| |
| |
| |
[IX]
Met de bedaardheid, waarmede hij van een' verloren' veldslag de gevolgen zou hebben berekend, maar met meer grievende smarte in de ziel, overwoog de Hertog van alba de kansen, die hem nog overbleven. Zijn doordringende geest had uit het laatste woord van filips twee zaken begrepen: de Koning wist, en de Koning had besloten, te willen ontveinzen wat hij wist. Door welke bewijzen dus ook de Hertog de onschuld van zijnen zoon zou kunnen staven, ze zouden alleen strekken om hem schuldiger te maken; hoe beter hij gelijk had, hoe meer men hem in het ongelijk zou stellen; de Koning wilde smoren, geheimhouden, en Don frederik had misschien te weinig verschooning voor die bedoelingen laten doorschemeren. Vandaar die toorn des meesters, die geheimzinnige gevangenschap, waarvan men den vader zelfs niet veroorloofde een woord te spreken. Buiten dat ééne was voor alba zelven alles hetzelfde gebleven; om den schijn te bewaren, had filips zijne ontevredenheid getoond over eene weigering, die hij moest goedkeuren in het binnenste van zijn hart, en eene korte gevangenschap in een Koninklijk slot zou welligt het ergste zijn, wat Don frederik te wachten had. Eene onregtvaardigheid zeker tegenover een' Edelman, omdat hij vrij wilde beschikken over zijn hart;
| |
| |
maar niet eene al te harde boete, en zeker eene verdiende les, voor den trouweloozen Capitan der Guardias, die jonge Prinsen in hunne liefdesavonturen voorthielp. De kalme overweging van dit alles had den Hertog gerustheid kunnen geven; maar een onzeker voorgevoel, door niets gewettigd, en dat zich toch telkens aan hem opdrong, scheen hem te waarschuwen, dat er meer was, dan hij zien kon; dat hij omwikkeld was door eenen nevel van intrigues, waardoor zijn oog, hoe scherpziend ook, niet kon heenboren; dat hij omkronkeld was van zoo vele listen; dat de verwarring zelve eindigen zou met hem te verstikken, en dat hij geene beweging kon doen, die er hem niet naauwer in vasthechtte, en dat hij van het doel, waarop de Koning afging, toch altijd maar de halve waarheid konde raden. Die onbestemde gewaarwordingen van vreeze, te midden van alles, wat hij had nagespoord tot zijne geruststelling, bewoog den Hertog tot voorzorgen, die den Vorst beletten zouden het ergste te ondernemen tegen Don frederik. Zoodra zijne wezenlijke grieven tegen dezen bekend waren aan anderen dan hem zelven; zoodra het woord gesproken was, dat Don juan aanklaagde, wie het dan ook mogt hebben geuit, zou filips II regtvaardig moeten zijn; hij kende zijne aanspraken op het uiterlijke van die vorstendeugd te wèl, om er niet zeker van te zijn. Perez, de minnaar der schoone mendoça, haatte den Koning en was veil voor goud. Hij zou, door bemiddeling van dezen, een onderhoud vragen met margarita, en haar door hoop of door vreeze,
| |
| |
door smeekingen of door dreigen, dwingen zich te verklaren aan de Koningin, of aan de Infante isabella. Frederik zou dan gered zijn! Alba verspeelde met dien stap welligt den laatsten glimp van vriendschap van den Koning; maar hij geloofde zich onmisbaar en zijn zoon zou gered zijn! Dan ook hier zag hij zich vóórkomen. Perez had niets liever gewenscht dan hem dienst te doen. Maar de Gravin margarita was uit het huis der Prinses eboli weggevoerd, in het midden van den nacht, op bevel van den Koning, men wist niet waarheen.
‘De maatregel was noodig,’ voegde perez er bij. ‘De arme jonge Dame vervulde Donna anna's paleis van hare kreten en klagten; de ongelukkige hartstogt voor Don frederik heeft haar krankzinnig gemaakt. Ik heb het regt niet, de daden van eenen toledo te beoordeelen; maar de edelsten en besten van het hof en de stad misprijzen het in zulk een' Edelman, dat hij, na de schoone Gravin zulk eene liefde te hebben ingeboezemd, weigert die te bekroonen.’
