Tweede Delfs Cupidoos schighje(1656)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] Liedeken. Stemme. Nu Leef ick int verdriet &c. 1. GHelijck een Vis zijn Doot is seecker en gewis, Wanneer hy op het Landt en uyt het Water is: Soo seecker Rosemondt ick om het Leven quam, Soo ghy tot allen tijdt mijn u ghesicht benam. 2. Mijn rust en vind' ick niet mijn geeft is heel ontstelt, Mijn Ziele wort benout en door veel noots gequelt: Mijn Hert dat wort gesmoort dewijl het door u Leeft, Want ghy u Rosemondt het zijnen Adem geeft. [pagina 61] [p. 61] 3. Dus siet u dienaer aen die ghy met smerte spijst, En die u in zyn pijn altijt veel eer bewijst, Geen pijn hem Pijnlijck is, geen dinck hy meer beklaegt, Als dat hy door de pijn, u niet ghenoech behaacht. 4. Vergundt slechs dat ick krych, een endt van mijn ellendt, En lijdt niet dat ick leef ellendich sonder endt: Doch ick stel u geen wet, doet soo het u aenstaet, 't Is wel mijn Rosemondt als 't naer u zin maer gaet. 5. Want by aldien ghy wilt dat ick meer smert behoef Op dat ick met meer pijn mijn Liefde geefde proef: Soo geef ick my aen u, de proef op 't harste neemt, Want dan ist Rosemondt al wel so ghy het neemt. 6. Off is het uwen wil dat ick geduerich sweef, Altijdt op hoop of vrees, soo dat ick sterf noch leef: [pagina 62] [p. 62] Het is my alles wel, ick vind het mede goet, 't Is wel mijn Rosemondt, 't is wel al wat ghy doet. 7. Gheduldigheyt die is int lyden lydens deucht, En die in vrese leeft heeft lydens ongheneugt: En al die leeft op hoop heeft troost in alle pijn, Neemt Rosemont de pijn, myn hoop sal vreugde zijn. FINIS, Is goet daar pijn is, Maar niet daar wijn is. Vorige Volgende