De Aristarch van 't Y
(1998)–R.J.G. de Bonth– Auteursrechtelijk beschermd6.7 Status van spellingVijfendertig procent van de 112 pagina's die de Twe-spraack vande Nederduitsche Letterkunst (1584) telt, wordt gewijd aan de orthografie, die in dit boek het voornaamste onderdeel van de grammatica wordt genoemd (Dibbets 1977a: 28-29). Aan dit onderwerp wordt ook in de meeste grammaticale geschriften uit de zeventiende en achttiende eeuw uitgebreid aandacht besteed.Ga naar voetnoot13 De achttiende-eeuwse taalkundige Adriaen Verwer hecht weinig belang aan spellingvraagstukkenGa naar voetnoot14 en zijn jongere vriend Lambert ten Kate blijkt dezelfde mening te zijn toegedaan. Ten Kate (1723, I: 109) stelt zelfs voor om in plaats van ‘Spelkonst’ voortaan te spreken van ‘Spil- of Quel-konst: want over al het Grammaticael word zo veel mondelinge kibbeling niet gemaekt, als over die beuzelarije alleen’Ga naar voetnoot15 en Ten Kate (1723, I: 110) sluit | |
[pagina 124]
| |
zich dan ook van harte aan bij de door Vondel in de voorrede van Palamedes (1625) verkondigde opvatting dat er aan de spelling ‘soo veel niet aen gheleghen is, als, met verlof, sich sommighe wel inbeelden’.Ga naar voetnoot16 Ook Huydecoper liet zich weinig gelegen liggen aan spellingkwesties.Ga naar voetnoot17 Dat hij zich nauwelijks bekommert om spellingkwesties, hangt vermoedelijk samen met het feit dat spellingkwesties het taaleigen niet raken.Ga naar voetnoot18 Zelfs de vraag of men aa of ae diende te spellen - een kwestie waarover al eeuwenlang onenigheid bestond - doet hij af met de woorden: Voor 't overige beken ik, dat ik hieromtrent niemand geheel zou willen bepaalen, dewyl 't niet kan geteld worden onder die zaaken, die een Boek of Gedicht, dat anders fraai is, zyne achting kan doen verliezen.Ga naar voetnoot19 Des te opmerkelijker is het dat men in de achttiende eeuw Huydecopers (opmerkingen over) spelling navolgenswaardig acht. Zo besloot men voor het vervaardigen van een nieuwe berijmde psalmvertaling de Proeve als handleiding aan te houden, waarbij men zich wel de vrijheid voorbehield om hiervan naar eigen inzicht af te wijken (Post 1995: 299).Ga naar voetnoot20 |
|