L.
Markus Aurel. Flavius Klaudius Gothicus.
Klaudius Gothicus, na de dood van Gallienus door 't krijgsvolk tot Keizer aangenoomen, is in Dalmatien gebooren; doch op wat dag, of in wat jaar melden geen schrijvers.
Zijn Vader was, gelijk Viktor getuigt, Keizer Gordianus den III, hier voor beschreven. Zijn Moeder word niet genoemt, afkomstig uit Dalmatien. Zijn I Broeder, Markus flavius krispus, die hy by een ongenoemde Vrouw Klaudia teelde, naderhand getrouwt aan eenen Eutropius, die by haar den Keizer Flavius Valerius Konstantius de Groote won. Zijn Zuster, Konstantia, als Trebellius Pollio getuigt. Merk voorts, dat deze Keizer van de eerste Klaudius onderscheiden word door den voornaam Aurelius, en den bynaem Gothicus.
a. Alhoewel de tijding van Klaudius verheffing tot Keizer op den 23 Maert, zijnde den feestdag van God Mars, te Rome kwam, en de Raad niet kon zaamen geroepen worden uit oorzaak van het feest, zijn zy echter, hun tabbarts aangetrokken hebbende, naer den Tempel van Apollo gegaan, alwaar, na dat de brief van Klaudius geleezen was, zestigmaal geroepen wierd: Klaudius Augustus, de Goden verleenen u aan ons! veertigmaal: Klaudius Augustus, gy word in 't rijk vereischt! veertigmaal: Klaudius Augustus, wy hebben altijd gewenscht dat gy Prins zoud zijn, of gelijk als gy nu zijt! tachtigmaal: Klaudius Augustus, gy zijt een Broeder, een Vader, een Vriend, een goed Raadsheer, een waar Prins! vyftigmaal: Klaudius Augustus, wreek ons over de Palmyreenen! zevenmaal: Klaudius Augustus verlos ons van Zenobia en Viktoria! en zevenmaal: Klaudius Augustus, Tetrikus heeft niets gedaan. Met reden riepen zy wreek en verlos ons van de Palmyreenen, Zenobia en Viktoria; want de staat van Rome wierd zo zeer van hen geschokt, en aan alle kanten van barbaaren aangetast, dat Klaudius niet wist aan wat kant hy hen eerst te keer zou gaan. Ook vond men noch zwaarden, noch schilden, noch pylen in de wapenhuizen; waar over Klaudius zijn rechtvaardige bekommering aan den Raad in dezen brief liet blijken: Die den oorlog voerd, Beschreve Vaders, hoord wat de waarheid is. Drie hondert en twintig duizend Barbaaren zijn
gewapend in 't Roomsche rijk gevallen; indien ik ze overwin, zo doet my naer mijn verdiensten: overwin ik ze niet, zo weet, dat ik na Gallienus wil vechten. Het gemeene best is afgemat. Wy zullen na Valerianus, na Ingennuus, na Regillianus, na Lollianus, na Celsus, en na duizend anderen, die door verachting van den Prince Gallienus van het gemeene best afgevallen zijn, strijden. Daar zijn geen schilden, geen zwaarden, noch geen pylen meer overig. Tetrikus houd Gallien en Spanje, de zenuwen van 't gemeene best, in zijn geweld, en Zenobia, ik schaam het my te zeggen, heeft alle de schutters. Wat wy ook gedaan moogen hebben, het zal groot genoeg zijn. Zie Trebellius Pollio.
b. De eerste, dien hy tegen trok en overwon was de opgeworpene in Illirien Aureolus, die, aan alle kanten benart, den vrede verzocht, en in een naeu verbond met hem wilde treeden, doch hy wees zijne uitgezondene met deze woorden af: Laat hy zulke aanbiedingen aan een Vorst, als Gallienus geweest is, doen, niet aan my, die voorgenoomen heb, alle de noch overgeblevene dwingelanden uit te roejen, en het Keizerrijk in zijn vorigen glans te herstellen. Zie den genoemden Schrijver.
c. Na dat hy de Duitschers gelukkig, na verscheide veldslagen, overwonnen, en geheel uit Italien gedreven had, vergaderde hy alle krijgsmachten by een, om den Gotthen, of Scyten, die onder de zorgelooze regeering van Gallienus byna het geheele rijk ontroerd hadden, 't hooft te bieden. Niet minder gelukkig was hy tegen hen als tegen de Duitschers, dewijl hy hun geheele macht vernielde, hunne scheepen verbrande, en hen alle of dood sloeg, of gevangen nam; weinige ontkwamen zijne handen, die in de woestijnen van Thessalien van de pest vernield wierden: zelfs hunne Koningen en vrouwen wierden door hem gevangen naer Rome gevoerd, en de gevangenen tot slaven gebruikt. Illyrien, Macedonien, Salonika, Lacedemonien, Thessalien, en in Azien, Kalcedon, Pontus, Pamfilien, Syrien, Mesien, Mesopotamien, enz. wierd van een vijftienjaarige verwoesting verlost, en in haar voorige heerlijkheid door Klaudius hersteld. Zie Trebellius Pollio, Viktor, Pomponius Letus. De gedachtenisse van deze heerlijke overwinning ziet men by my op een zijner penningen, vertoonende een aanzienelijke wapentronk, waar onder twe naakte gevangens zitten, met de handen op den rug gebonden, getekent victoria gothica, De Gotthische Overwinninge.
d. Deze doorluchtige Vorst, die het Roomsche rijk in zijn eersten luister zou hersteld hebben, is in 't midden zijner overwinningen, door een zwaare ziekte, in 't 270 jaar na Christus geboorte, weg gerukt, na dat hy ruim 2 jaaren geregeert had. Dat hem de Raad na zijn dood vergoodde bevestigt Eutropius in zijn 9 B. en een penning by my, hem vertoonende met een doodkleed der Vergooding om zijn hooft en schouderen, daar een lauwerkrans over heen gezet is, getekent divo clavdio optimo principi, Aan den vergooden Klaudius, den besten Vorst.