hoe geestig dikwijls voorgedragen - een enkele keer intussen er totaal naast - wordt de braniehouding van dokter Schiltkamp al gauw ronduit vervelend. Dan zeggen we bij onszelf: we weten het nu wel. Dan vragen we ons af: is het sop de kool wel waard? Een vuurwerk moet niet te lang duren, ook al kruidt men het met zwaar knallend kruit, gelijk hier de beschrijving van nachtclubleven. Het is weer heel knap, en verder niet. Het enige wat mij in dit vuurwerk-voorwerk trof was de verrassend plotselinge overgang, op blz. 62 en volgende, naar de Chinese filosofie van ‘het midden’, die voor de mens een staat propageert van zelfgenoegzaamheid en onaandoenlijkheid voor de buitenwereld. Deze ‘aanloop’ (in de andere) is meer dan knap, hij is kunst van echt moderne visie.
Ten slotte gooit Schiltkamp zijn filosofie weer overboord, omdat hij haar niet nodig heeft. Immers, hij ontdekt 'n nieuw midden, ‘het ware’ dat hij altijd had miskend. Het midden tussen man en vrouw is het ‘kind’ (234). De alsdan tot degelijkheid en sociabiliteit gemetamorfoseerde Vestdijk laat het hierbij echter niet. Wat volgt in enkele bladzijden is een wellicht wat cerebraal doordachte, maar toch indrukwekkende resumptie van het verleden van Schiltkamp, van de personen die daardoor, d.i. door het boek, zijn heengegaan, en een rol in zijn leven hebben gespeeld, met name van de vrouwen. Want in de eerste plaats is dit boek er een over vrouwen, en wel over van weinig tot erg ‘lichte’ vrouwen. Schiltkamp blijkt van het begrip prostituée dermate bezeten, dat hij zijn eigen functie van dokter vergelijkt met de hare, in een geestige parallel (196), die ik hier nochtans niet kan aanhalen. Over beide is zijn oordeel vernietigend. Een onbevangen arts zal zich daarmee kostelijk amuseren, uit de overweging dat het de rare snijboon Schiltkamp is die deze wijsheid opdient.
Misschien wordt door het hele boek heen het medische iets te veel beklemtoond. Soms vind ik het onnodig grof, obsceen nergens. Wil men van mij als moralist nog iets weten, dan zeg ik: te enen male ongevaarlijk. Het gaat aan de grote massa volkomen voorbij; de gemiddelde lezer begrijpt het niet en vindt er niets in.
Tussen dit en De koperen tuin heeft Vestdijk nog een paar romans doen uitgeven die ik niet ken. De dokter valt bij De tuin tamelijk af, vooral door minder rake persoonstypering. Cor leeft niet voor ons zoals Lex leeft. Geen hoogtepunt dus, maar evenmin een laagtepunt als De kellner. Dit laatste beleefde toch reeds drie drukken. De smaak van het publiek is een imponderabile.
Laat echter Vestdijk die de laatste tijd gaarne de eerste persoon hanteert bedacht wezen op de gevaren van dat systeem: eentonigheid (alles wordt bekeken door de ogen van de eerste persoon), en geforceerdheid (de eerste persoon moet overal bij zijn). Dickens loste de moeilijkheid eenvoudig op door afwisseling van eerste en derde persoon in Bleak House, voor mij het meesterwerk van dit genie, met het onbeëindigde Edwin Drood.