| |
| |
| |
Eenige Beschrijvinge wegens de Aerd ende Boomgewassen, Dieren en andere Vreemdigheden in West-Indien voorvallende.
Het I. Capittel. Van de Salsa Parilla en hare soorten.
De Juapaanga van de Brasilianen genoemt, is van de Spaenjaers Sarca Parilla geseght. Heeft een ranckachtige struyck, houtachtigh, taey, groen, ende voort-kruypende, hebbende hier ende daer eenige doorntjes. De Bladen staen op haer selven, vijf, ses, ja twaelf Vingeren lang, aen het eynd puntigh, drie, vier of vijf Vingen breet, op die plaets daer sy het alderbreeste zijn; in de langte loopen drie sichtbare Zenuwen, hebbende aen de sijden een menighte kleyne Adertjes die sonderlingh door malkanderen loopen; van buyten flauw groen, maer van binnen stercker. Aen het steeltjen van yder bladt heeft men twee klawiertjes, die taey ende langh zijn, waer mede dese Plant sich vast aen andere Planten ver- | |
| |
bind. De Bloemtjes zijn trosgewijse Dan volgen de Besien, die eerst Groen zijn, dan Vermilioenachtig, maer rijp geworden zijnde, swart, rond, ende van groote als een middelmatige Kers, elck heeft besonder een kort steeltjen, sijnde tien ofte twaelf steeltjes aen eene lange vast. De Besien sijn gerimpelt gelijck als verdroogde Kersen, hebbende van binnen een ofte twee steentjes uyt den witten geel, hard, in welcke een wit ende hard Neutjen steeckt. Daer is noch een andere soort die grooter is als dese.
Aenmerckingh, Fr. Ximenes. De Mexicanen noemen dese edele plant Mecapatli, welcke de Spaenjaerden Sarcaparilla noemen, welcke looten in nieuw Spaenjen veelderley zijn, die wy hier op zijn onder sullen verhalen. d' Eerste is die in Spaenjen wast, ende voornamentlijck op der Hispalensen acker, op de Velden en Valeijen, die sommige kruyd-liefhebbers onder de steeckende winde reeckenen, welcke van Dioscorides beschreven wert: dese groeyt niet verre van Mexico in het Dorp S. Fidei, langhs een Fonteyn wiens Water seer aengenaem is ende gesond, het welck door gooten in de Stad geleyt wert, als mede in Tzonpango ende de Provincie Honduras, van waer sy meest in Europa gebracht wert; van welckers Figuur niets behoeft geseght te werden, om dat Dioscorides die nauwkeurig beschrijft; nochte oock van des selfs krachten, die de selve met d' andere soorten heeft; al-hoe-wel Dioscorides niets van des selfs temperament seght, nochte van | |
| |
sijn sweet-drijvende kracht, en hoe de selve de Leden ende gewrigt pijnen stilt, en meer andere by na ongeneeslijcke Sieckten doet verdwijnen; maer expliceert alleen de kracht, hoe de selve 't Fenijn tegen gaet, ende onder de tegengiftige middelen gerekent wert.
Dese plant is dan een soort van Salsapalille; al-hoe-wel de Spaenjaers, die noit in America sijn geweest, sich dat niet konnen inbeelden, maer sy sullen dat noit loochenen, welcke die vergelijcken met d' andere soorten van de Nieuwe werelt, al-hoe-wel de Americaense geen saed voortbrenght. Maer de Menschen willen de dingen van verre hebben, en sich daer over verwonderen en meer achten.
Sy is koud ende droogh, al-hoe-wel sy van warme ende subtijle Deelen niet geheel ontblood is, waer door sy sweet doet drijven, ende de warmte der Maege versterckt (ende al-hoe-wel dat andere loochenen) suyvert de Nieren en Pis-buysen: geneest de langh duyrige Sieckten.
Daer sijn verscheide en veelterley wijse hoe men die moet ingeven, welcke hier alle op te halen te langh soude vallen; alleen sal ick seggen hoe men een enckel Decottum, tot een ordinaire dranck moet maecken, want ick geloove dat 'er by na niet een huys sonder de selve gevonden wert.
