| |
Het VI. Capittel. Van de Kina Kina, ofte Gannanaperede.
Over eenige Jaren is in Europa een Bast gebracht van een Peruviaense Boom, welckers Poeders tegens de anderen daegse en derden daegse Koortsen seer krachtigh bevonden wert. Die van Peru noemen de selve Gannanaparide, ende de Spaenjaers Palo de Calenturas, dat is, Koorts-hout. De Bast selfs noemt men China dat Koorts te seggen is.
De koleur is als verroest Yser, bitterachtig van smaeck, niet veel van de Gentiana verschelende, maer by ons wel eer onbekent. Hierom wert de selve van Hoeferus boomachtige Indiaense Gentiana genoemt. Dese is eerst gekomen te Romen aen den Cardinael Lugo, en van daer in Nederland. Het Poeder wierde doe by de | |
| |
Jesuyten verkocht, die doe alleen uyt America die Bast kregen, ende door geheel Europa door distribueerden. Daer is doe ter tijdt te Romen een gedruckte Brief uytgekomen, handelende van de wijse van bereyden en innemen, welckers inhout aldus is.
Dese Bast werdt uyt het Konickrijck Peru gebracht, ende werdt China China genoemt, dat is Koorts te seggen, welcke men geeft in anderen daegse ende derden daegse Koortsen, welcke met koude beginnen. Ende werd op dese wijse gebruyckt. Men neemt twee dragmen daer van seer fijn gepoedert, en door een fijne Sift gesift. Dese weyckt men ontrent drie uuren van de Paroxysme in een Glaesjen goede Franse Wijn: dan soo neemt men dese geheele geprepareerde Dosis in, wanneer men maer het minste teycken van Koortse gewaer werd, ende men laet de Siecke te bedde gaen.
Merckt, dat men dese deftige Bast op de voorseyde wijse in d' anderen daegse Koortse, wanneer die eenige dagen geduyrt heeft. Daer benevens geeft men dese Bast in, in een Koortse die alle dagen komt, ende met Grillingen begint, ende na het afgaen van de Koorts de Sieckte stil sy; ende dat die dan niet ingenomen werde, ten sy daer 25. of 30. dagen voor by gegaen sijn volgens het goed vinden der Heeren Medicijns.
| |
| |
Door lange ervaringe heeft men bevonden, dat sy by na alle daer van verlost zijn, welcke het selve gebruyckt hebben, sijnde het Lichaem eerst gepurgeert, sonder eenigh ander Medicament te gebruycken, vier dagen na het innemen. Men moet sich nochtans wachten, dat men het niet ingeve dan met verlof der Heeren Medicijns, op dat sy recht oordeelen mogen de bequame tijdt om het in te nemen. Merckt, dat men geen stercke Purgatie noodig heeft tot het gebruyck deses Poeders, soo door noodsakelijckheydt der Sieckte, het Lighaem genoegh gepurgeert sy: 't is genoegh dat daegs te vooren het Lichaem los-lijvigh zy geweest, het sy door wat sacht middel het sy, ofte door een Klysteer.
