vrede gesloten. Doch daar de presenten, van hunne zijde daarbij bedongen, en hun toegezonden, door eene andere bende onderschept werden, en hierdoor bij die van Sarameka het vermoeden plaats greep, dat zij misleid waren, ontstonden er op nieuws onlusten, en de Kolonie werd andermaals in den ongelukkigsten toestand gedompeld. - In den jare 1751 vervoegden zich de ingezetenen bij rekwest aan de Staten-Generaal, die daarop den Baron spoken met 600 man uit Europa zonden, en den Gouverneur mauritius opontboden, om zijn gedrag te verantwoorden. Bij zijne aankomst vond spoken de zaken in de grootste wanorde, en de inwoners met de hoofden van het Bestuur ten hoogsten oneenig. Naauwelijks had hij aangevangen, dit kwaad uit den weg te ruimen, of hij overleed, een jaar na zijne aankomst. - De toestand der Kolonie verergerde van dag tot dag. In den jare 1757, onder het bestuur van den Gouverneur crommelin, ontstond er een nieuwe opstand onder de Negers in de Tompatij-kreeck. De opstandelingen vereenigden zich met 1600 andere Negers, die zich in den omtrek dezer kreek sints lang gevestigd hadden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Na vele gevechten, die dikwijls ten nadeele der Kolonisten uitvielen, en na vele vruchtelooze pogingen, was men eindelijk genoodzaakt, ook met dezen Neger-troep den vrede te sluiten en hen voor vrije lieden te erkennen. De teekening der overeenkomst, waarbij zij van hunne zijde jaarlijks eenige presenten en ammunitie van oorlog bedongen, en zich daarentegen verbonden, om alle wegloopers, die in hunne handen vallen mogten, aan de onzen uitteleveren, geschiedde op de plantaadje Onka, en sedert dien tijd zijn deze Negers die van Onka genoemd, in onderscheiding van die van Sarameka, met welken in dit zelfde jaar ook de vrede hersteld, en in 1762 op gelijksoortige voorwaarden nader bevestigd werd; en sedert dien tijd hebben deze beide volken getrouwelijk hunne verbindtenissen vervuld. In weerwil van al deze tegenspoeden, was de landbouw in Suriname reeds tot eene aanzienlijke hoogte gestegen. In den jare 1762 werden er ruim 20,000 vaten suiker, 12,000,000 ponden koffijboonen, ruim 1,000,000 ponden kakao, en 1616 ponden katoen uitgevoerd, en 53 schepen naar het Moederlaud verzonden; terwijl in den aanvang dier eeuw slechts 10,500 vaten suiker en eenig letterhout uitgevoerd waren. Geen gering bewijs voorwaar van de gunstige gelegenheid der volkplanting, daar deze aanzienlijke uitbreiding van den landbouw verkregen was onder den in- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vloed der door ons opgegevene ongunstige omstandigheden. De gesloten vrede intusschen, hoezeer de Kolonie van zeer gevaarlijke vijanden ontheffende, verhinderde niet, dat de negers der plantaadjes, aangemoedigd door de wel geslaagde onderneming van die van Onka en Sarameka, bij menigten de plantaadjes verlieten, en daar zij zich bij hunne landlieden, thans niet de Kolonisten in vrede, niet wagen durfden, elders in de binnenlandsche bosschen nedersloegen. Dit kwaad was zoodanig toegenomen, dat de inwoners andermaals verpligt waren, de bescherming der Staten Generaal interoepen, die in den jare 1772 een korps troepen van 500 man onder de orders van den kolonel tourgeoud derwaards zonden, wien het door zijne rustelooze pogingen gelukt is, alle établissementen, door de weggeloopen negers in de nabijheid der Kolonie opgerigt, te verwoesten, en dezelve van deze gevaarlijke nabuurschap te bevrijden. Gelijktijdig heeft men getracht, door een kordon, bestaande in een' breeden weg, door de bosschen gemaakt, en welke de Kolonie van de gevaarlijke zijde omringt, van afstand tot afstand door kleine Fortjes beschermd, en met eenige soldaten bezet, - zoo wel het afloopen der plantaadjes door de boschnegers te beletten, als het wegloopen der slaven moeijelijker te maken, en zulks met schijnbaar goed gevolg, daar sedert dien tijd de Kolonie min- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der onderhevig is geweest aan die beroerenissen onder de negers, welke haar meermalen op den rand des verderfs gebragt hebben. Ondertusschen zijn de opgesomde rampen niet de eenige geweest, die de Kolonie van Suriname in dit tijdvak getroffen hebben. Reeds in den jare 1764 was de schaarschheid van zilver tot zulk eene hoogte gestegen, dat men verpligt is geweest, voor ongeveer ƒ500,000:- papieren geld in omloop te brengen: - een hulpmiddel, door de omstandigheden gebiedend voorgeschreven, maar altijd van een' schadelijken invloed op de belangen der volkplantingen, en meestal een onfeilbaar kenteeken, dat de uitgaven de inkomsten der Kolonie overtreffen; en waar dit plaats heeft, daar wordt de verdere uitbreiding van den landbouw en de bloei eener volkplanting aanmerkelijk belemmerd. Van daar dan ook, dat men inzonderheid in de jaren 1769 en 1770, toevlugt nam tot beleeningen in Nederland. Een hulpmiddel, dat wel in de eerste oogenblikken schijnbaar den staat van zaken verbetert, doch dien in de gevolgen meestal verergert, om dat, bij het verlies, reeds vroeger in de koloniale handels-belans geleden, vervolgens nog dat gevoegd moet worden, het welk de interessen der voorgeschoten' kapitalen veroorzaken. In de kolonie, van Suriname altoos hebben deze geldleeningen, die tot 60 millioenen gestegen zijn, geene geëvenredigde uitbreiding van den landbouw | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten gevolge gehadGa naar voetnoot(42), maar wel de weelde in de Kolonie tot eene verbazende hoogte opgevoerd. En hiervan is het gevolg geweest, dat vele planters, die in gebreke bleven, om de verschuldigde interessen der opgenomen' kapitalen te voldoen, hunne plantaadjes hebben zien verkoopen. En daar deze dikwerf overgegaan zijn in handen van personen, in Nederland gevestigd, die dus verpligt waren hunne belangen aan het bestuur van administrateurs in de Kolonie overtelaten, heeft dit op het beheer der plantaadjes en op de behandeling der negers veelal een' schadelijken invloed gehad; terwijl ook nog door eene verkwistende leefwijze van anderen, en den uitvoer van zoo vele produkten, ter afbetaling van de verschuldigde renten, de nadeelige balans vermeerderd, en daaruit een staat van verarming en kwijning voortgevloeid is, die in eene hooge mate de aandacht van het Gouvernement verdiende. Onder den invloed dezer omstandigheden aanvaardde de Heer texier den post van Gouverneur- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Generaal, zijnde de Heer neveu in den jare 1778 overleden. Gedurende dit bestuur heeft de prijsverhooging van eenige produkten een' gunstigen invloed op het lot van de planters gehad. Dan, aan den anderen kant is dit voordeel meer dan opgewogen geworden door een heerschend gebrek aan slaven, welker sterfte den aanvoer overtrof, terwijl bovendien nog van tijd tot tijd een aantal hunner naar de bosschen vlugtte. De Heer texier in 1783 overleden zijnde, werd opgevolgd door de Heer wichers, - een man van een zeer welwillend karakter, die zijne beste pogingen heeft aangewend, om de onheilen, uit de door ons opgegevene oorzaken voortgesproten, zoo veel mogelijk tegentewerken. De Heer wichers werd in den jare 1788 opgevolgd door den Heer friderici, die reeds vroeger bewijzen gegeven had van zijnen moed en zijne bekwaamheid, zeer bemind was in de Kolonie, door een langdurig verblijf met hare belangen ten volle bekend, en van wien men dus de beste maatregelen verwachten konde, tot herstel van het steeds toenemend verval. - Dan, de omwenteling van 1795, welke over het algemeen zoo hoogst noodlottig voor onzen handel en onze koloniale aangelegenheden geweest is, heeft ook in eene dubbele mate den welvaart der Kolonie van Suriname gedrukt; daar anders ook deze volkplanting welligt in den verhoogden prijs haren voortbrengselen, - | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het noodwendig gevolg van het destijds voorgevallene op het Fransch-Spaansche eiland St. Domingo, - een magtig hulpmiddel zou hebben gevonden, om zich uit den staat van kwijning, door een verminderden welvaart veroorzaakt, opteheffen, terwijl die prijsverhooging reeds op de hoeveelheid der jaarlijks geleverde voortbrengselen een' zigtbaren invloed verkregen had. De stremming des handels, door den daarop gevolgden zee-oorlog veroorzaakt, en de daaruit voortgevloeide blokkades en andere hindernissen, hebben de kolonisten belet te delen in de voordeelen, door die prijsverhooging aan de West-Indische eilanden verschaft, en welke van zooveel invloeds geweest zijn op den welvaart der andere ook naburige Nederlandsche volkplantingen, die reeds vroeger in handen der Engelschen waren overgegaan, en daardoor tegen de schaden van dezen oorlog meer beveiligd. Dan, in den jare 1799 mede aan de Engelschen overgegaan zijnde, en daardoor ontheven van vele oorlogs-bezwaren; en vervolgens bij den vrede van Amiens aan het Moederland terug gegeven; heeft dat tijdperk eenen zigtbaar-gunstigen invloed op den welvaart der Kolonie gehadGa naar voetnoot(43). