Het XI. Capittel. Van de Liquidambar.
De Liquidambar is als een vette Terpentijn ofte Harst, komende in overvloed uyt Nieuw Spaenjen. De Boom daer de selve uyt traent, is groot, schoon, ende wel getackt, met Bladeren als veel by d'Inwoonders Ococol genaemt. Heeft een dicke Aschgrauwe Bast, uyt welckers Quetsure dese Liquidambar traent. Noch versch zijnde, soo laet men het dunste daer afdruppen, 't welck alleen bewaert sijnde Oleum de Liquidambar genoemt wert, welcke soeter en veel liefelijcker van reuck is dan de dicke.
Dit Geboomte wast in West-Indien, welckers reuck men heel verre kan gewaer werden: sy is een weynigh verwarmende.
Sy wert gebruyckt om te roocken, maer om dat het roocken langer soude geduyren, doen sy daer wat van de Schorpe by. Sy wert na Spaenien met geheele Tonnen en leere Sacken gevoert, men gebruyckt die aldaer in plaets van de Stijrax Liquida, om dat de selve die eeniger maten gelijckent; maer ruyckt sterck genoegh, al leght hy op het vuur niet, want geheele Huysen ende Straten werden met die reuckt vervult.
Is mede seer krachtigh tegens allerley sieckten, alsoo die verwarmende is, sy vermurtwt, doet scheyden, en versacht de pijn. Alleen