Het IV. Capittel. Van de Lever-loop.
Hoe wel de Lever-loop niet min periculeus en is dan de ware roo-loop, soo en is die nochtans met soo vele toevallen niet vergeselschapt, want hier en verneemt men soo grooten schrapsel van darmen niet, ja dickwils geene altoos: vermiets in dit geval meesten tijdt suyver bloet ontlost wert, ende sulcks geschiet, om ende van wegen de verswackte op-houdende kracht des Levers, of om de scherpheyt des bloedts de mondekens der Aderen door Mondtopeninge ontsluytende, ofte ten lesten om dat een grooten overvloedt des rauwe bloedts in de suyg-aderen te rugge keert, ende van daer in de darmen afvloeyt, ende alsoo door den afganck ontlast wert, ende dese laetste is de alderminst periculeuse Lever-loop van allen, ende brengt meer schrick dan schade aen. Wanneer dan de scherpheyt des bloedts desen Loop veroorsaeckt, soo moet men gebruycken decoctien die uyt koude zaden ontstaen, als uyt het zaet van Comcommers, Calabassen, Citrullen, Pomponen, ende Water-meloenen, de welcke hier alle in grooten overvloet te vinden zijn. Uyt de selvige maeckt men hier mede emulsien ofte zaedtmeckjens lickingen, ende poeders tot de selvige siekte dienstig zijnde. Men set oock koppen met prickinge op de lendenen en op de billen, om dat humeur, dat het quaet is uyt-rechtende te rugge te trecken, ende men maeckt de spijsen toe met Suycker ende met de hier bo-