De Aristarch van 't Y
(1998)–R.J.G. de Bonth– Auteursrechtelijk beschermd5.2 Definitie en indelingIn de eerste volledige Nederlandstalige grammatica uit de achttiende eeuw, de Nederduitsche spraekkunst (1706), heeft Arnold Moonen de term grammatica als volgt omschreven: De Spraekkunst, by de Grieken en Latynen Grammatica, dat is, Letterkunst, geheeten, is eene kunst of weetenschap van recht en zuiver Nederduitsch te spreeken en te schryven Moonen heeft in de Nederduitsche spraekkunst grammatica vervolgens in tweeën onderverdeeld: de ‘Woortgronding’ en de ‘Woortvoeging’. De ‘Woortvoeging’ bestaat uit het grammaticaonderdeel syntaxis, dat de leer van de woordgroepering beschrijft; de ‘Woortgronding’ telt drie onderdelen, waarvan de etymologia, de woordstudie het belangrijkste deel is. Voordat de verschillende woordsoorten worden besproken, behandelt Moonen de letters (orthographia) - en de wijze waarop deze worden uitgesproken (orthoepeia) - alsmede de lettergrepen waaruit woorden zijn opgebouwd: prosodia (Schaars 1988: 76-77). Moonens aanpak kan als volgt worden weergegeven:Ga naar voetnoot2 | |
[pagina 114]
| |
Hoewel de tweedeling in ‘Woortgronding’ en ‘Woortvoeging’ niet terug te vinden is in de Nederlandstalige bronnen die Moonen heeft geraadpleegd, is zijn indeling niet origineel: hij heeft haar nagenoeg letterlijk ontleend aan Schottelius' Ausführliche Arbeit Von der Teutschen HaubtSprache uit 1663 (Schaars 1988: 77). Sewel vond het niet nodig in de Nederduytsche spraakkonst (1708) een definitie te geven van het begrip grammatica. Hiervoor gaf hij de volgende reden op: Wat de SPRAAKKONST, óf vólgens het Grieksch woord Grammatica, de Letterkonst zy, is zo menigmaal gezegd, dat ik het noodeloos acht zulks alhier te herhaalen; te meer dewyl de Nederduytsche benaaming uyt zichzelve haare betékenis aanwyst, en een iegelyk wel begrypt dat men daardoor verstaat eene Kennis van de Letteren en de Spraake. Dit citaat toont dat Sewel onder grammatica zowel ‘Kennis van de Letteren’ als ‘[Kennis van] de Spraake’ verstond. Vermoedelijk heeft Schaars (1988: 77) op basis hiervan geconcludeerd dat Sewel in zijn Nederduytsche spraakkonst Moonens indeling van de grammatica heeft nagevolgd. Sewels verdeling van grammatica in ‘Kennis van de Letteren’ en ‘[Kennis van] de Spraake’ mag echter niet gelijkgesteld worden aan Moonens tweedeling in ‘Woortgronding’ en ‘Woortvoeging’ (vgl. Knol 1977: 79). De ‘Kennis van de Letteren’ is het eerste onderwerp dat Sewel in zijn spraakkunst heeft behandeld, in het onderdeel Letterbeschryving of ‘Orthographia’ (1708: 1). Vervolgens komen de grammaticaonderdelen Oorsprongkunde of ‘Etymologia’ (1708: 37), Woordschikking of ‘Syntaxis’ (1708: 187) en Maatklank of ‘Prosodia’ (1708: 209) aan de orde. We kunnen de structuur van Sewels grammatica op de volgende wijze weergeven: Uit het bovenstaande blijkt dat Sewel een andere ordening van de grammatica volgt dan Moonen. Wat hier achter steekt, is niet duidelijk; de spraakkunst en de taalkundige opvattingen van Sewel zijn helaas nog maar amper bestudeerd. |
|