behaald en zijn beiden met elkander versmolten in een gelukkig huwelijk. En dit, ofschoon Vroman ons niet steeds geheel kon overtuigen. De exceptionele, soms roekeloze beelding brengt haar gevaren mede; dan forceert de schrijver zich en wordt hij ‘gezocht’. Gelukkig is dit zelden het geval.
Er is in ons land geen enkel auteur te vergelijken met de Vroman van dit Tineke. Het meest nog wordt hij benaderd door de talentrijke jonge Utrechter C.C.S. Crone, die ook moeilijk toegankelijk is, en speels, en geestig, maar die toch niet de diepte en dichterlijkheid toont van zijn confrater.
De criticus houdt van determineren en rubriceren. Welnu, met dit uitzonderlijke Tineke valt zulks verre van gemakkelijk. Vast staat dat wij hier niet meer worden geconfronteerd met het surrealisme dat sommige gedichten van Vroman kenmerkte en deze tevens boven de rest uithief. Het verstijfde, het gestolde, dat het surrealisme eigen is, is aan deze novelle vreemd, en alleen bleef er nog een restant van iets vaag macabers. Maar verder is zij springlevend en op en top menselijk.
Als voorbeeld van de zeer bijzondere trant kopieer ik deze beschrijving van een door Tineke aanschouwd insect, een tor, op het punt weg te vliegen:
‘Hier wachtte hij nog even op het sein, voelde in zijn achterzak of hij het geld wel bij zich had, beproefde dan zijn dekschildzelflichters. De veren waren weer te sterk gespannen, de schilden klapten terug en klemden met hun stalen randen een slip van het satijnen vleugelpak dat zich reeds ging ontplooien.’
En verder, origineler nog:
‘Kleine jachtkever gaat wereldreis beginnen.
Foto's van de voorbereidingen:
een kijkje in de stuurcabine
en onder de aanwezigen Tineke (met bouquet), hoogst elegant gekleed, fluwelen blauwe rozen op de brede tulezoom
een fraaie start
verklappen we geen al te groot geheim wanneer we hier vertellen dat de solokever haar...
zij deelde ons nog mede hoe het plan tot...
ook namens ons een spoedig wederzien.’
In deze flitsende weergave zien wij tegelijk door de lens van de cameraman en horen we de verslaggever door de radio (bezat die laatste in werkelijkheid maar een zweem van het hier geboden voortreffelijk geestige!).
Prachtig is ook de vrije parafrase door de tuinman Begje Varkjensblom van het scheppingsverhaal. Daardoor en door de aanblik van een kunstig besneden bal van Chinese makelij wordt de vijftienjarige zich bewust van eigen wezen. Zij loopt in de nacht weg van huis en, liggend op het gras in de polder, viert ze haar jonge verbeelding de teugel en wordt bij een fantastische tocht door de aardkorst de aanschouwster van beklemmende visioenen die zich oplossen in een lichte en lieflijke erotiek.