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is gedurende dezen tijd dat vele nieuwe plantaadjes aan de rivier Sarameka en op den westelijken oever der rivier Korantijn zijn aangelegd, en het getal der negers door een vermeerderden aanvoer is toegenomen. Ook werden destijds vele gronden tusschen de Forten Zélandia en Amsterdam tot kosttuinen aangelegd, waardoor aan de verkoelende zeewinden een ruime toegang tot het binnengedeelte der Kolonie verschaft, het luchtsgestel gezuiverd, en dus de gezondheid der ingezetenen bevorderd werd. In den laatsten oorlog met Engeland is deze Kolonie ten jare 1804 andermaals in de handen dier natie overgegaan, en sedert dien tijd hebben de gevolgen van het Kontinentaal Sijstema, gelijk ook daarna de afschaffing van den slavenhandel, den toenemenden bloei der volkplanting niet alleen vertraagd, maar de steeds toenemende vermindering der slaven, en dus het gebrek aan arbeidende handen op de plantaadjes, maakt zelfs den toekomstigen staat dezer gewigtige Kolonie zorgelijk. Tot bewijs daarvan kan men uit de Tabelle N.o I, achter deze Afdeeling gevoegd, den uitvoer zien, die sedert den 11 Mei 1804 tot den 12 Mei 1813 heeft plaats gehad, benevens het getal en de grootte der schepen en der manschappen, tot de vaart op deze Kolonie gebruikt, waaruit men duidelijk de aanhoudend toenemende vermindering van produkten kan afleiden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De waarde der zoodanigen, die thans uit Suriname jaarlijks worden uitgevoerd, berekend naar de drie laatste jaren door elkander, bedragen niet meer dan de som van ƒ9,292,115-:-: In den jare 1787 rekende men, bij de toenmaligeGa naar voetnoot(44) lagere markt van vele voortbrengselen, de waarde, op de produkten jaarlijks gewonnen, op ƒ9,289,109:2:8; en dat de planters daarvan alléén de som van ƒ3,000,228:2:8 genotenGa naar voetnoot(45). Hieruit moesten alle kosten worden goedgemaakt, die het onderhoud der gebouwen vorderde, benevens het verlies, door het sterven en wegloopen der negers veroorzaakt; en hieruit is dan ook genoegzaam afteleiden, dat, bij de kostbare leefwijze in Suriname, de planters destijds niet konden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bestaan, en alzoo niet in de mogelijkheid waren, om de interessen der opgenomene kapitalen behoorlijk aftebetalenGa naar voetnoot(46); dat zij gevolgelijk, van jaar tot jaar, dieper in de schulden geraken moesten, en dat ook thans, daar zoo vele voorwerpen na dien tijd in prijs gestegen zijn, te dien aanzien hun lot niet is verbeterd. Het kapitaal, dat tot het drijven van dezen handel gebruik wordt, is moeijelijk te bepalen, om dat vele eigenaars van plantaadjes in Nederland gevestigd zijn, en dus een groot gedeelte der ladingen ontvangen, zonder daarvoor geld overtemaken. Vrij eenparig echter schat men de voordeelen, die de ingezetenen in 1787 hier te Lande van de Kolonie trokken, op ƒ5 à 6,000,000:-:- En schoon wel, sedert dien tijd, de prijzen aanzienlijk toegenomen zijn, zoo kan men thans echter deze winst niet wel hooger stellen, dan op 5½ millioenen, daar tevens, door het gebrek aan negers, de hoeveelheid van produkten, die jaarlijks gewonnen worden, in die zelfde evenredigheid is verminderd. Het kapitaal, tot de reederij gevorderd, zal op ƒ2,323,029:-:- niet te hoog zijn aangeslagenGa naar voetnoot(47). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De lasten, die de ingezetenen dragen tot goedmaking der onkosten van het inwendig bestuur en van verdediging, worden jaarlijks op ongeveer 12 tonnen gouds geschat; het te kort komende wordt door het Moederland gedragen, en kan in gewone tijden, bij een goed beheer, niet aanzienlijk zijn. De som tot aanvulling van dit te kort, en ter goedmaking van de kosten, die de aanwerving van het aldaar gevestigd garnizoen vordert, benevens de uitzending van ambtenaren, levensmiddelen en randsoenen voor de troepen, kleedingsstukken, krijgsbehoeften en medicijnen uit Europa, wordt op ongeveer ƒ250,000:-:- geschatGa naar voetnoot(48). Uit het opgegevene zal men hebben kunnen zien, dat de volkplanting van Suriname, in weerwil van den verminderden uitvoer, nog altoos eene bezitting is van zeer groot belang, en dat de bezwaren, waaronder de kolonisten gebukt gaan, de aandacht van het Gouvernement zeer verdienen. Onder deze is er geen, die in zijne gevolgen verderfelijker worden moet, dan het verminderen der slaven, waardoor inderdaad alle andere moeijelijkheden ten hoogste verzwaard worden. De pogingen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door de Engelschen reeds in hunne bezittingen aangewend, om door eene betere behandeling der negers dit kwaad tegen te gaan, verdient daarom te meer opmerking, dewijl de goede uitslag daarvan reeds proefondervindelijk bewezen is. Zelfs gaat in eenige der Britsche eilanden het getal der gestorvenen reeds weinig dat der geborenen in de laatste jaren te bovenGa naar voetnoot(49), terwijl aldaar het tegenovergestelde te voren heeft plaats gehad. De middelen, van welke de Engelschen zich te dien einde bedienen, bestaan voornamelijk in het opleggen eener gematigde taak van arbeid aan ieder neger, meerdere zorgdraging voor het voedsel, inzonderheid, dat hij 's morgens niet aan het werk gesteld worde, dan na ontbeten te hebben; voorts in het bepalen der straffen, die de planter eenen neger mag opleggen, en die nimmer zoo gestreng kan zijn, dat hierdoor de gezondheid des laatsten benadeeld, veel minder zijn leven | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bedreigd worde. Zeer groote overtredingen der slaven worden door daartoe gestelde Magten gestraft. Ook draagt men inzonderheid zorg voor de jonge kinderen. Zwangere vrouwen zijn, gedurende de laatste maanden harer zwangerheid, van den arbeid verschoond, gelijk ook gedurende de eerste maanden na de verlossing, indien het kind in leven blijft; en zelfs ontvangen zij, bij de geboorte van ieder kind, vast gestelde beloningen. - Dan, zoodanige inrigtingen kunnen niet worden daargesteld, zonder tusschenkomst van het Gouvernement. Ook vorderen dezelve eene dadelijke opoffering van de zijde des planters, daar zij den dagelijkschen arbeid, welken zijne slaven gewoon waren te verrigten, verminderen; en schoon de nadeelen, hieruit voortvloeijende, verre overtroffen worden door het goede, dat daarvan het gevolg blijkt te zijn, is dit echter alleen betrekkelijk tot den planter, die zijne eigene zaken beheert, maar van geene toepassing op de zoodanigen, wien als Administrateurs het beheer over plantaadjes is toevertrouwd; en hiertoe behoort een zeer groot gedeelte van die van Suriname. Even bezwaarlijk blijft dit verbeteringsplan uittevoeren voor planters met schulden overladen, en die dus, om zich staande te houden, verpligt zijn het uiterste van hunne slaven te vorderen. Misschien ware het niet onstaatkundig, welligt zelfs billijk, dat van de zijde van het Gouvernement eenige opof- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fering geschiedde, om dit oogmerk te begunstigen, door aan de vermeerdering van het getal kinderen, dat op eene plantaadje geboren, en gedurende het eerste jaar in het leven gehouden wordt, eene zekere beloning of ontslag van lasten te verbinden. Deze opoffering zou ruim worden opgewogen door het voordeel, van op die wijze eene Volkplanting in stand te houden, die anders gevaar loopt te gronde te gaan, en kan met hetzelfde regt geschieden, als de premiën, ter aanmoediging van de onderscheidene visscherijen. Wat overigens de wetten betreft, die ten aanzien van de behandeling der negers behoorden te worden vastgesteld, deze zullen te meerder omzigtigheid vorderen, daar men de zaak van deze zijde overdrijvende, gevaar loopt in andere uitersten te vallen, even gevaarlijk als die welke men trachtede voortekomen. Het lot der Engelsche planters in vele hunner bezittingen, is reeds meermalen door den onwil en opstand der negers in gevaar gebragt. Men schijnt dit niet zonder grond toeteschrijven aan die algemeene zucht tot