Eenige duysent Menschen hebben te Roomen de nuttigheydt deses Poeders gewaer geworden, wanneer 1653. de quaedaerdige Siecten, enckele ende dubbelde quarteynen in swang waren. Den wel ervaren Opper-arts van Paus Innocentius de tiende, D. Fonseca, heeft den aert van dit Poeder door aenraden van den Cardinael Lugo, vlijtig ondersocht, ende sijnde door eygen ervaringh geleert, heeft het niet alleen schadelijck geacht maer seer gesond. De vromigheydt van desen Cardinael wert mede gepresen, dat hy aen de Armen en Religieusen een groote menigte deses Poeders, dat hy op sijn eygen kosten te Romen had laten bren- | |
| |
gen, mildelijck uytdeylde: willende eerst het gevoelen der Medicijns daer over hebben, welckers Cedulle vooren is getoont, eer hy van dit Poeder gaf. Men seght dat'er meer dan duysent deser Cedels bewaert werden, als getuygen van de geluckige uytwerckingen deses Poeders. Sy sijn in Nederlandt gegeven aen den Aertshertog Leopoldus Julielmus 16. October 1652. des avonds ten 7. uuren, twee dragmen, met vier oncen oude Spaense Wijn, hebbende een dubbelde Quartein. De geheele nacht was des selfs Maeg brandend; des ochtens op den seventienden dagh was de Koorts minder, en intermitteerde eyndelijck, waer by veel Sweeten quam. Op de selfde dag 17. quam ontrent den avond hem weder een Quartein aen boort, doch een dubbelde: maer den 19. en 20, welcke dagen beyde Koortsen wederom komen moesten, is geen van beyden verschenen, soo dat dit Medicament den Aershertogh wel is bekomen, soo dat hy in 33. dagen, dat is, door omgangen met elf, die den 18. November gedaen was, geen Koorts meerder gevoeld wierdt. Maer den volgende dag den 19. is hy weder in de selve vervallen met koude, dorst, bitterheyt des monds ende siltigheydt. Door welcker wederkomste Joh. Sac. Chiffletius eerste Aertshertogh Medicijn dit vermaerde gebruyck deses Poeders seer verheft, om dat hy te Brussel alle die een Quartein hadden, en door het gebruyck deses Poeders verhoopten herstelt te werden, wederom in de selve heeft sien vervallen. En op dat Antimus
| |
| |
Conygius dese twijfelinge soude wegh nemen, soo is'er een onbekent Romeins Autheur, die tot defensie deses Poeders gebied, dat men in de naest aenkomende poroxysme dit Poeder wederom soude gebruycken, ende belooft sekere genesinge, want dat het selden gebeurt, dat als het weder ingenomen is, geen volkome gesondheyt soude verkregen werden; ende soo het tegen deel gebeurde, soo kan men het ten derde mael herhalen, op dat daer na een vaste ende lange gesondheyt mogen volgen.
Dat de Koorts wederom komt, meynt hy dat door de grove deelen deses Poeders geschiet, welcke van de subtijle moeten afgescheiden werden, op dat alleen de kracht des Poeders sonder schadelijckheydt magh ingegeven werden. En om dese te scheiden, wijl sy daer vast en nauw mede vereenight zijn, moet men die 40. of 50. uuren Macereren, ende wringen het dan door yle Doeck. Het onsuyvere dat'er overblijft soude onnut sijn ende seer aendachtigh van deelen, ende in 't Water geworpen zijnde, soude het sincken als Sand. Het Poeder dan aldus afgeweyckt sijnde ende ingegeven tot twee dragmen, maer stercker uytgeperst, doet de Koortse achterblijven sonder gevaer van wederom te komen, volgens d' ervarentheyt van Conygius selfs. Hy seght oock dat men door Distilleren uyt dit Poeder een vocht kan bereyden, dat de selve krachten heeft, ende gemackelijcker kan ingenomen werden. De wijse van genesen heeft den wel gepresen Conygius in sijn selfs ervaren, | |
| |
welcke, op dat het behoorlijck van de Koortsige gehandhaeft werde, die dit Poeder hebben, om dat het een uytsteeckendt middel is, sijnde in Europa daer lange na verlanght, sal ik de Historie der Siekte van hem beschreven, hier kortelijck byvoegen.
In 't Jaer 1652. den 9 Augusti kreegh Conygius een enckele Quartein. De paroxysmen waren langh van ontrent 20. uuren, met groote Grillinge. Na dat'er vier paroxysmen waren over gegaen, quam 'er kracht by de Sieckte, ende d' enckele Quartein veranderde in een dubbelen, waer door de krachten afnamen, den afgangh weygerde, en daer quamen felle pijnen van Colijck by, soo dat hy het Bed moeste houden. Veertigh dagen na dat de Sieckte hadde begonnen, na dat men dochte dat de Humeuren wat rijp waren geworden, is hy twee reysen gepurgeert, met Senebladen, Polypodium, Cassia &c. Tweemael is hy Ader-gelaten: dit nu alles verricht sijnde heeft de Koorts van sijn Rigeur niet opgehouden. Aen het eynd van September, het Lichaem wederom gepurgeert zijnde, namelijck daegs te vooren eer de Koorse quam, heeft men hem een Poeder ingegeven, sijnde in koude stercke Wijn van Syracusen gemacereert. Doe de Koorts begon aen te komen, dronck hy het afweycksel uyt, de Rigeur der Koortse was heviger als voor heen, maer de hitte wat minder, de pijne van Colijck minder, sonder Ylhoofdigheyt.
