wie ook, want zijn fantasie is merkwaardig oorspronkelijk en merkwaardig on-Nederlands. Reeds onmiddellijk nadat ik zijn boek ter hand had genomen dacht ik: Wat 'n poets bakt me daar het lot; ik moest nodig nog kort geleden beweren dat wij het korte verhaal en het fantastische verhaal niet meester waren; - en hier komt een Nederlander voor de dag met een aantal vertellingen die het een èn het ander zijn!
Het is daarom wel heel jammer dat deze vertellingen mij per slot toch niet hebben voldaan. De zaak ligt echter zó dat, naarmate een kunstenaar hoger grijpt, onze verwachting meer gespannen raakt en ons eindoordeel bij mislukking ook harder moet luiden. En nu zal Belcampo misschien willen verwijzen naar zijn kort en geestig voorwoord, waarin hij zijn verhalen tussen 1922 en 1930 dateert, d.w.z. als jeugdwerk dat nog zwak is, want hij heeft geselecteerd en ‘de allerzwakste broertjes weggelaten’. Wij aanvaarden deze medelingen, doch laten ons geen zand in de ogen strooien. Het werk verraadt zich reeds op de eerste bladzijde als zéér bijzonder. De fantasie van de jonge auteur gaat speels en grillig steeds weer een andere kant uit dan men vermoedt, en wordt in een roekeloze rijkdom uitgestort. Werkelijk, dit kenden wij in ons land nog niet. Ook beperkt zich het esprit van Belcampo allerminst tot het voorwoord, en zijn de vertellingen over het algemeen zeer goed geschreven.
Wat maakt dan dat wij [het] bij zoveel voortreffelijks toch niet geslaagd mogen heten? Eenvoudig dit: er is een teveel aan wreedheid, aan bloed en pijn in. Het is de auteur niet kwalijk te nemen dat hij zich van een kennelijk geplaagde jeugd heeft willen bevrijden in geschreven verbeeldingen. Verre van dien; het is een alleszins verklaarbaar streven naar herkrijging van het evenwicht. Liggen deze verbeeldingen evenwel in boek-vorm voor ons, dan gelden geen bij-overwegingen, doch slechts de wetten der esthetica, die - gelijk reeds gezegd - hier streng moeten worden toegepast. Het is niet eenvoudig een grens te trekken, en bij dit talentrijke werk heb ik dan ook geaarzeld, maar tenslotte moet ik toch verklaren: Belcampo heeft geen maat weten te houden, hij is te ver gegaan, en kwam daardoor in strijd met de goede smaak.
Hoe diep dit alles te betreuren valt wordt niet beter aangetoond dan door de vertelling getiteld: ‘Het plan Kruutntoone’, de geschiedenis van een religieuze razernij. De auteur weet ons met meesterschap te brengen in de sfeer van beklemming die tenslotte uitbarst in een orgie. Maar daar, op het hoogtepunt, schiet hij te kort; ijzingwekkende tonelen worden afgewisseld met smakeloosheden.
Er is van de hand van Belcampo nog een bundel Nieuwe verhalen verschenen, mij onbekend, en een reisbeschrijving De zwerftocht. Het boek dat ik hier besprak is een herdruk: de eerste verscheen in de studententijd van de schrijver in beperkte oplage. Uit het voorwoord van de herdruk haalde ik reeds iets aan. Hier volgt nog een citaat: ‘Die ik gisteren was ben ik vandaag niet meer, het leven bevat een onophoudelijk overlijden.’ De veel later