hervormen, welke een zoo heerschend karakter is van den tegenwoordigen tijd, en waarbij niet altijd de omstandigheden en de geaardheid van de voorwerpen, die men hervormen wil, in aanmerking genomen worden. - Maatregelen, die op het leven van velen, en op het lot van millioenen menschen, bij den handel van West-Indië belang | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hebbende, van invloed kunnen zijn, behooren niet dan op eene zeer bedachtzame overweging gegrondvest te zijn. Het is een heilige pligt van ieder, die daartoe geroepen is, het lot van den ongelukkigen neger te verbeteren, voor zoo verre dit zonder gevaar van de maatschappelijke orde, waarin wij leven, te verbreken, geschieden kan; maar het is tevens een niet minder heilige pligt, ten aanzien van den planter en het algemeen belang, in dezen naar beginselen van regtvaardigheid en billijkheid te handelen, en niet te wanen, dat alle middelen geoorloofd zijn, die ter begunstiging van een of ander geliefkoosd denkbeeld, dat aan de orde van den dag is, zouden kunnen strekken. Waar dit niet wordt gevoeld en betracht, daar loopt men gevaar van andermaals de tooneelen van St. Domingo te vernieuwen, en gebeurtenissen te doen ontstaan, welker uitwerkselen buiten de grenzen van alle mogelijke berekening liggen, en die, zoo dezelve éénmaal de plotselijke bevrijding der Negers in alle Koloniën in Amerika uitwerkten, aan den handel van Europa, het welk thans ongeveer de waarde van 500 millioenen aan voortbrengselen uit deze Landen trekt, en nagenoeg voor 200 millioenen aan eigen voortbrengselen in dat werelddeel invoert, eenen slag zouden toebrengen, onberekenbaar in de gevolgen voor den welvaart en het bestaan der volken van Europa. De men- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schen in ons werelddeel zijn vermenigvuldigd in evenredigheid van de middelen van bestaan; wat zoude het lot worden van die talrijke klassen, die gewoon zijn, het zelve te vinden in den West-Indischen handel? Zulke gewigtige bedenkingen behooren aantesporen tot voorzigtigheid, in het onderzoeken en behandelen van een onderwerp van zulk een' kieschen aard. De geest des tijds intusschen moge eenigermate te wijzigen zijn; deszelfs geweldige stroom is niet te stuiten, en deze zal vroeg of laat het lot der Negers beslissen. Laat ons hoopen, dat, door eene trapsgewijze verbetering van het lot der slaven, en door het tijdig uitzien naar hulpmiddelen, waardoor, bij de vermindering van aanvoer der koloniale voortbrengselen uit Amerika, welke noodwendig daarvan het gevolg zijn moet, en reeds werkelijk is, alle schokken zullen kunnen worden vermeden, die altijd geweldiger zijn, naarmate men minder voorbereid is, om dezelve te ondergaan. De Lezer houde mij deze uitwijding, die geenszins vreemd is aan het onderwerp onzer Verhandeling, ten goede. Dezelve staat toch in een zeer naauw verband met onze koloniale aangelegenheden, en verdient, bij een algemeen overzigt daarvan, zeer in aanmerking genomen te worden. Alvorens hiermede het Nederlands Guijana te verlaten, en tot de beschouwing der nog overige bezittingen in Amerika overtegaan, zal het niet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ongepast zijn, één oogenblik te verwijlen bij die naburige volkplantingen, welke in hetzelfde landschap gelegen, eertijds mede aan dezen Staat behoord hebben, namelijk die van Essequebo, Demerarij en Berbice, en dat te meer, daar bij de overeenkomst van den 13 Augustus 1814, met het Engelsch Gouvernement gesloten, bij welke deze aan die natie werden afgestaan, nog eenige voorregten aan ons voorbehouden zijn. Deze Koloniën, bewesten de rivier Korantijn gelegen, in onderscheidene tijdperken door onze natie gesticht, hebben minder gedeeld in de rampen, welke zoo schadelijk voor den welvaart van de Kolonie Suriname geweest zijn, en zijn sedert den jare 1795 in bloei en vermogen aanmerkelijk toegenomenGa naar voetnoot(50). Ook ten behoeve der planters aldaar, zijn in vroegere dagen beleeningen geschied, en vele plantaadjes daarvoor verbonden, terwijl eenige | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
derzelven in vollen eigendom aan ingezetenen van den Staat behooren, Bij een nader verdrag van den 12 Augustus 1815, mede tusschen het Nederlandsch en Engelsch Gouvernement gesloten, is bedongen, dat de interessen der verschuldigde hoofdsommen zouden kunnen worden ontvangen in geld of produkten, en met Nederlandsche schepen afgehaald, gelijk mede de voortbrengselen van eigen plantaadjes, aan ingezetenen toebehoorende, in dit Rijk woonachtig, en van zoodanige Nederlanders, in de genoemde Koloniën wonende, die binnen den tijd van drie maanden na het bekend maken der overeenkomst, tusschen de beide partijen gesloten, verkiezen de voortbrengselen hunner plantaadjes naar Nederland te zenden; zullende de schepen, daartoe benoodigd, aan dezelfde lasten onderworpen zijn als die der Engelschen, doch alléén goederen uit dit Rijk derwaards overvoeren, voor zoo verre die op eigen en beleende plantaadjes worden verbruikt. - Het gezamenlijk getal der beleende plantaadjes bedraagt 158 stuks, en de daarop beleende som ƒ14,603,000:- gevende aan interessen ƒ876,180:- welke men meent, dat gerekend kunnen worden, betaald te worden voor de ééne helft in koffij, en voor de andere in suiker, dat is, in de Kolonie zelve met 2,190,450 van het eerste, en met 963,798 van het laatste produkt, naar de gemiddelde markt berekend. Het getal der plantaadjes, aan ingezetenen van dit Rijk toebehooren- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de, bedraagt 69 stuksGa naar voetnoot(51), welke men rekent dat door 11,527 slaven bewerkt worden; leverende bij een gewoon gewas 5,600,000 suiker, 5,302,000 koffij 29,800 gallons rum, en 16,900 katoen.
Dezelve hebben met de zoo even genoemde, welke voor verschuldigde interessen zullen worden uitgevoerd, aan de markt gebragt eene waarde van ƒ5,374,610:- en het geheele voordeel, dat onze natie uit deze Koloniën trekt, kan, na afkorting van 25 perct. op de zoo even genoemde goederen voor administratie-loon en onderhoud der plantaadjes, op ƒ4,374,610:- gesteld worden; gelijk de waarschijnlijke invoer uit dit Rijk naar die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Koloniën op ƒ147,136:- terwijl het transport dier goederen 2000 lasten scheepsruimte vordert, en het kapitaal der rederij ƒ1,343,652:-; ongerekend nog de goederen, welke de Nederlanders, in de Koloniën gevestigd, naar herwaards zullen doen overvoeren, waartoe zij volgens het 6de artikel des verdrags geregtigd zijn. Waarlijk, geen onaanzienlijk aandeel in de voordeelen dezer Koloniën, en wanneer wij den staat der kultures in aanmerking nemen van voor 1790, benevens de waarde der toenmalige produkten, dan mag men vrijelijk aannemen, dat Neerlandsch | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Guijana, wat de waarde der voortbrengselen betreft, thans voor ons niet minder belangrijk is, dan in dien tijd. Hoe aanzienlijk intusschen dit aandeel ook zijn moge, maakt het echter naauwlijks het ⅕ gedeelte uit van de waarde der gezamenlijke voortbrengselen, die de Koloniën, aan Engeland afgestaan, opleveren. Intusschen is het niet te ontkennen dat de uitbreiding van den landbouw sedert 1795, voor een groot gedeelte aan de Engelschen moet worden toegeschreven, die er zich gevestigd hebben, en nog dagelijks het getal der Slaven doen aangroeijen, doordien de gronden der kleine eilanden in de Golf van Mexiko uitgeput geraken, en vele der planters van daar zich in deze bezittingen komen vestigen; daar de vruchtbaarheid der gronden alhier hun in eene ruime mate de kosten der verhuizing vergoedt. Hierom schijnt dan ook het Engelsch Gouvernement, buiten meer andere staatkundige redenen, in het belang zijner eigene onderdanen de beweegredenen gevonden te hebben, om deze bezittingen niet terug te gevenGa naar voetnoot(52). - | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De volgende algemeene aanmerkingen over de Guijana's welke men in het Fransche, Nederlandsche, en Engelsche verdeelt, bij verkorting uit malte-brun overgenomen, zullen, vertrouwen wij, onzen Lezers niet ongevallig zijn. De naam, aan dit groot eiland, dat door de rivier der Amazonen, van Rionegro, Kasiquiari en Orénoko, en ten noord-westen door den Atlantischen Oceaan begrensd wordt, is van eene kleine rivier ontleend, welke zich in den Orénoko uitstort. Op de lage landen van Guijana laat de zee vele moerassen na; die, welke alleen zoet water ontvangen, worden