vrouw die nooit met deze man had moeten huwen. Men krijgt diep medelijden met haar lot en komt toch niet verder dan dat gevoel, met name niet tot de verzuchting dat, zo het haar anders ware gegaan, de wereld rijker zou zijn geweest. Ze is goed en lief, zij heeft zulk een zacht karakter dat het deze naam niet meer dan volle verdient. Toegegeven dat wij gemakkelijk kunnen praten over een vrouw die met haar kinderen moet zwerven en honger lijden door de plichtsverzaking van haar natuurlijke verzorger, zo vraagt men zich toch af of iemand van haar geboorte en opvoeding dermate verstompt moest geraken door de ellende, dat zij met weinig schroom om geld bedelt. Het is pijnlijk dit gewaar te worden, en nog meer dat zij, al is het met grote tegenzin, de minnares van haar man in haar huis en bij haarzelf en haar kinderen duldt. Tot een krachtig gevoel is zij niet in staat, behalve in het moederschap, en tegenover een vriendin, op wie zij blijkbaar afreageert wat zij haar man niet kan geven aan werkelijk diepe genegenheid.
Bijaldien men uitgaat van de nuttigheid, schreef ik hierboven. En daarop wil ik nog even doorgaan. Wij hebben nu al reeksen brieven van, aan, en nopens deze auteur, met veel commentaar. Mij is in ons land geen kunstenaar van de laatste eeuw bekend in wiens persoonlijk doen en laten zoveel geroerd is als bij hem. Letterkundigen van naam, Peé, Du Perron, Ter Braak (om van mijn eigen intieme kring te zwijgen) hebben artikelen en boeken aan hem gewijd. Wij zijn weer in een hausse, maar hij is eigenlijk nooit in een baisse geweest. Het is te begrijpen, omdat hijzelf het voorbeeld gaf. Zijn werk is grotendeels autobiografie. Maar is het daarmede te verdedigen? Brengt al dit roeren ons verder?
Wie hierop antwoordt dat zoiets mag en zelfs plicht is tegenover het genie, moet allereerst de fundamentele vraag verwachten: was Multatuli een genie? Mijn antwoord is: geenszins. Hij was zelfs een éclatant voorbeeld van wat nooit genie genoemd kan worden. Bij het genie spreekt niet de persoon, maar het werk. Bij Multatuli spreekt de persoon altijd en het werk te zelden. Multatuli is aanhoudend vervuld van zichzelf. Hij heeft vlagen van genialiteit - vlagen, meer niet -, maar de genialiteit staat een rang lager dan het genie, en daarvan op grote afstand. De genieën zijn altijd zeldzaam geweest, en ze zullen het blijven. Wij hebben nooit een letterkundig genie gehad, geen Shakespaere, geen Goethe, geen Dante, geen Andersen, geen Corneille, geen Plato. De volgorde is willekeurig, want men kan genieën niet met elkaar vergelijken; daar zijn ze juist genieën voor.
Maar aangenomen dat Multatuli een genie ware geweest, zou het roeren in zijn huiselijke omstandigheden dan wèl zinrijk moeten heten? Mijn antwoord is opnieuw: geenszins. Ieder weet dat de uitzonderlijk begaafden in het huiselijk en burgerlijk bestaan zelden uitblinkers zijn, en vaak onder het gemiddelde blijven. Dat laatste geldt ook voor Multatuli. Tine was geen heldin, hijzelf een zwakkeling die ijdelheid paarde aan zelfverblinding. Hij