selviger met een slimme zijdelijcke sprong, even gelijck de Katten de Muysen ende de Rotten weten te overrompelen: alsoo ranst hy mede uyt sijne lagen den Mensch aen, ende indien by, door al te groote begeerte van buyt, (het welck somwijlen gebeurt) in 't springen komt te missen, soo wijckt hy met een tragen gang, ende al brullende van daer: indien hy oock gewaer werdt, dat hy van den Mensche ontdeckt is, soo sal hy deur gaen: alsoo heeft de Nature dit alderwreetste Dier noch eenige vreese voor den Mensch ingeplant, want andersints en soude het ons Schepselkens, die van soo kleyne krachten zijn, noch op Dorpen, noch in de Steden, geoorloft zijn veylighlijcken te woonen.
Terwijle ick besigh ben, met hier van te schrijven, soo is'er, in 't beginsel van Mey deses Jaers 1630. dicht onder de grachten selfs van de Stadt Batavia, in de tegenwoordigheyt van onsen edelen Heere, Generael Jacob Specx, eenen Tyger gevangen, na dat die eenige dagen ende nachten, niet sonder overgroote vervaertheyt der omwoonderen, afgrijselijk ende grouwelijck gebrult hadde: Wat vorder de sterckte deses wrede Beests betreft, sulcks sullen wy tot op een andere plaets bewaren, tegenwoordig sijn daer vallen toe gepractiseert, om haer te vangen.