met jonken bevaren, en zijn de toevlugts-oord van Kaïmans, visschen, en andere waterdieren. - Op vele plaatsen hebben de stroomen een zandig slib en andere stoffen achtergelaten, die eene soort van lage duinen vormen, welke éénmaal de woede der zee, die hen vormden, beteugelen zullen. Landwaards in, eenige mijlen van zee, verheffen zich eenige graniet- en kwartsaardige of | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leijachtige bergen; de krijtbergen zijn in geheel Guijana onbekend. De bergen vertoonen zich hier als spitse pijramiden. De hoogste toppen zijn niet meer dan 300 toises boven het waterpas der zee verbeven. De rivieren vormen hier schaars watervallen van een ontzag-wekkend aanzien. De rivier Essequebo heeft er wel 39, doch niet dan zeer kleine. De Sinamari is een stroom van eene zeer treurige vermaardheid. De maand Maart en het begin van Mei geven een droog en aangenaam weder. De zomer duurt er van het einde van Julij tot in November, de regentijd komt veelal met onze wintermaanden overeen. In April en op het einde van Mei echter hervatten zich de regens. Het klimaat van Guijana is noch zoo heet, noch zoo ongezond, als men dat heeft uitgekreten.. Te Kaijenne is de hoogste stand des Reaumurschen Thermometers in het droog saizoen van 28 graden, en te Suriname bereikt die slechts ruim 25 graden; echter verschilt het klimaat en de afwisseling der saisoenen in deze Landen aanmerkelijk. - De verhakkingen der bosschen hebben zekerlijk vele schadelijke uitwazemingen doen ontstaan, en de nieuwe aankomeling is er aan de landkoortsen zeer blootgesteld; doch deze zijn niet gevaarlijk, de smetziekten weinige, en de kinderpokjes hier te Lande zoo goed als uitgeroeid. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een belangrijk tooneel vertoont zich in Guijana bij overstromingen. Door geweldige regens treden al de rivieren buiten hare oevers; en weldra ziet men al de bosschen, met derzelver onmetelijke struiken, weefsels van heestergewassen, en kransen van slingerende planten (lianas) op het water golven. De zee mengt met dit stroomend water zijne brakke golven, en voert een geelachtig slib aan. Zeevisschen, watervogels en Kaïmans verspreiden zich allerwegen. De viervoetige dieren moeten zich op de toppen der boomen bergen, en naast de apen, die zich al springende aan de boomtakken hangen, ziet men de groote Lézards, de Agoutis en Pecaris loopen, welker holen overstroomd zijn; naast hen verheffen zich de zwemvoetige vogels in de boomen, om de Kaïmans en slangen te ontvluchten. De visschen verlaten haar gewoon voedsel, in het water te vinden, en eten de vruchten en spruiten der heesters, waartusschen zij doorzwemmen. De krab hecht zich aan de boomstammen; de oester groeit in de bosschen. De Indiaan, in zijn schuitje dezen nieuwen bajert, eene mengeling van aarde en zee, doorvarende, vindt geen plekje gronds, om er zich op nedertezetten: hij bindt dus zijnen hangmat aan de hoogste takken van twee boomen, en slaapt in dit luchtbed, het welk de winden boven de golven ginds en weder slingeren, zeer gerust. Behalve de menigvuldige inheemsche vrucht- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boomen, heef men er ook een groot aantal Europésche overgebragt. Drie soorten van deze zijn slechts algemeen geslaagd: de wijngaard, welks druiven echter in het natte saisoen verrotten, en door de insekten en vogels bedorven worden, - de granaatboom, en bovenal de vijgeboom. Oneindig beter slaagden er de O.I. vruchtboomen. Bij de drie inheemsche soorten van koffijboom hebben er de Européers ook de Arabische ingevoerd. De kruidnagel-, kaneel- en muskaat-boomen zijn er wel voortgekomen. De kakouboom groeit aan de oostzijde van de rivier Oijapok in het wild. Onder de voedende planten munten de bittere maniok en de Ka-maniok uit. - Vele geneeskundige gewassen vind men hier, waaronder de kostbare Surinaamsche Quassia uitmunt, gelijk onder de gommen, de Kapahu of Kapivi. De kina-bast wordt er niet gevonden. Onder de vergiftige planten van Guijana zijn er zeer sterke. De Dunkane, een kleine heester, doodt oogenblikkelijk het dier, dat daarvan eet. Het vergift Wourawa is volgens stedmann zoo hevig, dat een kind plotselijk stierf, op het zuigen aan eene moeder, die een' oogenblik te voren door eene daarin gedoopte pijl getroffen was geworden. Bosch-hout vindt men hier in soorten, zeer week, en zeer hard, dat de kracht van alle werktuigen zelfs wederstaat. Het gezigt der Guijanasche bos- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schen is bekoorlijk en afwisselend. Sommige boomsoorten bereiken eene hoogte van 80 of 100 voeten; andere verspreiden een' liefelijken geur. De slingerplanten en kruipende heesters versieren de bosschen, zoo wel als zij die ondoordringbaar maken. Allerwegen hangen er bloemtrossen aan de boomen, wier eigen gebladerte bijkans onder die bijkomende sieraden zich verliest. - Van den wilden katoenboom, soms 12 voeten in middellijn dik, maakt men zeer groote kanoos; en de Patavoua vormt in zijnen top een groot zonnescherm, waarmede men eene hut dekt, die 25 personen bevatten kan. De viervoetige dieren zijn dezelfde als die van Brazilië en Paraguay. De tijgerkat is wegens haar schoon vel, en haren bloeddorstigen aard berucht. - De krabben-hond haalt deze zeedieren met zijne pooten, even gelijk een mensch met de handen, uit hun hol. Onder de aapsoorten munten de Koïata, de Saki-Winski, en de Kisi-Kisi, in kunst of schoonheid of beminnelijkheid uit. Onzeker is het, of de Orang-Outang in Guijana woone. - Het boschzwijn (Tajassou) dringt, in geheele benden, zonder schroom, door tuinen en hoven, zelfs door de gelederen van een leger henen. De slang Boa, te Suriname Aboma geheten, wordt er soms veertig voeten lang en vier dik; hij verslindt egelzwijnen, herten, geheele tijgers. Hij wordt door wel gerigte geweerschoten gedood. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De negers werpen hem een' strop om den hals, halen hem aan een' boom op, en verworgen hem levendig, om zijn vet te bekomen, dat uitmuntend is. De bekendste vergiftige slangen zijn de Ratelslangen, en die, welke men Graga noemt. Meest al de vogelen der nieuwe wereld vindt men in Guijana. - Er is tevens overvloed van visschen en waterdieren. Den Warapper vangt men van de takken der boomen, waartusschen hij, bij het afloopen der overstroomingen, blijft hangen. Wij moeten hier nog met een enkel woord gewag maken van een oud vertelsel, waardoor de Spanjaarden en Engelschen zich in vorige eeuwen lieten misleiden, te weten, dat er zich in het binnenste van Guijana een Landschap bevond, zoo rijk van goud voorzien, dat men hetzelve daarom den naam gaf van El-Dorado; de hoofdplaats daarvan, Manoa, zou tempels en paleizen bevatten, met dit kostbaar metaal gedekt. Volgens vrij echte berigten zouden de zeereizende avontuurgangers werkelijk, ten minsten iets van dien aard gevonden hebben, philip van hutten, een Duitsch Ridder, voerde in 1441-1445 eene kleine bende Spanjaarden van Koro, op de kust van Karakas, tot in het gezigt eener stad, door de Omegas bewoond, wier huisdaken van zuiver goud blonken, hoewel de landstreek rondom weinig bebouwd was, Door de Omegas teruggedreven, wilde die dappere aanvoerder met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eene sterkere magt den aanval hervatten, toen eene moord zijn leven afsneed. Deze gouden daken kunnen een verdichtsel of een gezigtkundig bedrog zijn: evenwel, de Omegas of Amaguas bestaan wezenlijk, als een vrij beschaafd en ondernemend volk, aan de boorden der Amazonen-Rivier, gelijk ook eene kleine stad Manoa aan de oevers van den Ukaijal Welligt hebben de Guijaners een duister denkbeeld gehad van het Rijk der Inkas, van de paleizen en tempels van Kuzzo, gedeeltelijk met goud gedekt. Hunne verhalen daarvan zullen een weinig overdreven zijn geweest, en de Spanjaarden hebben doen zoeken, naar 't geen zij reeds bezaten. In alle gevallen schijnt een El-Dorado niet zeer te strooken met de weinig metaal-gevende granietbergen van Guijana.-
__________
De geringere bezittingen, voormaals ons toebehoord hebbende, zoo van de eilanden boven als beneden den wind, zijn bij het kontrakt van den 13 Augustus 1814 terug gegeven. Onder deze is het eiland Kurakao, op 12 graden en 40 minuten noorderbreedte, gelegen, tegen over de Spaansche Provincie Venezuëla, op het vaste land van Amerika, en daarvan slechts 30 of 40 mijlen verwijderd, het voornaamste. In den jare 1635 op de Spanjaarden veroverd, werd het aan de West-Indische Maat- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schappij afgestaan, en door deze bevolkt en bebouwd. Ongeveer 14 uren lang, van het Oosten naar het Westen, heeft het daarentegen slechts eene ongelijke breedte van 2, 3, en 4 uren. Aan de noordzijde door steile rotsen omgeven, is het van deze zijde ongenaakbaar. Aan de zuidzijde, van de Oostpunt tot de Piskaderis-baai, heeft men een laag zandstrand; dan, ook hier is de nadering moeijelijk, en buiten de enkele toegangen, die de baaijen verleenen, onmogelijk, daar dit overal door uitgestrekte riffen en rotsen belet wordt. Vele dezer baaijen zelfs zijn alléén voor kleine vaartuigen bevaatbaar. - Die van St. Michiel, de Balle-baai, Porte Marie en St. Crou daarentegen, zijn voor barken en schepen geschikt. De zee is rondom het eiland zeer diep, in eenige baaijen zelfs zouden de schepen niet veilig voor hunne ankers liggen, en daarom tracht men doorgaans ook een touw aan den wal vast te maken. Door een' bergketen, van het zuiden naar het noorden strekkende, is het eiland als in twee gedeelten verdeeld, wordende het oostelijk gedeelte het boven-, en het westelijk gedeelte het beneden-kwartïer genoemd. Een enkele weg, niet voor rijtuigen, en zelfs moeijelijk voor lastbeesten bruikbaar, maakt de gemeenschap tusschen deze beide deelen uit. Rivieren heeft men er niet, alleen in den re- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gentijd vloeit het water langs eenige kreken naar zee, die echter in den droogen tijd spoedig uitdroogen. De grond in het algemeen is er rotsachtig, en veelal van hout ontbloot. Alléén vindt men aan den oost- en westkant, en langs de noordzijde, nog eenige boschaadjes, vanwaar de inwoners het benoodigde brandhout halen. De weinig uitgestrekte vlakten, van vruchtbare aarde voorzien, dienen, behalve ter voortbrenging der vruchten, aan deze Landen eigen, voornamelijk ter aankweking van levensmiddelen, bestaande in Maïs of Turksch koren, en velerlei soorten van moeskruiden, koebeesten, schapen, geiten, paarden, ezels, muilezels, varkens, rheën, kalkoenen, hoenders, eenden, duiven, ganzen, boter en melk, welke, behalve tot eigen voeding der inwoners, veelal strekken, om de nabij gelegene eilanden daarvan te voorzien, en aanleiding geven tot een' voordeeligen handel. Ook wordt er eenige tabak en suiker gewonnen, echter in geene belangrijke hoeveelheid. De bevolking bestond in den jare 1815, in 2,781 blanken, 2161 vrije Mulatten, 1,872 vrije negers, 690 Mulatten-slaven, en 5,336 neger-slaven; in het geheel 12,840 zielen uitmakende. De zee, op eenige plaatsen den oever doorborende, heeft eenige inhammen doen ontstaan. Ook zijn er eenige binnenwateren, en rondom dezelve eenige | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
natuurlijke zoutpannen, die met voordeel bewerkt worden. Op het geheele eiland is slechts ééne stad, de Willemstad genoemd, die echter niet groot is, als slechts 57 roeden lang en 48 breed zijnde, doch zeer wel bebouwd en regelmatigd aangelegd, en met een' muur omgeven. Buiten dezen muur ligt, aan de voorzijde der stad, eene tamelijk uitgestrekte voorstad, gelijk mede nog eene aan de overzijde der haven. Deze haven is eene der schoonste en veiligste in de West-Indische eilanden. Ruim 40 roeden breed, en omtrent ½ uur lang, kan dezelve eene aanzienlijke vloot bevatten, tegen alle winden, uitgenomen de zuidwestelijke, beveiligd; dan deze waait zeer zeldzaam. De oevers aan de stadszijde zijn zoo diep, dat de zwaarste schepen, bijna tegen den wal aan liggende, zeer gemakkelijk kunnen lossen en laden. De diepte bedraagt van 10 tot 14 vademen. De mond der haven is zeer naauw, moeijelijk aantedoen, en zeer ligt te verdedigen; te meer daar dezelve wordt beschermd door een kasteel, Amsterdam genoemd, en eenige kleinere werken. Dit eiland pleeg inzonderheid belangrijk te zijn, om deszelfs voordeelige ligging tot den handel met de omliggende naburige bezittingen, inzonderheid op de tegenover liggende kust van Karakas, waar tabak, Kakao, huiden en smeer worden inge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ruild, gelijk in de havens van Karthagena en Porto-Bello goud en zilver. Rio de la Hache, St. Martha, Masakaïbo, verschaffen paarlen, stofgoud, ook tabak, huiden, smeer en pokhout, en de eilanden Kuba, St. Domingo, en Portoriko, koffij, suiker en indigo. - Meermalen zijn uit dit eiland van 40 tot 60 groote schepen, beladen met deze voortbrengselen, naar het vaderland gezonden. Dan, de tegenwoordige onrustige staat van het vaste land van Amerika doet thans dezen eertijds voordeeligen handel kwijnen, en welke ook de uitslag daarvan zijn moge, is het echter niet te vooronderstellen, dat de handel hier ooit den vorigen bloei andermaals bereiken zal, daar de mededinging der inwoners van de vereenigde Staten van Noord-Amerika en die der Engelschen hieraan hinderlijk is. Het eiland wordt thans bestuurd door een' Gouverneur-Generaal, zijnde tevens Kommandant der land- en zeemagt, aldaar gestationeerd, gerugsteund door een Raad van Policie, zamengesteld uit den Gouverneur-Generaal als President, den Raad-Fiskaal, den Raad Kontrolleur-Generaal der Financiën, en vier der aanzienlijkste ingezetenen, welke Raad de opperbeheering uitoefent over kerken en armen, en alle andere publieke administratiën, over weezen, minderjarigen, openbare gebouwen, wegen, straten, en in het algemeen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
over alles, wat tot eene goede Policie behoort. In zaken van groote aangelegenheid zijn deszelfs dispositien slechts bij voorraad van kracht, en aan de goedkeuring van het Departement van Koophandel en Koloniën hier te Lande onderworpen. Met de administratie der civiele en kriminele Justitie is een bijzondere Raad belast, bestaande uit een door zijne Majesteit te benoemen President, en uit vier Raden, uit de burgerij gekozen. Van alle vonnissen, door dezen Raad gewezen, kunnen partijen zich beroepen op het Geregtshof, dat daartoe bij de wet zal worden aangewezen. Nog bestaat er een bijzonder kollegie, belast met de judikature van alles, wat betrekking heeft tot kommercie en navigatie, bestaande uit twee leden, gepresideerd door een lid van den Raad van Politie. De Raad-Fiskaal neemt het regt van de Hooge Overheid waar. Ook bestaat er eene wees- en onbeheerde- of desolate-boedelkamer, zamengesteld door den Raad-Fiscaal en Raad-Kontroleur, en twee geschikte personen uit de burgerij, met eenen Sekretaris. Een ambtenaar is, onder de naam van Raad-Kontroleur-Generaal, belast met het toezigt over de Financiën en de magazijnen der Komptabele Ambtenaren, en alles wat daartoe betrekking heeft. Overigens is, ter aanmoediging van den koop- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
handel, de haven van Kurakao voor alle eigen' en vreemde schepen open gezet. De twee kleine, of nog weinig bewoonde eilandjes Aruba en Bonaire, op den afstand van 2 of 3 mijlen van Kurakao gelegen, behooren tot hetzelve. Men heeft er brandhout, en dezelve zijn voor den veeteelt niet geheel ongeschikt. Op Bonaire ligt een klein detachement, tot het garnisoen van Kurakao behoorende. De inkomsten dezer Volkplanting worden thans op ƒ97,000:-:- begroot, de uitgaven daarentegen op ƒ262,000:-:-; derhalve moet er jaarlijks uit Europa, tot aanvulling der inkomsten, eene aanzienlijke bijdrage plaats hebben, ongerekend nog de uitgaven, die de rekrutering van het garnisoen, de kleeding der troepen, en ammunitie van oorlog, geneesmiddelen en andere verstrekkingen aan de troepen vorderen, welke met elkanderen op omtrent ƒ280,000:- te rekenen zijn. Ten oosten van Kurakao heeft men de Antilles of eilanden boven den wind, en onder deze zijn het eiland St. Eustatius, en de daaronder behoorende eilanden Saba en St. Martin. Het eerstgenoemde, niet meer dan twee uren gaans lang, en één breed, bestaat eigenlijk uit twee steile uit zee oprijzende bergen, door eene smalle vallei vereenigd. De oostelijke spits vertoont den krater van een' ouden volkaan, doch heeft geene lava. De weinig bebouwbare grond, hier | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te vinden, verschaft eenige tabak, en ongeveer 600,000 suiker, zoo dat dit eiland slechts geene of zeer geringe waarde heeft door zijne eigen voortbrengselen. Dan, de sluikhandel met de naburige Fransche en Engelsche bezittingen heeft hier voormaals zeer gebloeid, inzonderheid wanneer de beide natiën in oorlog waren, en het der onze gelukte, met deze volken in vrede te blijven.
