| |
| |
| |
[VI]
Als jongeling, als vriend, als Vorst, had Don juan van Oostenrijk zich zóó schuldig gemaakt tegen den zoon van alba, dat wij noodig hebben, ons geheel in zijn' toestand aan het Spaansche hof te verplaatsen, om een woord te kunnen spreken ter vergoêlijking van die schuld. Voor zijn gedrag tegenover eene vrouw weten wij niets ter verschooning te zeggen, of het moest te vinden zijn in de ijdelheid van margarita zelve, die haar oordeel zoo ver verleidde en verzwakte, tot ze in vollen ernst geloofde, dat een koninklijke Prins van Spanje, zóó trotsch en zóó eerzuchtig als deze, den wil en de vermetelheid konde hebben, om op zijn achttiende jaar zijn lot voor eeuwig te verbinden aan dat van de dochter eens gewonen Edelmans. En in waarheid, de zoon van karel den Vijfden en van eleonora de plombes was nog niet genoeg bevestigd in den rang van koninklijken bloedverwant, om dien, ter wille van den eersten hartstogt den besten, te kunnen op het spel zetten. Nog nieuwelings, en als door tooverslag, uit de vergetelheid van een eenzaam landhuis aan het hof overgeplaatst, met den titel van broeder des Konings, had hij zich beter kunnen gewennen aan de voorregten van dien nieuwen stand, dan aan de pligten, die hij opleidde. Reeds zijn besliste afkeer tegen den geestelijken stand,
| |
| |
waarvoor men hem de roeping wilde opdringen, ware genoegzaam geweest, om hem zijn geluk duur te doen schijnen; maar meer nog. Geplaatst aan de zijde van den erfgenaam der kroon, was hij, niet minder dan deze, het voorwerp der koninklijke achterdocht en bespieding. Belemmerd en beperkt in de onbeduidendste handelingen des levens, op den voet gevolgd en bij de hand voortgeleid door de kleingeestigste étiquette, die als eerbewijzing moest gelden, waren nooit gevangenen vaster geketend in ruimer kerker, door meer blinkende ketens, dan deze vorstelijke jongelingen het waren; hetzij ze aan Alkala's Hoogeschool voortgestuwd werden op een pad, dat vooruit voor hunne voetstappen was afgebakend, hetzij ze in de Palacio Real door marmer of tapijtwerk waren bemuurd. En mogt Don carlos die ketens dragen, als de leeuwenwelp, in gevangenschap geboren, Don juan werden ze aangelegd in het vuur der jeugd, bij het ontluiken der eerste levenskracht, en bij het ontwaken van alle driften, nadat ongedwongenheid en vrijheid hem behoeften des levens waren geworden. Was het wonder, dat hij hijgend snakte naar lucht, dat hij stampvoette en knersetandde tegen de ongewone breidels; dat hij ze soms afwierp met eene roekelooze vermetelheid, die de toeschouwers sidderen deed? Het was niet altijd een edel gebruik, dat hij maakte van de vrijheid, dus als bij verovering verkregen; om eene luim bot te vieren, zich in eene dwaasheid toe te geven, eenen hartstogt van het oogenblik in te willigen, stortte hij zich in ge- | |
| |
varen, waarvoor een moedig krijgsman zou hebben teruggebeefd; en was hij ze als door wondermagt, of door overmaat van stoutmoedigheid, ontkomen, dan waren het meestal zijne volgelingen of zijne vorstelijke bloedverwanten, die er in naauwer beperking de straf van droegen: - het beste middel welligt, waardoor de Koning hem op nieuw onder het juk ter neder boog; want dan zegevierde de edelmoedigheid
voor eene poos over de vrijheidszucht. Eene goedhartigheid als deze, bij eene beminnelijkheid, die zwakheden en fouten niet slechts vergeven deed, maar tot aantrekkelijke eigenaardigheden wist om te tooveren, namen de stugste gemoederen voor hem in, zonder dat hij het wist of wilde. Zoo vond hij bij zijne uitspattingen aan de ééne zijde hinderpalen, die hem prikkelden ter overkoming, en aan de andere eene zwakke toegeeflijkheid, die hem het breede pad der lusten opensloeg zoo vaak hij wilde, en die hem met vaardige hand over de smalle grens hielp, die loszinnigheid scheidt van zonde. Zonder bepaald zóó schuldig te zijn, was Don frederik toch voor den jongen Prins een zwak vriend geweest, zonder dat deze meenen kon, hem er voor verpligt te zijn. De zoon van alba, de zoon van den vertrouwdsten gunsteling des Konings filips II, moest natuurlijk uitgesloten zijn van die vereeniging van jonge edellieden, die zich gegroept hadden rondom de drie Prinsen: Don carlos, Don juan van Oostenrijk en alexander farnese, die, naar den wil des Konings, gezamenlijk werden opgevoed, in de hoop, dat de bemin- | |
| |
