Gedichten(1861)–Pieter Joost de Borchgrave– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 281] [p. 281] Prinselyk echtverbond. [pagina 283] [p. 283] By het huwelyk van Z.K.H. den Kroonprins van Oranje en de Ruskeizerlyke Grootvorstin Anna Paulowna. Lierzang Bekroond door de maatschappy der Verzaamde kunstminnaaren, te Rousselaare, met den Eersten gouden Ereprys, den 14 july 1816. Juich! juich myn dierbaar Vaderland! Verheft uw blyde stem, getrouwe en dappre Belgen! Door Weenens zegeryken band Verknocht aan Batos eedle telgen; Schaart U om Hymen's feestaltaar, Omschaduwt van Oranjebladren: Ja, wilt het offervuur dier groote Godheid nadren Ter bede voor het Vorstlyk Paar. [pagina 284] [p. 284] Vorst Willem's jonge en fiere spruit Aan die van Petrowitz gulhartig vastgeslagen Dooft eeuwig Oorlog's fakkel uit, En zal ons aan 't gevaar ontdragen: Geen zegeryker trouwverdrag Werd ooit voor Belg of Batos looten Met zooveel heuchlykheid en plegtigheid gesloten Als in deez' schitterenden dag. De Kroonprins Frederik, wiens bloed Geplengt op 't veld van eer, tot paarlen is geronnen, Heeft door zyn onverschrokken moed Vorst Alexander's hart gewonnen: Bekroont voor trouw en heldendeugd Vind hy een' dierbre Gemalinne, Vind hy, in Peter's vest, het voorwerp zyner minne In Anna's frischontloken jeugd. O adelyk en staatig Paar! O Willem's oogelyn! o vreugd van Alexander! Des Hemels Opperzegenaar Verbinde uw' harten aan elkander! Leef, leef tot aan het rustig graf Voor uw' zoo aangekleefde Belgen: Zwaai, in ons gastvry oord, op onze laatste telgen Der Vorsten aangebeden staf. [pagina 285] [p. 285] Wat schoon vooruitzicht vleit ons niet! Een' vaste en lachend hoop moet elks verwachting streelen; Wy zien in 't glorieryk verschiet Een reeks van lachende tafreelen: Dit minzaam Paar reikt ons de hand, Omhelst ons als geliefde kindren: Niets zal zyn' noeste vlyt, zyn' wakkre zorgen hindren Voor Godsdienst, Vorst en Vaderland. Geen woest tempeest, geen krygsorkaan Uit 's afgronds zwavelgloed al buldrend voortgesproten, Zal meer in slaafsche ketens slaan Onz' langgedrukte landgenoten: Vorst Willem, Neerland's toeverlaat, Met Rusland's kroonvorst Alexander Door echt en kindermin verbroederd aan elkander, Zyn burgt en schansen voor den Staat. Zy rusten aan elkanders hart, Zy willen voor elkaar en haaf en bloed verpanden; Geen wisslend lot, dat Troonen tart, Ontroert de vrije Nederlanden: Hunne overbreekbre heldenmagt Verstrekt ons tot een harde keten Die door geen Hercules ooit word van eengereten, Maar ons omheint en dag en nacht. [pagina 286] [p. 286] Triomph! triomph! o Vaderland! Oranjes jonge Held, ontvlamd door tedre minne Bindt door een' Godgewyde hand Zich aan de waardste Zielsvriendinne: Hun volkverrukkend Echtverbond Stort over ons een vruchtbren regen, Wier dropplen zyn bestraald door onbegrensden zegen, Als in den vroegen morgenstond. Dat de aard met mirten zy beleid Van waar de Newa spoelt om Peter's trotsche muuren, Wiens gloor, vernuft en dapperheid Het woên van eeuw en tyd verduuren: Tot daar het zilvrig Sennat vloeit, En ons alminnige Echtgenoten Van Helden afgestamt, uit Vorsten voortgesproten, Zien hun nog nieuwen Troon besproeit. Gaat, Belgen! vliegt Hen te gemoed! Zwaait Hun den eerbied toe als vuurige onderzaaten! Zingt Hun bekroonden liefdegloed, Het heil van Neêrlands volk en staaten: Erkend in Frederik uw' Vorst, Hy wyde u eens zyn Krygslauwrieren; Wilt uwe erkentenis den ruimen teugel vieren, - Ja, drukt Hem juichend aan uw' borst. - 1816. Vorige Volgende