Tweede Delfs Cupidoos schighje
(1656)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij
[pagina 158]
| |
Wel aandan, laat ons vegen,
En glas en fluytjes legen,
Tot dattet vat verligt zijn Gat,
In vrolijckheyt noyt zat
2.
Edele Druyven, hoe wonder is u kragt?
Gy Maact, dat dalderwijste geduyrig Grynst en lagt:
Gy Maact dat d'ouste Mannen,
Zijn vroolijck uyt gespannen,
En dattet Wijf, soeckt tijtuerdrijf.
In plaats van naar gekijf,
3,
Waar Zijt hy droogers? wy geven u een schreef,
Loop vry gelijck de Reutjes by een verhitte Teef,
Loopt vry en loopt vry heenen.
Met dubbel blauwe scheenen
Wy roepen al met bly geschal,
Den Wijn verwintet al.
A.B. |
|