XLIV.
Kajus Vibius Trebonianus Gallus.
Gallus, door 't krijgsvolk in 't leger, ontrent den Donauw, na 't omkomen van Trajanus Decius, tot Keizer verklaart, is in 't 955 jaar na de bouwinge van Rome, en in 't 207 jaar na Christus geboorte te Rome gebooren.
Zijn Vader en Moeder zijn by de Roomsche schrijvers niet bekent; doch men weet dat het aanzienelijke luiden geweest zijn. Zijn Vrouw, Hostilia Severa, de zuster van Valerius Hostilianus, hier voor beschreven: een deugdzaame Keizerinne, die van al de schrijvers vergeeten is; over welke onachtzaamheid ik my in 't beschrijven van S. Schijnvoets Muntkabinet der Roomsche Keizers en Keizerinnen aldus liet hooren;
Hier is mijn dichtnimf met Severa weêr benart.
O Schrijvers, waarom boort ge een edle ziel door 't hart?
Waarom vergeet gy die doorluchte Keizerinne,
Dat voorbeeld van de deugd, en Gallus gemalinne?
Hoe, heeft een geile hoer uw schrijflust meêr bekoort,
Of, die haar egemaal en Keizer heeft vermoord,
Als een, die waardig was, door uw geleerde boeken,
Het uiterste einde van de wereld te bezoeken?
Hebt gy de deugd, en haar vermogen, wel gekent?
Neen: want Severa, die ge onteerde, en hebt geschent
Door zwijgen, zou dat klaar en onweêrzeglijk toonen.
Niet kunt ge als gruwelen vereeuwigen, en kroonen.
Dit mijn zeggen blijkt middagklaar; want Livia, Messalina, Agrippina, Sabina, Faustina en andere, die de snoodste gruwelen bedreven hebben, zijn van de schrijvers vereeuwigt, en wijtloopig beschreven: daar wy van deze Hostilia Severa niets weten, als dat zy in 't 1 jaar van Gallus regeering gesturven is, Een van haar Penningen vertoont Venus met een appel in d'eene, en een palmtak in d'andere hand, leunende met de slinker elleboog op een pilaar, getekent veneri victrici, Aan Venus de Verwinster. Zijn Zoon, Kajus Vibius Volusianus; van zijn Vader tot Medeheerscher aangenoomen: zie van hem breeder op 't volgende blad.
a. Nauwelijks had Gallus het verstrooide leger der Romeinen, door de Gotthen geslagen, weder by een vergadert, of men beraadslaagde in 't veld een nieuwen Keizer te verkiezen, alwaar zy hem, eertijds door Decius Trajanus tot Veldheer aan de Mesiaansche grenzen gemaakt, tot navolger van den rampzaligen Decius verklaarden; welke keur daar na van den Raad aangenomen is, gevende hem den naam van Augustus. De verbaastheid, veroorzaakt door het zegenpraalend heir der Gotthen, stond echter in de ziel van 't Romeinsche leger geprent; des oordeelde Gallus, dat hem niet raadzamer was om zich in zijn wankelenden staat te vesten, dan den vreede van de Gotthen te kopen, 't geen hy ook voor een zekere jaarelijksche schatting deed. Te meer besloot hy daar toe, om door dat middel zijn belofte aan hen te houden. Dus wierd Rome, eer gewoon op de nek der Koningen te treeden, door hem tot een jaarlijksche schattinggeefster der Gotthen gemaakt. Niet lang liet hy zich in 't veld zien, maar begaf zich met zijn zoon, en noch overgeblevene oorlogsmachten naer Rome; alwaar hy, in plaats van het belang der volkeren ter harte te nemen, zich aan de ledigheid overgaf, en zorgeloos leefde. De Gotthen, op hunne zege hoogmoedig, hielden niet lang het gemaakte verbond, en, met de beloofde schatting niet te vreden, rukten hunne oorlogsmachten door Thessalien, Macedonien en Thracien, alwaar zy alles plonderden, en ellendig verwoestten. Deze rampzalige toestand der zaaken noopte het onverwinnelijk hart van Emilianus, Oversten der Hungarische Oorlogsmachten, om deze volkeren 't hooft te bieden. Uit eigene beweeging rukt hy dan met zijn
krijgsknechten tegen hen aan. Bloedig was de strijd, en doodelijk voor de Gotthen, dewijl het grootste gedeelte van hun leger geslagen wierd, en de overgeblevene gedwongen waren weder naer hun land te keeren. De zorgeloosheid van Gallus was ook oorzaak dat de Persiaanen in Asie vielen; Mesopotamie plonderden, en Syrien in trokken; alwaar zy Antiochien, het twede Rome, na een hartnekkig gevecht, innaamen. Nu scheen Gallus, begraven in zijne zorgeloosheden en wellusten, te ontwaken, dewijl het zijn eigen staat begon te raken; want het loffelijk bestaan van Emilianus had der Romeinen oogen geopent, die, de achteloosheid van Gallus vloekende, dezen dapperen Oversten voor Keizer aannamen. Hy trekt dan zijn legermachten, toegerust om den Persiaan het hooft te bieden, by een, om dezen van 't krijgsvolk opgeworpen Keizer te dempen; doch hy van elk gehaat, en 't volk zich te zwak bevindende, wierd van zijn eige soldaaten aangetast en vermoord, waar na zy zich aan Emilianus overgaven. Dit geschiede in 't 254 jaar na Christus geboorte, na dat hy 47 jaaren geleeft, en 2 jaaren, 6 maanden en 6 dagen geregeert had. Zie Viktor, Pomponius Letus. Zijn aankomst te Rome, ziet men op een zijner Penningen, vertoonende den Keizer met zijn zoon te paarde, die, op den voorgang van een Overwinningbeeld, van de krijgsknechten met legerstanders gevolgt worden; getekent adventvs avgg. Aankomst der Keizeren. Wie moet zich niet verwonderen, als hy leest op de Penningen van dezen Keizermoordenaar, en die het Roomsche rijk door zijn zorgeloosheid ellendig van de Gotthen, Persianen, &c. liet verwoesten,
felicitas pvblica, De algemeene Gelukzaligheid; virtvs avg., De deugd des Keizers; pietas avg. De godvruchtigheid des Keizers, &c.