Groot dichtwerk van kleine omvang
M. Vasalis, De vogel Phoenix
Tussen de eerste bundel gedichten van mevrouw Vasalis en deze tweede liggen niet minder dan zeven jaren, wat te opmerkelijker is wanneer men bedenkt dat beide klein zijn. ‘Vasalis schrijft niet veel’, vermeldt de omslag. Misschien heeft de tijd van de bezetting daarbij een rol gespeeld, mogelijk ook huiselijk leed, waarop zij in enkele gedichten van Phoenix duidelijk doelt. De hoofdoorzaak van de geringe omvang van haar werk zal echter wel hierin liggen dat deze dichteres, volkomen afkerig van ieder streven om aan de markt te blijven, alleen dan tot publikatie overgaat, wanneer zij haar werk daartoe volkomen rijp acht.
Ik wil niet zeggen dat De vogel Phoenix beter is dan haar eerste bundel Parken en woestijnen. Ik heb voor beide gelijke waardering, en tevens zeer grote. De wijze van uitgave van Phoenix valt echter helaas tegen, vergeleken met Parken, waarvan wij zo vaak achter het winkelraam dat bekoorlijk klein formaat en het charmante omslag met die rijk bewerkte initiaal P. hebben bewonderd.
Vasalis levert het - men zou al bijna kunnen zeggen klassieke - bewijs dat uiterste eenvoud gepaard kan gaan aan oorspronkelijkheid. Geen van onze dichters streeft haar daarin opzij. En het moet wel het begrijpelijke, het gemakkelijk aansprekende van haar verzen zijn, die in de eerste plaats het buitengewone succes van Parken verklaren en die hetzelfde doen verwachten voor Phoenix.
Maar wie zich wat dieper heenbuigt over dit werk, ondergaat niet alleen de eigenheid der onderwerpen, het bij alle ernst spelenderwijs gelegd contact, het pakkende beeld, - hij wordt bovenal getroffen door iets anders, dat met het woord ‘toon’ slechts gebrekkig kan worden aangeduid, en dat zich aan preciese bepaling onttrekt. Maar hij voelt zich als wie een verrassende vondst heeft gedaan, het is hem of hij de vinger heeft gelegd op het wezen der schoonheid.
Niet altijd, niet overal ondergaat de aandachtige lezer deze gewaarwording. Vasalis tenslotte is ook maar een mens; er zijn zwakke regels en strofen, aanvangen en einden; echter men vergeeft dit zonder voorbehoud, een houding die de kritische geest alleen kan aannemen tegenover werk van uitnemend gemiddelde.
Wil men een bewijs van sterke en toch niet geforceerde beelding? Hier volgen de eerste zes regels van ‘Cannes’: