LXI.
Flavius Valerius Konstantius Chlorus.
Konstantius, eerst door Keizer Maximianus voor Cesar verklaart, en, na dat hy het rijksgebied te Milanen aflei, in zijn plaats tot Keizer verheven, is gesprooten uit het geslacht der Dardanen, wiens tijd der geboorte noch plaats by geen Schrijvers gevonden word.
Zijn Vader was Eutropius; een Roomsch Ridder. Zijn Moeder Klaudia; de dochter van Markus Flavius Krispus, en de Nichte van Keizer Klaudius Gothicus. Zijn I Vrouw, Flavia Julia Helena; de dochter van Celus, Koning der Britten: een godvreezende en heilige vrouw, by wie hy Konstantinus den Grooten won; doch die hy gedwongen was te verlaaten, waar na zy, in het 80 jaar haars levens overleden zijnde, door haar Zoon te Konstantinopelen begraven, vergood, en op Penningen afgebeeld is. Zie Niceforus 8 B. 21 H. Zeker Dichter maalt haar dus af:
't Is Helena, by wie gy niemand moogt gelijken
In deugd en heiligheid; oprecht van hart en mond;
Die voor de dochter van Maximiaan moest wijken,
Terwijl Konstantius verbreekt het trouwverbond:
Doch moeder van een Vorst als Konstantyn te wezen,
Kon haar vertroosten, en haar hartkwetzuur genezen.
Zijn II Vrouw, Flavia Maximiana Theodora; de dochter van Flavia Eutropia, en de stiefdochter van Keizer Maximianus Herculeus, om wie hy Helena moest verstooten; by deze won hy 3 zoonen en 3 dochteren, als Konstantinus, door zijn broeder vergeven; Flavius Dalmatius Hanniballianus, daar na de vader van Dalmatius; Flavius Julianus Konstantius, die by Basilina Keizer Julianus, en by Galla, Flavius Julius Gallus teelde, welke Gallus aan de hovaardige weduwe van Hanniballianus trouwde; Flavia Valeria Konstantia, gehuwt aan Keizer Licinius; Anastasia, na wie de Anastasiaansche Badstoven haar naam dragen; Eutropia, naderhand de moeder van Flavius Popilius Nepotianus. Zie Ammianus 14 B. Op een Penning by de Heer Uilenbroek zag ik deze Keizerinne in de gedaante van een vrouwtje, die een kind aan de borst leit; getekent pietas romana, de Roomsche Deugdzaamheid. Een onfeilbaar teken, dat zy haar eige kinderen gezoogt heeft.
Na dat Konstantius, noch Cesar zijnde, de zorg op zich genoomen had van de Gallen 't hooft te bieden, trok hy met zijn leger derwaarts; doch wierd zo van de Gallen en Duitschers ontfangen, dat hy, na een groote nederlaag bekomen te hebben, was genoodzaakt naer Langres te vluchten, wier poorten uit vrees voor de gedachte vyanden geslooten waren, des hy gedwongen was zich met een touw tegen de muuren op te laaten trekken. Hy daar binnen gekomen zijnde, vergaderde zijn volk by een, trok op den vyand aan, en verkreeg op hen ten zelven dage, als hy voor hen moest vluchten, een heerelijke zege, dewijl ontrent zestig duizend op de plaats zo gevangen als dood bleven, en de rest de vlucht namen: voorwaar een zege, waar door de macht der Gallen niet weinig geknakt, en dat Landschap weder aan het Roomsche rijk gehecht wierd. Na dat de opgeworpene Karausius door Alektus vermoord, en Alektus, na een regeering van drie jaaren, door de Britten gedood was, trok hy met zijn oorlogsmachten naer Britanje, en bracht dat machtig Eiland, dat zo lang zich wederspannig getoont had, onder zijn gehoorzaamheid. Ook verdeelde hy met zijn rijksgenoot Galerius Maximianus, nu beide voor Augustus verklaart, het gebied, en bekwam voor zijn deel Italien, Britanje, Gallien en Afrika; doch dewijl hy oordeelde, dat hy zo veel ryken niet gerust regeeren kon, stond hy Italien en Afrika aan Galerius af, en vernoegde zich alleen met Britanje en Gallien. Voorts was hy een vroom Vorst, een beminnaar van zijn onderdaanen, en, schoon hy een Heiden was, een groot vriend der Kristenen, wier iever en
standvastigheid hy ten hoogste waardeerde, waar van ik een heerlijk voorbeeld, als ook van zijn liefde tot zijn onderdaanen, in 't beschrijven van S. Schijnvoets Muntkabinet der Roomsche Keizers en Keizerinnen, op fol 91 getoont heb. Een ongemeene achting had hy voor groene verwen, des droeg hy nooit klederen dan van die koleur, om welke reden hem de soldaten den bynaam van Chlorus, of de Groene gaven. Eindelijk is hy op den 25 July in 't 306 jaar na Christus geboorte te Jork, in Britanje, gesturven, na dat hy 19 jaaren als Cesar, en 2 jaaren, 3 maanden, en 25 dagen als Augustus geregeert had, waar na hy van zijn zoon vergood is, gelijk verscheide Penningen vertoonen. Zie Eutropius, Pomponius Letus enz.
a. De eerste naam, die Engeland voerde, was Albion; dus genoemt wegens haar krytachtig aardrijk, en witte blinkende rotzen waar mede het omringt is. Daar na wierd het Britanje, Insula Caerula, of het Blauachtig Eiland, om dat het van den Oceaan omringt is, en eindelijk Engeland. geheeten. Zie Baker.
Zijn Gedenkpenningen komen met die van Maximianus zeer over een, wel te verstaan met die, daar men het beeld van Herkules niet op ziet. Ook heb ik aangemerkt, dat men de Genius, of de Geleigeest heel overvloedig van Diokletianus tot op Konstantinus den Grooten op de Penningen ziet.