Onze letterkunde in buitenland
Is de kwestie van Europees peil of geen Europees peil der Nederlandse letterkunde een twistvraag onder de mensen die het weten kunnen? Mij dunkt van niet. Men is het er vrijwel over eens dat het vage, en toch duidelijke ‘Europese’ element hier ontbreekt.
Velen vergeten daarbij dat merkwaardigerwijs in een nog niet ver verleden onze letterkunde wel degelijk trekken van Europees peil vertoonde, in de tijd namelijk dat niet alleen de Carmen en Max Havelaar in vreemde talen werden overgezet, maar dat hetzelfde toeviel aan het werk van mindere goden, zoals Van Lennep en zelfs een tegenwoordig vergeten figuur als Van Rees.
De talen der kleine volkeren en de moeilijk toegankelijke talen vormen enige belemmeringen voor het bereiken van Europees peil, maar geen beletsel. Dit zien wij aan de noordelijke talen, aan het Russisch, aan het Pools.
Wèl ligt het naar mijn mening aldus dat dit peil niet kan worden bereikt zonder uitblinkers, zonder gangmakers. In dat opzicht heeft Zweden zeer veel te danken aan Strindberg en Lagerlöf, Noorwegen aan Ibsen en Björnson, Denemarken aan Andersen en Bang, Rusland aan Tolstoï en Dostojewsky, Polen aan Sienkiewicz en Reymont.
Niemand mene dus dat wij een soort letterkundig zwart schaap zijn in de wereld. Wij moeten echter tonen de belangstelling van het buitenland te verdienen. Hoe goed wij daar als volk aangeschreven staan bleek door de reactie op de watersnood van het vorige jaar. Wij hebben kleding en dekens gekregen omdat wij deze verdienden. Wij zullen aandacht voor onze litteratuur ontvangen, maar wij moeten haar verdienen.
Wij deden daarvoor te weinig moeite. Door en na de beweging van Tachtig zijn onze boeken te arm gebleven aan gebeurtenissen om de grote massa, te arm aan gedachten om de groep der intellectuelen in het buitenland te boeien. Onze auteurs bleven steken in het schilderkunstig beschrijven; zij kwamen aan het schrijven niet toe. Zo is b.v. De hengelaar door Van Looy, hoe prachtig van observatie, op een algemeen letterkundig te smalle basis gebouwd: zulk soort werk veroudert snel, en vertalen is onbegonnen werk.
Zijn wij dan toch eigenlijk een schildersvolk en is 't Europese peil voor ons gesloten gebied? Zeker bezit de schilderkunst een veel ruimer toegankelijkheid, zeker hebben wij in die tak van kunst - wij, zowel Nederlanders als Vlamingen - uitgeblonken en waarschijnlijk hebben wij sinds