Tweede Delfs Cupidoos schighje
(1656)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij
[pagina 18]
| |
En menich nachje vroolijck heb bewaackt,
O! soete tijdt 'k verlaat u voor een wijl,
Mijn Reys is reé gemaackt.
Soete Diertjes, aardich Juffer rot,
Daar steets mijn leven had het soet genot
Van uwe Cussjes, wonderlijck gevoel:
Adieu, Adieu, 'k begeef mijn op een Planck,
In Grondeloos gewoel.
Waar heen Zinnen soo verr' over Zee
En nement Doots gevaar voorsoetheyt mee.
Daard' Werrel-winden en de Orrekaan,
U trots Schip verbrijselt en versmijt,
En doet te gronden gaan.
Neen geen Prijckel 't droevigts ongeval
Mijn voor genomen tocht beletten zal:
Ick soeck mijn voordeel aan een Rijcker Landt
Daar d'Indiaan, hem als een Zon op-toyt
Met Gout, en Diamant,
|
|