Tweede Delfs Cupidoos schighje
(1656)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij
[pagina 46]
| |
Tot welkomst van dees Baesen.
2.
Schencker schenckt het wederom vol,
Soo mach het dees Drogert ontfangen
Sijn Buyck is hem soo vreeselijck hol,
Ey laet hem niet langer verlangen,
Een ander die lacht
En haeckt na de slach,
De Buyck meyndt de Keel is ghehangen.
3.
't Sa volt ons weer een lustige Kop,
Vry overvloedich geschoncken,
Elck toont hem van dit lustige sop
Dat hy nu is beschoncken:
Van ons Vaderlandt,
Dus bied my de handt,
Wy Blussen de Oorlogs voncken.
4.
In sulcken storm verliestmen geen Hooft,
| |
[pagina 47]
| |
't Sa daer ist lustich te Vechten
Men wert wel van sijn sinnen berooft,
Maer komen noch weder te rechten:
Al roltmen eens heen,
Men raeckt op de been
En blijven noch vrome Krijchs-knechten:
FINIS. |
|