LIX.
Kajus Aurel. Valer. Diokletianus Jovius.
Diokletianus, van de soldaaten na de dood van Numerianus tot Keizer aangenomen, is in 't 990 jaar na de bouwinge van Rome, en in 't 238 jaar na Christus geboorte binnen Dioklea, een stad in Dalmatien, gebooren.
Zijn Vader word niet genoemt; maar de schrijvers zeggen, dat hy de lijfeigene van zeker edelman was, en dat hy daar na de schrijver van den Roomschen Raadsheer Emilius wierd. Zijn Moeder was Dioklea, de slavinne van de voorgenoemde Edelman. Zijn Vrouw, Serena, gelijk de beruchte Tristanus bewijst uit de beschreve levens der omgebrachte Kristenen. Zijn Dochter, Galeria Valeria, ten huwelijk gegeven aan Kajus Galerius Valerius Maximianus: een vrouw, naer wie een deel van Stiermark, tusschen de rivieren Savus en Danubius gelegen, Pannonia Valeria genoemt is, gelijk Ammianus in zijn 19 B. 9 H. getuigt.
Op wat wijze Diokletianus, voor zijn verheffing Diokletus genoemt, tot de Keizerlijke waardigheid gekomen is, heb ik op 't voorgaande blad getoont. Deze verheffing wierd hem noch soldaat zijnde, van een Tongersche Druyde, of Woudpapin voorspelt, by wie hy 't huis lag, en van wie hem zijn karigheid verweten wierd; waar op hy scherzende antwoordde: Als ik Keizer word zal ik milder zijn. Spot daar niet meê, herzei ze, gy zult het worden, zo ras een wild varken (van de Romeinen Aper genoemt) door uw hand zal omkomen. Hoe deze voorspelling vervult is, bleek toen hy Arrius Aper, den schoonvader en moordenaar van Keizer Numerianus, met zijn eige hand doorstak; op welken tijd, herdenkende aan de woorden van de genoemde Woudpapin, hy dus sprak: 'k Heb voor deze veel wilde varkens gedood, maar nu het rechte wild varken (Aper) getroffen. Voorts was hy een wakker man, schrander in zijn ondernemingen, en vaardig om die werkstellig te maken. In 't begin zijner regeering wierd het rijk aan veele oorden ontrust. De Persianen, het verdrag met Karus en Numerianus gemaakt brekende, vielen in Mesopotamien en Armenien. In Egipten had zich eenen Achilleus tot Keizer opgeworpen. Karausius had ook onder Karinus dien tijtel in Britanje aangenomen, en regeerde die volkeren naer zijn welgevallen. Ook wierden de Gallen oproerig, die, onder 't beleid van hun Oversten, Amandus en Elianus genoemt, de Roomsche Opperhoofden aangrepen, en verjoegen. 't Was hem niet mogelijk alle deze rijksberoerders 't hooft te bieden, derhalven
nam hy Valerius Maximianus tot Medeheerscher aan, en verkoor Galerius Maximianus tot zijn erfgenaam, waar in hem zijn rijksgenoot Maximianus volgde, die Konstantius, de Vader van Konstantinus den Grooten, tot zijn zoon aannam, en hem Cesar noemde, welken naam ook Galerius Maximianus van Diokletianus verkreeg. Terstond verdeelde Diokletianus de landen die ieder van hem beooreloogen zou. Zijn rijksgenoot Maximianus viel Afrika te beurt; Gallerius het Oosten; Konstantius Gallien; hy zelve nam de last op zich van 't oproerig Egipten 't hooft te bieden. Wat ieder van hen verrichte zal ik op zijn plaats toonen. Zo gelukkig was Diokletianus, dat hy binnen zeven maanden Egipten onder zijn gehoorzaamheid bracht, en den opgeworpenen Achilleus gevangen kreeg, dien hy voor de leeuwen wierp, die hem verscheurden. Na dat hy het rijk negentien jaaren geregeert, veel oorlogen gevoerd, en met behulp van zijn rijksgenooten den Roomschen naam alom uitgebreid had, nam hy, bekommert voor zekere kwaade voorzegging, een besluit om het gebied af te staan, en zijn overige leven in gerustheid op een landhoeve te verslijten. Hoe edelmoedig dit besluit was, echter kon hy daar toe niet komen, voor dat zijn rijksgenoot Maximianus het zelve deed, die kwalijk daar toe besluiten kon, doch eindelijk daar toe zijn stem gaf. Hy lei dan op den 1 April in 't 304 jaar na Christus geboorte binnen Nicomedien het rijk af, en gaf het gebied aan zijn schoonzoon en aangenoomen erfgenaam Maximianus over, zijnde den zelven dag op welke hy voor twintig jaaren tot de Keizerlijke waardigheid verheven was;
waar na hy zijn overig leven, dat noch elf jaar was, als een boer op een landhoeve in zijn vaderland Dalmatien, niet verre van de stad Salona, versleeten heeft zonder ooit weer naer 't gebied te trachten, hoe zeer hy daar toe van de Romeinen verzocht wierd. Op deze landhoeve eindigde hy in't 316 jaar na Christus geboorte zijn leven; doch op wat wijze durf ik niet vast stellen, dewijl de schrijvers daar in zo zeer verschillen, na dat hy 78 jaaren geleeft, en, gelijk ik boven gezeit heb, 20 jaaren geregeert had. Zie Eutropius, Viktor, Suidas, Sextus Rufus, Pomponius Letus.
a. Toen hy Egipten onder zijn gehoorzaamheid gebracht had, nam hy vermetelijk den naam van Jovius, of Jupiter aan, als waar hy, die met zijn opperste gezag en voorzorg alles verdadigde, bezorgde en overscheen, Jupiter gelijk; waar na hy ook de cieraden en het gewaad van dien God gebruikte; want hy droeg niet alleen een hoofdspanzel van dierbare steenen, op een byzondere wijze gewrocht, op 't hooft, maar deed ook zijn klederen, koussen en schoenen met de zelve vercieren, in welk gewaad hy zich de voeten liet kussen. Des ziet men Jupiter gemantelt, met een blikzem gewapent, en met zijn hand op een staf leunende op een zijner Penningen by Dr. Blankart, getekent jovi conservat. avg. Aan Jupiter den Bewaarder des Keizers.
b. Zie op wat wijze hy de 10 Hooftvervolging tegen de Kristenen aangestelt heeft in S. Schijnvoets Muntkabinet der Roomsche Keizers en Keizerinnen op fol. 86, door my beschreven.