Men vindt er geene havens, doch aan de westzijde eene vrij goede reede. Het getal der blanken, die zich van den landbouw geneeren, wordt op 120 geschat; dat der negers op 1200 hoofden. De handel verschaft aan nog 300 blanken het bestaan; in gunstige tijden is dit meermalen tot 1200 gestegen. Het eiland Saba is slechts een kleine rots, alleen aan ééne zijde genaakbaar. De aarde op den top derzelve is zeer vruchtbaar; 50 blanke familiën en omtrent 130 slaven teelen er, behalve eenige levensmiddelen, een weinig katoen en indigo, waarvan zij koussen breiden. De inwoners, inzonderheid de vrouwen, zijn er schoon, en behouden de Europésche kleur, iets, dat in geene der andere eilanden plaats heeft. Het eiland St. Martin, slechts 4 of 5 uren in den omtrek, behoort gedeeltelijk aan Frankrijk, en gedeeltelijk aan het Rijk der Nederlanden. De grond is er bergachtig, steenig, en aan groote uitdroging blootgesteld. Een zoutgevend moeras | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geeft een jaarlijksch voordeel, dat op 50,000 Fransche kroonen geschat wordt. Bijna al de inwoners zijn van Engelsche herkomst. De geheele bebouwbare grond van het eiland wordt op omtrent 55,000 akkers gerekend. Van deze bezitten de Franschen 35,000, en dit gedeelte wordt bewoond door ruim 100 blanken, en bearbeid door 300 slaven. In het Nederlandsch gedeelte vindt men 60 blanken, en ongeveer 200 slaven, die er eenige katoen en koffij teelen. De scheiding tusschen de beide territooren is op den berg Concordia in 1684 bepaald, en sedert dien tijd hebben de beide natiën onderling onafgebroken in goede verstandhouding geleefd, in weerwil van de verschillen en oorlogen, door de beide Gouvernementen elders gevoerd. Deze drie eilanden, gelijk reeds gezegd is, staan onder een' Gouverneur-Generaal, door Zijne Majesteit te benoemen, op St. Eustatius residerende. De Land- en zeemagt, hier gevestigd, staat mede onder zijne orders. De Gouverneur met een Raad van Policie, bestaande uit den Gouverneur als President, den Boekhouder-Generaal en vijf der voornaamste ingezetenen, benevens een Sekretaris, - zijn belast met de opper-direktie van kerken en armen, benevens alle openbare administratien, over weezen, minderjarige en toezigt behoevende personen, en in het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemeen met alles, wat tot eene goede Policie behoort. - Ook bestaat er eene Wees- en onbeheerde boedelkamer, zamengesteld uit den Boekhouder-Generaal, en twee geschikte personen, daartoe uit de burgerij gekozen, met den Sekretaris van den Raad van Policie. De bediening der burgerlijke en lijfstraffelijke Justitie is opgedragen aan een Raad van vijf leden, van welks gewijsde partijen zich kunnen beroepen op den Hoogen Raad hier te Lande. - Het regt der Hooge Overheid tegen misdadigers wordt waargenomen door iemand buiten den Raad, daartoe door den Gouverneur te benoemen. Een Boekhouder-Generaal is belast met de verantwoording en de zorg aller Financiën in de Koloniën, en in het bijzonder der kantoren van alle geldpligtige ambtenaren. Deze Raad van Policie heeft geene inzage in de zaken van St. Martin, maar elke bezitting, hoezeer onder hetzelfde opperhoofd vereenigd, staat op zich zelve, gelijk ook op St. Martin een afzonderlijke Raad van Justitie, zamengesteld als die van St. Eustatius, zal worden aangesteldGa naar voetnoot(53). Overigens is, tot aanmoediging van den handel, de kommercie van St. Eustatius en St. Martin | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opengesteld voor de schepen van alle natiën, onder bepaling van zekere regten. De inkomsten dezer eilanden meent men, dat thans ten hoogsten op ƒ20,000:- geschat kunnen worden, en dat het overige benoodigde in geld en goederen uit Europa ongeveer ƒ80,000:- bedraagt. __________
Na deze korte opgave van den staat der eilanden, aan het Rijk der Nederlanden in Amerika behoorende, zal het thans tijd worden dat wij overgaan, om het gewigt van dezelven, in betrekking tot den handel van het Moederland, nader te beschouwen. Moeijelijk intusschen is de bepaling van het regte oogpunt, waaruit deze handel beschouwd moet worden, daar dezelve in vroegere tijdperken zeer verschillende resultaten heeft opgeleverd, veelal afhangende van den toestand der volken van Europa, en van onze betrekkingen tot dezelve. In tijd van vrede b.v. was dezelve voornamelijk bepaald tot den verboden handel op de omliggende Spaansche bezittingen, en zulks met meer of minder voordeel, naarmate het Spaansche Gouvernement door naauwere bepalingen de vrijheid in den handel van zijne eigene kolonisten met andere natiën stremde. In tijden van oorlog tusschen de Zeemogendheden van Europa, gelijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de jaren 1778 en 1779, waarin wij niet deelden, was dezelve inzonderheid uitgebreid en zeer voordeelig. Thans echter, daar niet alleen de algemeene vrede elke natie in de gelegenheid stelt, om hare eigene Koloniën van het noodige te voorzien, maar ook de onlusten in de Spaansche bezittingen, op den vasten wal van Amerika, dezen handel geheel stremmen, is dezelve weinig beduidend, te meer nog, daar de ingezetenen der Vereenigde Republiek van Noord-Amerika in de nog overgeblevene takken een ruim en voordeelig aandeel bekomen hebben. - Wil men dus het tafereel van dezen handel niet met al te schoone kleuren afmalen, - een vrij algemeen gebrek van hen, die tot dus verre onze Koloniale aangelegenheden behandelden, - en zich alleen bepalen bij die voordeelen, welke met eene toereikende mate van zekerheid als stellig kunnen worden aangenomen; dan schijnt men deze voordeelen voor het tegenwoordig oogenblik te moeten inkrimpen tot die wezenlijke waarde, welke uit het getal der arbeidende bewoners, en dus uit het getal der aanwezige slaven, in vergelijking met de omliggende eilanden, kan worden afgeleid. Wel is waar, dat niet op alle deze eilanden, b.v. op het eiland Kurakao, gelijksoortige produkten worden aangekweekt, als op die van onze naburen; - dan, daar niettemin de grond in onze eilanden hiertoe niet ongeschikt is, gelijk daaruit | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blijkt, dat dezelve in vroeger tijd ook suiker en Indigo heeft voortgebragt, zoo kan men als zeker aannemen, dat de ingezetenen in hun belang de aansporing gevonden hebben, om zich op andere kultures toeteleggen, en dat deze voor hen niet minder voordeelig zijn moeten, dan voor hunne naburen. Ook is het van geene beteekenis, dat de voortbrengselen van hunnen grond niet dadelijk naar het Moederland gevoerd worden, om de voor hen geschikte artikelen van anderen daarvoor interuilen, het welk toch met betrekking tot ons belang op hetzelfde nederkomt. Het is een vrij algemeene regel, dat de uitvoer van iedere Kolonie in de WestindischeGa naar voetnoot(54) eilanden kan gerekend worden tegen ƒ180:- of ƒ200:- voor ieder neger.Ga naar voetnoot(55) Te St. Domingo b.v. stond dezelve als 398 franken tot ieder slaaf. Op Jamaïka staat dezelve thans nog, volgens eene gemiddelde berekening, op ƒ180:- tot één, en in de gezamenlijke Engelsche bezittingen als ƒ187:- of ƒ188:- tot één. Wanneer wij nu ƒ180:- aannemen als de gemiddelde waarde, die de arbeid van ieder slaaf aan uitvoerbare voortbrengselen verschaft, dan zullen wij, diensvolgens, daarnaar de waarde der | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voortbrengselen van de eilanden in Amerika, aan het Rijk der Nederlanden behoorende, eenigzins kunnen afmeten, en het op deze wijze verkregen produkt kunnen aanmerken als het minste (minimum), dat van deze bezittingen te verwachten is. Terwijl de overige geringe voordeelen, die de handel aldaar nog verschaft, in vergoeding zal kunnen worden aangenomen, voor het aandeel in den uitvoer van voortbrengselen, hetwelk thans door den vrijen handel in de handen is van andere natiën. Volgens de straks gedane opgaven, bedraagt het getal der slaven in onze W.I. eilanden te zamen 7,656 hoofden; en dus zoude de waarde van zelf geteelde, of tegen voorwerpen van eigene industrie ingeruilde voortbrengselen op ƒ1,288,080:- te schatten zijn. De Europésche waaren, die de bewoners dezer eilanden behoeven, voor zoo verre gerekend worden kan, dat het Moederland die verschaft, mogen, afgemeten naar den invoer van andere bezittingen, op ƒ100,000:-:- geschat worden. - Terwijl het kapitaal voor reederij, tot aanvoer dezer produkten noodig, op een vierde van derzelver waarde, en dus op ƒ322,020:-:- te stellen is, en gevolgelijk het geheele kapitaal van dezen handel op ƒ1,710,100:-:- begroot worden kan.Ga naar voetnoot(56) De winst, die de reederij op de Westindiën ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schaft, wordt gemiddeld op 20 perct. 's jaars gesteld, en dus kan het voordeel op dien handel voor de ingezetenen van dit Rijk ruim ƒ340,000:- bedragen. Bij gebrek van naauwkeurige Statistieke opgaven, is het alleen mogelijk geweest, de opgegeven resultaten bij raming te bepalen. Daar wij echter geene moeite gespaard hebben, om hiertoe de beste gronden optespooren, en ook daaromtrent het gevoelen van deskundigen, zoo veel mogelijk, hebben geraadpleegd, meenen wij dan ook, bij den Lezer, met eene zekere mate van zelfvertronwen, voor de toereikende naaukeurigheid van onzen aanslag te kunnen instaan. -