‘In waarheid,’ antwoordde alba droogjes.
‘En het is wel te zien, in hoe hooge gunst de Heeren van toledo staan bij den Koning, dat slechts eene gevangenschap op Tordesillas....’
‘Zeker, de Koning is hoog genadig,’ hernam de Hertog, terwijl hij den kamerdienaar van zich zond. Tegenover dien man de eer van zijnen zoon te redden, en de onbillijkheid des Konings bloot te geven, zou gevaarlijk geweest zijn, even als nutteloos. Toch
| |
| |
scheen de hoveling ter goeder trouw te dwalen, en dat kon niet anders. De Koning zweeg als de kerkers zijner inquisitie, zelfs tegenover Donna anna de mendoça, zijne minnares. Hij ondervroeg niemand; anders had men uit zijne vragen zijne twijfeling kunnen opmaken. Hij handelde slechts, en liet wie om hem waren de redenen van zijne handelingen uitleggen naar hun eigen doorzigt, of liever, hij verbood hen over zijne handelingen na te denken.
Na haar gesprek met Don frederik, had ook de arme margarita in eenen toestand verkeerd, die tot de gissing van waanzin verleiden moest. Beurtelings in de dofste verslagenheid weggezonken, of zich opwindende tot vlagen van hartstogt, waarin ze Don frederik's naam noemde met verwijt, zich zelve verwenschte, en somwijlen een' naam ontsnappen liet, dien ze spoedig met gillende smart op de lippen verbeet. Dat bleef zoo tot op den terugkeer van Donna anna uit Aranjuez, gelijktijdig met het hof, waardoor het groote nieuws tot haar kwam: de gevangenneming van alba's zoon. Toen bedacht zij, dat hij zich voor haar had opgeofferd, dat hij gezwegen had, en dat zij spreken moest en zich zelve aanklagen. In haar geschokt verstand warde zij alles dooreen, de belangen van haar kind en de fortuin van Don juan, de opoffering van den versmaden verloofde en hare eigene onschuld; waar ze vroeger het meest voor beefde, scheen haar nu het noodigste toe: de Koning moest alles weten. Den Koning te spreken, was als het
| |
| |
vaste punt geworden, waarop al hare gedachten heenliepen, al hare beraadslagingen heenleidden, al hare bedoelingen uitkwamen. Bedaard en kalm was ze begonnen der Prinses van eboli die bede voor te dragen. En anna de mendoça had niet ééne reden, om haar niet te ondersteunen. Wij begrijpen, hoe weinig filips gezind was, er zich toe te leenen. Ook sloeg hij haar af, op die eigene wijze, die tot geen' tweeden aanval de vrijheid geeft. Zij bad hem te mogen schrijven. Hij deed haar schrijfgereedschap ontnemen. Zij riep onder hartstogtelijke tranen, om zich te mogen uitstorten aan de Koningin. Zij werd opgesloten in haar vertrek. Hare smart, hare angst, hare klagten, gilde ze uit in de eenzaamheid, nam de beelden van het tapijtbehangsel tot getuigen harer ellende, en liet de Prinses van eboli smeeken, haar aan te hooren.
Maar filips verklaarde haar krankzinnig, gebood anna, zich niet tot haar te begeven, onder belofte, haar nog in dien eigen' nacht van zoo lastig eene gast te ontslaan. De lieden, die gebruikt waren om de arme Gravin te vervoeren, had men nooit aan het hof gezien, zelfs niet onder de lagere bedienden. Toch kwamen zij uit naam van den Koning.
Van Donna margarita de saavedra heeft daarna niemand meer gehoord; nooit zelfs is haar naam meer genoemd geworden aan het Hof van filips II.
Maar langen tijd na deze gebeurtenissen werd er aan het Hof van margaretha van Oostenrijk een knaapje opgevoed, dat johan heette, in welks on- | |
| |
derhoud door den Koning van Spanje werd voorzien, en dat, na den dood van Don juan, door farnese met zachte welwillendheid in bescherming werd genomen. Alexander farnese heeft aan het sterfbed gestaan van zijnen Koninklijken Neef van Oostenrijk, en was de uitvoerder van diens laatsten wil.
|
|