Daegs daer na verwachte hy de paroxysme, | |
| |
maer bleef achter, noch quam oock den dagh daer aen niet, de Colijck verdween, de Koorts bleef achter, ende wierde in gesondheyt wederom herstelt. Na dat hy 35. uuren het Poeder hadde ingenomen, heeft hy afgangh gekregen, niet sonder groote woelinge des Lichaems, sijnde d' uyt dygsels veel, weynigh van de uytgeloofde stoffe was van Yser-roestige koleur, taey ende lijmigh. Nauwelijcks waren daer 18. dagen gepasseert, of hy kreeg de Koorts wederom, wat sachter, maer de Colijck even heftig. Daegs daer aen quam 'er weder een Acces. Den volgenden dag, sijnde vry van Koorts, is hy met Kalfs-vleis-nat ende Cremor Tartari gepurgeert. De dagh die daer op volgde nam hy wederom het Poeder, wanneer hy de paroxysme begon te voelen, op de wijse als vooren ende dat met de selfde uytkomste, maer met een verscheide Solutie. Want behalven dat hy overvloedigh Water looste, Sweete hy geweldigh ende dat met groote jeuckte. Anderhalve maend is hy doen vry van Koors geweest, ende kreegh weder krachten; maer doe hy sich aenstelde als een gesonde, is wederom Sieck geworden, ende de Koorts herleefde drie dubbelt, sonder Rigeur, matelijcke koude, de paroxysmen korter, ende in plaets van Kolijck, was'er een droogen Hoest als de paroxysme aenstaende was. Het was Winter tijd ende daer verliep by na een geheele maend, wanneer hy met Senen wederom het Lichaem Purgeerde, ende het afweycksel van het Poeder gebruyckte.
| |
| |
Den uytslagh was t' eenemael deselfde, maer om dat die licht was, is de Dosis oock veel minder geweest. Doe veranderde de Koorts van een drie dubbelde in een enckele. Doe maeckte men wederom een nieuw afweycksel, het welcke hy na de vierde dagh, wanneer de sagte paroxysme aenquam, op de korste dag des Winters, wanneer de Koorts t' eenemael uytgedooft was, innam. Dit afweycksel wiert in witte Wyn van Syracusen, sonder eenige uytterlijcke warmte bereyd, en 40. uuren langh geweyckt. De Solutie geschiede door den afgangh ende ongelooflijck veel Spuwen ende dat d' eerste reys; d' andere geschiede eensdeels door Water maecken, ende anderdeels door d' onsichtbaere uytwasemingh, Waterende eenige dagen na malkanderen overvloedigh.
Ick was mede door nieusgierigheyt van dit Poeder Curieus, wanneer eenige Vrienden van my drie Doses van Romen hadden mede gebracht, ende nam een Experiment in een Quartein. Een seecker Jongh Dochtertjen had eerst een enckele ende daer na een dubbelde Quartein, die verscheiden haer Tragedie speelde acht maenden langh, konnende door geen middelen te rechte gebracht werden. Eyndelijck geluste het ons dit Peru-viaense Poeder in te geven, al-hoe-wel sy tegens de menigte walgde. Sy nam het dan geweyckt in Wijn, maer Braeckte het aenstonds uyt. Sy veranderde echter van een dubbele in een enckele, ende was sachter, maer wierde korten tijd daer na wederom dubbelt. Wy hadden dan noch twee | |
| |
Doses, welcke, op dat'er geen walginge soude volgen, wy 40. uuren langh in witte Wijn weycken, ende uytperssen. Wy gaven het in sonder walginge, want de smaeck is aengenaem bitter, even of men het Saed van Citroenen proefde. De Koorts veranderde wederom in een enckele, maer wierde dies geheelelijck gesmoort: ende verder durften wy geen Experiment nemen, om de schaersheyt deser Bast. Maer is nu geheel Europa door genoegsaem bekent geworden.
|
|