Canzonen
(1885)–Joan Bohl– Auteursrecht onbekend
[pagina 51]
| |
II Gebeurtenissen | |
[pagina 52]
| |
Wat baat het, over 't harde lot te klagen?
't Is afgeperkt bij ieders komst in 't leven
En wisselt niet. Met blijde en droeve dagen
Is 't voor aanzienlijk en gering doorweven;
En wie Ge boven U bevoorrecht rekent,
Zal gaarne vaak zijn lot voor 't uwe geven.
D'onmisbren bijstand van den hemel smeekend,
Volge elk zijn pad, wat stormen hem benauwen....
Dra zal een lichtstraal, door de wolken brekend,
Hem op een heerlijk Godsbestuur doen schouwen,
Dat iedren goede leidt naar zaalge kusten.
De zegepalm wacht alle plicht-getrouwen,
Die stil in 's Vaders wijzen wil berusten.
14 April 1879 |
|