Tweede Delfs Cupidoos schighje
(1656)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij
[pagina 86]
| |
Vois, Petit Altesse.1.
FLoriste sa lick mijn leven soo enden
Hoe is fortuna soo vergramt op my
Sal dan mijn nootlot nimmer wenden
En mijn steets senden
U straf daar by,
So min ick u en loop wech naar de doot
Ten sy gy my komt helpen uyt dees noot.
2.
Wies Hemel helpt mijn uyt dese pijnen
Mijn klagen hoort, want 'tkomt uyt herten gront
Verlaat gy mijn ick, moet verdwinen,
En eeuwich quinen:
| |
[pagina 87]
| |
En 'kben gesont
En levende so dunck mijn dat ik sterf
So zijn mijn Floraas lonken tot verderf.
3.
Denk dan nu eens om wat een groot vermogen
Dat uwe deucht en uwe weerde sy,
En hoe u Goddelijcke oogen
Wel herten pogen, te trecken by
U heldre glans, diet alles overwint:
Waar door Apollos stralen staan verblint.
B.H. FINIS. |
|