De Aristarch van 't Y
(1998)–R.J.G. de Bonth– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 117]
| |
6 Spelling en letters6.1 OrthographiaBij een twintigste-eeuwse lezer kan ‘spelling’ als vertaling van de technische term orthographia een verkeerde voorstelling wekken met betrekking tot wat er in het grammaticaonderdeel orthographia in zestiende- en zeventiende-eeuwse grammatica's wordt besproken. Omdat grammatica indertijd werd opgevat als ‘ars bene loquendi atque scribendi’ (‘de kunst om correct te spreken en correct te schrijven’), bevatten Nederlandse spellingtractaten uit de zestiende en zeventiende eeuw een brede interpretatie van het begrip orthographia. Dit houdt in dat in dit grammaticaonderdeel niet alleen de leer van de correcte spelling - de orthographia in strikte zin - maar ook de leer van de zuivere uitspraak - de orthoepeia - werd behandeld (Dibbets 1985: 355-356; vgl. Knol 1977: 79). Opgemerkt dient te worden dat het onderscheid tussen orthographia en orthoepeia meestal niet expliciet naar voren gebracht werd.Ga naar voetnoot1 Globaal genomen bestaan er twee manieren om het een en ander te weten te komen over spellingopvattingen in een bepaalde periode. Ten eerste kan men de spellingpraktijk van een bepaalde auteur onder de loep nemen. Zo heeft Moller (1908) in handschriften van Vondel - in de drukken komen namelijk talrijke drukfouten voor - naar de spellingregels gezocht die Vondel in de loop der jaren is gaan hanteren. Ten tweede kan men geschriften bestuderen waarin wordt gereflecteerd over spelling. In deze studie met betrekking tot Huydecoper wordt in principe uitsluitend de laatstgenoemde werkwijze gevolgd. Huydecopers opvattingen worden vergeleken met de ideeën die te vinden zijn in Arnold Moonens Nederduitsche spraekkunst (1706) en in Willem Sewels Nederduytsche spraakkonst (1708). Dit zijn namelijk twee grammatica's van het Nederlands die Huydecoper tijdens het schrijven van de Proeve regelmatig heeft geraadpleegd. Andere taalkundige geschriften worden alleen in de beschouwing betrokken voor zover Huydecoper ze uitdrukkelijk vermeldt. Ten Kate maakt in de Aenleiding (1723) onderscheid tussen twee soorten spelling: de ‘Burgerlijke’ (of ‘Politice’) spelling aan de ene kant en de ‘Natuerkundige en Naeukeurige’ (of ‘Physicè & Criticè’) spelling aan de andere kant. De ‘burgerlijke’ spelling is gebaseerd op het algemeen gebruik van achtbare schrijvers (1723, I: 110-111), de ‘natuerkundige en naeukeurige’ spelling berust op het principe dat één klank wordt gerepresenteerd door één letterteken: Alle de veréischte Klanken eener beschaefde Taele volmaektelijk en wiskonstig door Léttertéékenen úit de drúkken, is het onderwérp en óógmérk van de Naewkeúrige (Critique of Physique) Spélkúnst Ten Kate richt zich in de Aenleiding hoofdzakelijk op het tot stand brengen van een ‘natuerkundige en naeukeurige’ spelling. Als gevolg daarvan zijn de gegevens die hij over spelling verstrekt, eigenlijk niet te vergelijken met de informatie uit de taalkundige geschriften van Moonen, Sewel en Huydecoper. Dezen houden zich namelijk, om met Ten Kate te spreken, bezig met de ‘burgerlijke’ spelling. |
|