__________
Na dit kort overzien van den staat van landbouw en handel onzer Westindische bezittingen, zal het thans niet onvoegelijk zijn, de verkregen resultaten onder één enkel oogpunt te verzamelen, en een' oogenblik bij den geheelen omvang van dezen handel, en de aanzienlijke voordeelen, die dezelve aan het Moederland veschaft, benevens de middelen, door welke het uit gebrek aan slaven te voorziene verval van dezen inderdaad hoogst belangrijken handel zoo veel mogelijk tegengewerkt kan worden, stiltestaan. De Tabel No. II, achter dit Hoofdstuk gevoegd, bevat eene naauwkeurige schets, op de voorgaande opgave gegrond, van de vaart, de voorbreng- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
selen, den handel en Financiëlen staat onzer gezamenlijke Westindische bezittingen, en daaruit zal het den lezer blijken, dat tot den overvoer der producten thans nog 78 schepen, van 180-200 lasten ieder, bemand met 1907 hoofden, gevorderd worden; dat de hoeveelheid suiker ter uitvoering op 26,889,600 te schatten is; die der koffij op 13,364,359 ; der kakao op 106,711 ; van het katoen op 1,726,500 , benevens 333,090 gallons rum, van alle welke artikelen de gezamenlijke waarde, aan de markt van Europa gebragt, volgens gemiddelde prijzen ƒ15,954,805:-:- bedraagt, en dit, gevoegd bij den invoer van ƒ1,096,324:-:- en het kapitaal der reederij ƒ3,988,701:-:- geeft voor het algeheele kapitaal van dezen handel ƒ21,039,830:-:- terwijl het voordeel, dat die aan de ingezetenen van dit Rijk verschaft, niet minder dan ƒ10,214,610:- bedraagt.
Eene zoo buitengewoon hooge winst, in vergelijking van het daartoe gebezigde kapitaal, vereischt, dat wij den Lezer nogmaals herinneren, dat deze hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door de aanzienlijke interessen, welke jaarlijks door de planters, in de volkplantingen gevestigd, aan onze Landgenooten betaald worden; en is inzonderheid dit winstgenot daaraan toeteschrijven, dat vele plantaadjes, aldaar gelegen, aan onze hier gevestigde medeburgers toebehooren, zoo dat onder de opgegevene winsten niet alleen begrepen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn die van den handel zelve, maar ook tevens de zoodanige, welke als inkomsten van uitgezette kapitalen en van vaste eigendommen kunnen aangemerkt worden, waardoor dan deze Koloniën inderdaad eene nog hoogere waarde voor het Moederland verkrijgen, om dat de winsten, die dezelve verschaffen, in vergelijking met het kapitaal daartoe gebezigd, verre overtreffen die van eenigen anderen tak onzes nationalen handels. Dan, in den loop der voorgaande bladen hebben wij genoegzaam doen opmerken de vermindering in de teelt der produkten, door het gedurig, afnemen van het getal der slaven in de West-Indiën veroorzaakt, een verlies, dat door de afschaffing van den slavenhandel langs den vorigen, gewonen weg geenszins kan worden vergoed. Eenigermate wordt dit nadeel nog opgewogen door den verhoogden prijs der koloniale voortbrengselen; en dit juist is een duidelijk bewijs, dat ook in de Volkplantingen van andere natiën de uitwerking daarvan wordt gevoeld. Dit echter is eene vergoeding, die op den duur hare uitwerking verliezen moet, wanneer namelijk daardoor de teelt dezer produkten naar andere Landen, bijzonder naar de bezittingen van Engeland en Nederland in Oost-Indië, wordt overgebragt: want hoe zeer het verlies, dat wij als natie door den verminderden aanvoer uit de West-Indiën lijden zullen, hierdooreenigermate kan worden vergoed, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vordert niettemin het bijzonder belang van vele ingezetenen van dezen Staat, wier kapitalen in de West-Indiën geplaatst zijn, en die er vele vaste eigendommen bezitten, dat het overbrengen der kultures van onze Volkplantingen in de West-Indiën gelegen, naar andere werelddeelen, het persoonlijk welzijn zoo weinig mogelijk krenken. En daar het nationaal belang tevens eischt, dat wij de grootst-mogelijke hoeveelheid van koloniale voortbrengselen aan de markt van Europa brengen, zoo is het ook overeenkomstig met dit belang, dat, terwijl wij in onze Oostersche bezittingen het aankweken van koloniale voortbrengselen trachten uit te breiden, in evenredigheid dat deze Kultures in de West-Indische volkplantingen van andere natiën afnemen, - wij niettemin door gepaste middelen deze vermindering in onze West-Indische bizittingen zoo veel mogelijk trachten tegentewerken, omdat de voorraad, dien wij van daar erlangen, geenszins elders behoeft te worden gezocht, en omdat wij nergens in onze bezittingen met een gelijk kapitaal van handel een gelijk voordeel erlangen kunnen. Als een der hulpmiddelen, die strekken kunnen ter bereiking van dit doel, om namelijk het afnemen van het getal der negers in onze Bezittingen zoo veel mogelijk tegen te gaan, - hebben wij reeds voorgesteld de maatregelen te volgen, door andere natiën met een goed gevolg beproefd, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te weten, om door eene billijke behandeling en geschikte bepalingen, de voorplanting van het nuttig geslacht der negers te bevorderen. - Echter, hoe zeer wij dit hulpmiddel als van het hoogste belang beschouwen, en zelfs erkennen, dat ons zulks door den pligt, aan elke beschaafde natie opgelegd, wordt voorgeschreven: reikt dit middel op zich zelve niet toe, om de nadeelen, door het afschaffen van den slavenhandel aldaar aan den landbouw toegebragt, geheel optewegen. - Zal dit oogmerk worden bereikt, dan schijnt mij tevens een jaarlijksche aanvoer van nieuwe handen noodig, en geschikt, om de afneming van den arbeid door het verminderen van het getal der negers te vergoeden, terwijl die aanvoer tevens ter verligting van de gewone taak van arbeid, anders aan hun verminderend getal opgelegd, volstrekt vereischt wordt. Deze aangevoerde arbeiders, dit spreekt van zelve, kunnen, na de afschaffing van den slavenhandel, geene andere dan vrije menschen zijn; dan, waar menschen te vinden, die, zonder dat te hunnen aanzien de regtvaardigheid verkort worde, daartoe kunnen worden bewogen en gebruikt? Slechts één middel is mij bekend, waardoor niet alleen aan dit voornaam vereischte zou kunnen worden voldaan, maar dat zelfs ten aanzien van de maatschappij, welke het betreft in het algemeen, en van de voorwerpen, wie het aangaat in het bij- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zonder, eene weldadige strekking hebben kan, welk middel daarin zoude bestaan, dat de straf, in onze Oost-Indische bezittingen, om als zoogenoemde bannelingen, in ketens gesloten, aan de openbare werken te arbeiden, op vele misdaden gesteld, in het vervolg veranderd wierd in eene deportatie naar onze West-Indische Koloniën, waar deze bannelingen verpligt zouden zijn bij de planters, voor een' door de wet bepaalden tijd te arbeiden, onder zoodanige verordeningen, die hen van eene billijke behandeling verzekerden; zullende zij na verloop van den tijd, bij hun vonnis bepaald, als vrije lieden beschouwd worden, en over zich zelven weder kunnen beschikken. Dan, om den Lezer dit denkbeeld nader te ontvouwen, de mogelijkheid zoo wel als het nut daarvan aantertoonen, zal het noodig zijn, hieromtrent in eenige bijzonderheden te treden. - Uit de opgave in onze vorige Afdeeling, zoo van de geaardheid, als van de zedelijkheid en het bekrompen denkbeeld van eigendom der bewoners van onze Oostersche bezittingen, zal de