nelijke hoedanigheden, de schitterende eigenschappen van de laatsten, verzachtend en veredelend mogten werken op de vorming van zijnen zoon. Maar, helaas! als voorbeelden waren ze dezen zóó onbereikbaar, dat hij de eerste schreden daartoe niet eens beproefde, te stomp zelfs om hunne meerderheid te begrijpen of te erkennen, en de Infant strekte meestal slechts tot eene schaduw, die de verdiensten en de voorregten van zijne schitterende bloedverwanten in het licht stelde. Was het voorzigtige terughouding van dezen, was het zijne volstrekte onbeduidendheid - zijne behoefte aan vrienden van zijnen rang, van zijne jaren: wij kunnen het hier niet uitwijzen; maar zeker is het, dat er eene goede
verstandhouding heerschte tusschen hen drieën, in de dagen, toen de politiek des Hertogs van alba zijnen zoon aan het Hof bragt, terwijl de wil van filips hem in hunne nabijheid plaatste, in de hoop, hun een' bewaker meer te geven, of, erger welligt, een' bespieder. Maar de jonge toledo, geleid door de inzigten van zijnen vader, begreep het anders. Don carlos haatte den Hertog: dat was reeds genoeg, dat was zelfs te veel voor een' erfgenaam van de kroon, die Koning worden kon; Don frederik moest zich een paar stralen voorbehouden van die opkomende zon, die door twee zoo schitterende sterren werd overschenen. Zonder zich dus openlijk aan te sluiten aan eenen kring, waarvan het wantrouwen der jonge Vorsten zelve hem in het naderen hinderde, toonde zich frederik hun vriend door geheime ongevergde
| |
| |
diensten, zoodat de Prinsen zich minder bewaakt voelden, als de jonge toledo zijnen diensttijd had; zeker konden zijn, dat eenig gebruik, lastig voor hen, uit den weg was geruimd, als deze gehoor had gehad bij den Koning, en gerust naauwgezette palen konde overschrijden, als deze geroepen werd om ze af te schutten, zoodat zij ten laatste begrepen, dat zij als den hunnen op hem rekenen konden, zonder dat hij het hun had gezegd. Don carlos, zoo ligtgeloovig als hij wantrouwend was, wierp zich met geslotene oogen in de armen van den zoon zijns vijands; maar de anderen waren voorzigtiger; farnese had tot sluiksche gangen zijne diensten niet noodig, en Don juan gebruikte ze, zoo als hij meende dat ze werden aangeboden, met eigenbatig doel en zonder vriendschap. Dáár lag de vergissing, die hem schuldig maakte tegenover alba's zoon; want Don frederik, die farnese hoogachtte, die Don carlos beklaagde, had onwillekeurig Don juan lief gekregen en tot den afgod van zijn hart gemaakt, als tot den held van zijne verbeelding. Toen deze dus hem zelven gebruikte, om eene bruid te rooven, die plegtig verklaard had, nimmer de zijne te willen worden, verschoonde hij nog den vriend, en bewaarde diens geheim met heilige trouw, terwijl de andere zich zelfs van de dankbaarheid verschoond achtte, omdat hij zich gediend waande door vèrziende kuiperij. Zonder eenige bekommering over de gevolgen, ijlde dan ook de jonge Prins naar een landgoed van zijnen opvoeder quexada, waar margarita, onder de hoede der Groot-Priorin, hem
| |
| |
weldra volgde, en zoo ontgingen beiden voor het oogenblik eene verklaring, die Don frederik zeker zoude gevraagd hebben. Alba's zoon werd intusschen geroepen naar het leger van zijnen vader in Nederland; en daar hij de verbindtenis met de Gravin saavedra natuurlijk als eene onmogelijke had opgegeven, en geen woord uit Spanje hem daaraan herinnerde, in de vijf jaren, die hij er doorbragt, was hem in de woelige en bloedige dagen, welke hij doorleefde, zijne verloving aan haar als eene ongebeurde zaak geworden, en had hij gemeend, dat zij bij anderen niets meerder zoude zijn, daar de Koningin, die haar had voorgesteld, overleden was, en het ook margarita's belang moest zijn, die te helpen vergeten, toen zij hem plotseling (wij weten op welk eene verpletterend wreede wijze) werd herinnerd. Don juan, die in dien tijd van overwinning tot overwinning was heengevlogen, even als hij van hartstogt tot hartstogt was weggedarteld, vergat zijn misleid slagtoffer alleen daarom niet, omdat zij zich zelve telkens onder zijne aandacht stelde, met de ernstige aanspraken eener gemalin, die hem vader had gemaakt; omdat zij voornamer was dan zijne andere bedrogenen, en, beter dan eenige andere, hem gevaarlijk kon zijn bij den Koning. Toen zij hem dus deelgenoot had gemaakt van toledo's wederkomst, van de bevelen des Konings omtrent hare vereeniging met dezen, van al hare angsten en al hare zorgen, dacht hij zich dezen nog altijd als den listigen jongeling, die niets liever wenschte, dan zich onontbeerlijk te maken bij de
| |
| |
jonge Prinsen; misschien wel om dus onafhankelijk te worden van zijnen vader den Hertog, en had hij haar gerust gesteld met de verzekering, dat Don frederik zich leenen zou tot iedere handeling, die zij noodig zou achten, als zij hem de vriendschap en de bescherming toezeide van Don juan van Oostenrijk. Intusschen nam hij zijne maatregelen, die ons uit de gevolgen zullen kenbaar worden.
|
|