Neemt dan een once van de verste Salsa Parilla, die men lichtelijck kan hebben, ende splijt deselve ende snijdie klein, koockt die in vijf of ses Pinten Waters, tot een vierde is | |
| |
gesonsumeert; het overige dan drinckt men voor een Ordinaire dranck. Van het vocht, het welcke sy gewoon sijn te prepareren, sijn geen weynigh gedachten, maer ick soude haer raden welcke in America gewoon sijn de Salsa Parilla te gebruycken, dat sy het sap gebruycken van de versche Wortelen uytgeperst, (alsoo sy over al genoegh groeyen) yder reys vier oncen. Ick heb'er wonderlijcke effecten van gesien, soo in de Venus smet, als in andere Sieckten, ende ick geloof dat 'er geen gesonder Medicament kan gevonden werden. Doctor Monardus beschrijft een Syroop van Salsa Parilla, met andere enckele dingen geconponeert, die ick dickmaels seer dienstig hebbe bevonden: zy wert dan aldus gemaeckt: twee oncen Salsa Parilla kleyn gesneden zijnde: doet men daer by vier oncen Guajacum, Zizîpha ses-en-dertigh stucks, Pruymen vier-en-twintigh, uyt beyde moet men de Steentjes doen: Bernagie bloemen een half once, ende soo veele Viole bloemen. Een hand vol gepelde en gekneusde Gerst. Dit koockt men langhsaem in ses Pinten Waters, tot dat 'er vier geconsumeert zijn; men giet dan door en men perst sterckt uyt: onder tien oncen van dit Decoctum menght men een once Syroop van Violen. Dit geeft men des ochtens ende des avonts warm in, houdende die order, welke men in die drancken gewoon is te observeren, het sweet afvegende soo daer eenige mochte komen.
Van 't begin af geeft men Kuicken vleis en- | |
| |
de men houd die order die men gewoon is in 't gebruyck van Guajacan, ende drincken water of een enckel Decoctum gelijck wy beschreven hebben.
Op die wijse werden alle Venus Sieckten genesen, als mede andere gebreckelijckheden, die men door de Guajacum ende China gewoon is te genezen.
De Syroop wert op dese wijse gemaeckt: men koockt acht oncen Salsa Parilla, kleyn gesneden ende gebroocken in acht Pinten Waters, tot 'er ses geconsumeert zijn; in het overige doet men vier pond Suycker, ende men maeckt daer een Syroop af na de konst. Hier van gebruyckt men des ochtens drie ende des avondts drie oncen; het middighmael sy van goede Spijse, het avondmael sober, de dranck van het enckele Salse Parille Water. Dit gebruyckt men tot het geconsumeert sy, ten welken tijde men niet verbieden sal, om sijn dingen te verrichten, uyt te gaen. Dese Syroop geneest alle de voornoemde Sieckten sonder eenige moeyte.
Den selfden Ximenes; van de soort van Sarca Parilla diese noemen Quauhmecatl. ende van d' Inwoonders Yauguitlan noemen dit kruyd Cocorcapatli ofte Cocoztic Palancapatli, die van Mechoacan hieten het Yzhuatzoz, welcke een vreemde soort van Sarca Parilla is, welckers Wortelen met scheuten zijn, uyt welcke windachtige stroncken schieten met scherpe Doornen ende veel Klawieren; de bladen gelijcken na scherp geblade Ocymum en kort met | |
| |
sekere gladdigheden en zenuwen, die in de langte loopen; dragende geen saed; en heeft de selfde kracht als d' andere.
Men vind aen de voet van den Bergh Vulcanus niet verre van het Dorp Atlatlaluca, een Plant dese seer gelijck met dunne Wortelen ende fijne Veselen. Daer sijnder die meynen dat men alle dese Planten onder de soorte van de Radix China behoorde te rekenen; maer om dat de Wortels seer veel schelen, moet men eer gelooven dat het een Plant van sijn eygen geslacht, al-hoe-wel de figuur der bladeren, de ranck-gewijse onwindingh, ende de Klawieren over-een-komen. Sy sijn alle koud ende droogh, ende al-hoe-wel sy niet alle constringeren, soo sijn sy echter alle dienstigh voor de pijne der Juncturen, en alle andere pijnen uyt Venus voortkomende, ende om te sweeten: oude sweeren de genesen, als mede hartneckige en langhduyrige Sieckten: oock tegens de Zenuw sieckten, ende veelderley qualen, gelijck genoegh bekend is.
Den selfden Ximenes seght: Quantimecapatli soorten, welckers Wortels in Spaengien gevoert werden, heeft groote bladeren van figuur als een Hert, racks gewijs met Doornen bewassen; met een spruytachtige Wortel, draeght geen Vrucht: ende heeft veel Klawieren, die van alle kanten uytwasschen. De selve wast in de Velden Totopic en Miztilan. maer de beste werd geoordeel die in Honduras wast, ende wert meest in Europa gebracht.
|
|