Lezer ligtelijk kunnen afleiden, dat de misdaden, bij welke het regt van eigendom geschonden wordt, aldaar menigvuldig moeten zijn, en zij zijn dit werkelijk. Het belang der maatschappij vordert de weering hiervan, en inzonderheid, dat zij, die van deze schennis overtuigd worden, niet alléén, ten afschrik van anderen, eene billijke straf ondergaan, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maar ook tévens, dat zij, zoo veel doenlijk, buitten de mogelijkheid gesteld worden, om den persoonlijken haat, welken bij deze natiën doorgaans de beklaagde tegen den klager opvat, naderhand bot te vieren, en dezen van het leven te berooven. Uit dien hoofde dan ook bestaat dikwerf de straf dier misdadigers in deportatie, en veelmalen, bij zwaardere overtredingen, worden zij verwezen om, in ketenen geklonken, aan de openbare werken te arbeiden. De eerste straf bereikt zeldzaam het oogmerk, dewijl zij of middel vinden, om heimelijk in hun Land terug te keeren, en in dit geval zijn zij daar gevaarlijker dan voormaals; of wel, zij voegen zich elders bij zee-of landroovers, en worden in eene dubbele mate der maatschappij schadelijk. De verwijzing tot de kettingstraf is niet alleen door den arbeid, tot welken zij verpligt, reeds zeer zwaar, maar zij is zelfs daarom wreed, om dat meeste ongelukkigen, daartoe verwezen, onder denzelven bezwijken, en die weinige, wier sterker ligchaams-gestel hen dien doet verduren, bij het bekomen van hun ontslag zedelijk slechter, en minder tot den arbeid bekwaam geworden zijn. Het is dus te hunnen opzigte geene onregtvaardigheid, indien zij tot eene straf verwezen wordden, die in hare gevolgen gezegd kan worden minder gestreng te zijn, en waardoor de belangen der maatschappij meer bevorderd worden, om dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zij, die zich onwaardig aan dezelve gedragen, daaruit worden geweerd. ‘Dan, zal men misschien vragen, zijn de schadelijke voorwerpen der maatschappij, in onze Oostersche bezittingen, geschikte voorwerpen ter bevolking onzer West-Indische Koloniën?’ Ik moet hierop antwoorden, dat de staat der dienstbaarheid, tot welken zij gebragt worden, hen nagenoeg buiten de mogelijkheid stelt, om hier het oude handwerk andermaals op eene wijze, gevaarlijk voor de maatschappij, uitteoefenen. Het is toch overbekend, dat de planters te dezen aanzien weinig rekenen op de zedelijke geaardheid hunner slaven, maar dat zij zich meer verlaten op een strikt toezigt over de handelwijze hunner onderhoorigen; en de ondervinding heeft genoegzaam doen zien, dat soorgelijke overtredingen van eenen neger in zijn eigen Land, nimmer eene reden geweest zijn, om hem elders tot den arbeid op de plantaadjes ongeschikt te achten.Ga naar voetnoot(57) Trouwens, hoe zoude men naar dit gedrag hebben kunnen onderzoek doen, de wijze waarop zij in Afrika werden ingehandeld en te koop aangeboden, in aanmerking genomen? Hierbij is | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Javaan uit zijnen aard onderwerpelijk, en wanneer hem het noodige niet ontbreekt, zeer vreedzaam, en voor de suiker- en koffij-kultuur zeer geschikt, daar hij tot dezelve in zijn eigen Land met vrucht gebezigd wordt. Wanneer ook deze maatregel, namelijk het stellen van deportatie op die misdaden, welke geacht kunnen worden daardoor genoegzaam gestraft te zijn, bij vriendschappelijke overeenkomst tot der Vorsten Landen werd uitgestrekt, daar men thans de diefstallen dikwerf op eene zeer wreede wijze straft, zoo als, door het afhakken van één, ook wel van beide de handen, - dan geloof ik het getal, dat jaarlijks op deze wijze naar Suriname kan overgevoerd worden, zeer laag gerekend, op 1000 te mogen stellen. - Terwijl de overvoer dezer personen van Batavia naar Suriname tegen ƒ200:-:- per hoofd geschieden kan.Ga naar voetnoot(58) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij de aankomst in de Kolonie zouden zij in dienst van zoodanige planters overgaan, die per hoofd ieder in het bijzonder het hoogst ingeschreven hadden, onder bepaling nogtans, dat zij niet aan de willekeurigheid van den planter zouden worden overgelaten: vóórbehoudens echter dat in alle gevallen, waarin eenig verzuim of overtreding eene sterkere straf, dan de geringe tuchtiging van eenige rietjes-slagen, vorderde, daarvan aangifte zou behooren te geschieden aan eene daartoe gestelde Magt, die dan naar bevind van zaken den overtreder tot eene strengere tuchtiging, of wel den aanklager aan een Kollegie van Justitie (daartoe termen zijnde) zou moeten verwijzen. Hierbij zoude tevens opgegeven moeten worden, wat de planter tot voedsel en kleeding verpligt zal zijn te geven. Op de stipte voldoening aan deze bepalingen behoorde strengelijk acht gegeven te worden, en de volbrenging daarvan door geschikte wetten te worden verzekerd, met bepaling der straffen in geval van overtreding. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het geld, door den Planter voor ieders man ingeschreven, zou in de eerste plaats strekken ter betaling van het transport, en van het overschot ieder maand iets, naarmate van hun goed gedrag, aan de bannelingen worden uitbetaald, terwijl het overige na den afloop van hunne ballingschap hun kon worden afgegeven, het zij om daarmede, des verkiezende, zich in eenig voor de rijstkultuur geschikt gedeelte der Kolonie als vrije lieden te vestigen, of wel, zoo zij als huurlingen verkozen te arbeiden, (waartoe zij zeer geschikt zijn, gelijk men uit de beschrijving der inrigting van de suiker-kultuur in Oostindië zal hebben kunnen opmaken,) daarin naar eigen keuze te handelen. Op deze wijze, vleije ik mij, zou het mogelijk zijn, aan alle de opgegevene voorwaarden te voldoen, en de bevolking der Kolonie met een aantal nuttige armen te vermeerderen, en zoo niet geheel, ten minste nog zeer lang, die heillooze uitwerkselen, die anders het gevolg zijn moeten van de jaarlijks toenemende vermindering van slaven, te verhinderen. Terwijl hierdoor tevens, wel verre dat onze koloniale aangelegenheden in Oostindië langs dien weg zouden benadeeld worden, integendeel de rust en zekerheid derzelve zouden worden bevorderd, door eene wijze van strafoefening, die den verongelijkten den moed zoude geven, om zijne belangen aan de uitspraak der Regtelijke magt te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onderwerpen, waarvan thans vele terug gehouden worden door de vrees en het gevaar, dat de aanklager loopt, van het slachtoffer der wraak des beklaagden te worden, indien het dezen gelukt, in den oord zijns vorigen verblijfs terug te keeren. Ten aanzien van den Financiëlen staat der West-Indische Volkplantingen blijkt het, dat de plaatselijke inkomsten niet toereiken, om de kosten van Administratie en verdediging derzelve goed te maken, en dat hiertoe jaarlijks uit de nationale schatkist ongeveer 6 tonnen gouds moeten worden bijgelegd. Eene bijdrage, die de groote voordeelen, welke deze bezittingen aan het Moederland verschaffen, overwaardig zijn, en welke met te meer billijkheid verschaft kan worden, om dat de verdediging dezer Bezittingen tegen buitenlandsch geweld meer door de belangen van het Moederland zelve wordt voorgeschreven, dan door dat der Planters: gelijk gemakkelijk uit den meerderen bloei dier Bezittingen, welke in voorgaande oorlogen vroeger dan anderen in handen der Engelschen overgegaan zijn, te bewijzen is. Alvorens dit Hoofdstuk te eindigen, zal het niet ondoelmatig zijn, hier nog aantemerken: dat, zoo onze handel op onze West-Indische bezittingen tot hiertoe nog niet al die uitbreiding bekomen, nog niet dien regelmatigen gang van vorige tijden aangenomen heeft, dit aan geene andere oorzaken behoort te worden toegeschreven, dan aan de ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volgen des langdurigen stilstands van onzen handel, waardoor zoo vele nuttige betrekkingen afgebroken zijn, welker weder-aanknooping ruimte van tijd en middelen vereischt. In het laatst Hoofdstuk over onze Koloniale aangelegenheden in het algemeen handelende, zal het niet moeijelijk zijn, te doen zien, dat wij, meer dan eenige andere natie, op een zeker debiet onzer voortbrengselen in het vervolg mogen rekenen. Zoo dat dus ook, met eene behoorlijke mate van vrijheid en aanmoediging, in dezen tak onzer kommercie eene steeds toenemende uitbreiding kan worden te gemoet gezien. |
|