De Aristarch van 't Y
(1998)–R.J.G. de Bonth– Auteursrechtelijk beschermd3.7 De aantekeningen bij Vondels HerscheppingeVerspreid in de Proeve wordt informatie geboden waaruit we kunnen opmaken in welke periode (bepaalde gedeeltes van) dit boek is (zijn) geschreven. In 1727 was Huydecoper in elk geval al druk bezig met het vervaardigen van aantekeningen op Vondels vertaling van Ovidius' Metamorphosen. Op bladzijde 39 van de Proeve schrijft Huydecoper: | |
[pagina 44]
| |
Zo als dit ter drukpersse zoude gaan, wordt my t'huis gezonden het nieuwe Dichtwerk van A. Hoogvliet, wiens naam dikwils in deeze Aanmerkingen geleezen wordt, ik meen zyn Abraham de Aartsvader, dat ik straks <aanstonds> met greetige oogen begon te doorbladeren, en van wiens leezing ik noch gansch niet verzaad ben. Hoogvliets Abraham de Aartsvader verscheen in 1727. Op bladzijde 121 van de Proeve maakt Huydecoper gewag van ‘het Glossarium Germanicum van den Hr. J.G. Wachterus, binnen weinig weeken <enkele weken geleden> in 't licht gekomen’; deze studie verscheen in 1727. Een andere uitspraak die een indicatie geeft over de periode waarin een bepaalde aantekening uit de Proeve is geschreven, komen we tegen op bladzijde 40. Daar spreekt Huydecoper een positief oordeel uit over een gedicht van Johannes van Braam ‘op het kabinet van den Kunstminnenden Simon Schynvoet, die in deeze herfstdagen, die zo veelen doodelyk geweest zyn (t.w. den 24. Octob. 1727) dit leeven aan een beter verwisseld heeft’. Op de veiling van diens bibliotheek,Ga naar voetnoot79 die begon op 2 februari 1728, wist Huydecoper voor 30 guldens en 10 stuivers beslag te leggen op een exemplaar van ‘den Delfschen Bybel (welken schat wy nu mede zyn magtig geworden sints de Boeken van den Kunstminnenden S. Schynvoet verkocht zyn)’ (1730: 289).Ga naar voetnoot80 Huydecoper zegt op bladzijde 217 dat ‘nu onlangs Dr. A. van Loon, in zyne anderszins <voor het overige> nette <foutloze> vertaalinge van W. Derhams Godleerende Natuurkunde’, dat in 1728 is gepubliceerd, de in Huydecopers ogen onjuiste uitdrukking dank wijten heeft gebezigd. Op pagina 428 bekent Huydecoper dat hij een onverdraaglijke fout heeft gemaakt in zijn Achilles, ‘welk Treurspel, zich weder ter drukpersse haastende, en krachtig roepende om van veele oude vlekken gezuiverd te worden, met maatige aandacht, doch grooten haast, overleezen zynde, op veele plaatsen verbeterd, of ten minste veranderd is’. De tweede druk van Huydecopers Achilles zag het licht in 1728. Op bladzijde 491 refereert Huydecoper met ‘de nu eerst uitgekomene Verhandelingen van Nil Vol. Arduum’ aan de eveneens in het jaar 1728 verschenen Verhandelingen van der Letteren Affinitas van het Amsterdamse kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum.Ga naar voetnoot81 De aantekening bij vers 266 van het zevende boek van Vondels Herscheppinge is ontstaan in 1728, want op bladzijde 346 citeert Huydecoper twee versregels uit de eerste, in 1528 gepubliceerde refereinenbundel van Anna Byns, die zij ‘juist voor 200 jaaren’ (‘precies 200 jaar geleden’) schreef. Huydecoper geeft op pagina 347 van de Proeve een voorbeeld dat hij heeft genomen ‘uit het laatstuitgekomen Dichtwerk, de Schadelykheid der gramschap, vertaald uit het Latyn van Laevinus de Meyer, en wel, zo ik verstaa, door dien voortreffelyken en nu hoogbejaarden Dichter zelf’. Vermoedelijk doelt Huydecoper hier op de in 1728 te Amsterdam verschenen druk.Ga naar voetnoot82 Dat de aantekening op vers 933 van het vijftiende boek van Vondels Herscheppinge op zijn vroegst in 1728 is voltooid, blijkt daaruit dat Huydecoper citeert uit een gedicht dat ‘noch onlangs Korn. Kriek ter Uitvaerte van K. vander Pot’ had laten drukken (1730: 602). Deze Van der Pot werd geboren in 1707 en overleed in 1728 (Woelderink 1970: v, 4). | |
[pagina 45]
| |
De aantekening bij vers 1164 van het vijftiende boek van Vondels Herscheppinge is geschreven in het jaar 1729. Op bladzijde 612 schrijft Huydecoper namelijk dat hij ‘voor negen jaaren’ een vers van de dichteres Lescailje ook in een ander werk had aangehaald ‘zo als wy 't in geheugenis hadden gehouden’. Huydecoper blijkt hier te refereren aan zijn in 1720 verschenen Corneille verdeedigd.Ga naar voetnoot83 Het staat op grond van de bovenstaande gegevens vast dat Huydecoper in de jaren 1727-1729 zeker bezig is geweest met het schrijven van aantekeningen bij Vondels vertaling van Ovidius' Metamorphosen. Een nadere aanduiding van het tijdstip waarop hij met het schrijven van de Proeve is begonnen, valt niet op te maken uit de tekst van het boek. We kunnen evenmin nauwkeuriger bepalen wanneer hij gereed is gekomen met de aantekeningen op de vijftien boeken die Vondels Herscheppinge tellen. |
|