XXXVIII.
Markus Antonius Gordianus de III.
Gordianus de III, door het krijgsvolk te Rome in weêrwil van den Raad tot Keizer verklaart, toen zy Balbinus en Pupienus in den Tempel van den Kapitolijnschen Jupiter tot Keizers aannamen, is in 't 977 jaar na de bouwinge van Rome, en in 't 225 jaar na Christus geboorte te Rome gebooren. Zie Herodianus 7 B. 10 H.
Zijn Vader was, gelijk ik in 't beschrijven van Gordianus de II getoont heb, Junius Balbus, Outburgermeester te Rome. Zijn Moeder, Metia Faustina, de dochter van Keizer Gordianus de I, gelijk Herodianus getuigt. Zijn Vrouw, Furia Sabina Tranquillina, de dochter van den staatkundigen Misitheüs, die hy in het twede jaar zijner regeeringe getrouwt heeft. Een schoone vrou, die hem op zijn veldtocht tegen de Persiaanen verzelde; doch te Propontis bleef, alwaar ze in de openbaare speelen zingende, den prijs behaalde: welke stad en al de steden van Bithynien, toen ze daar overleden was, haar als een naakte Godinne, met speeltuig in haar handen, op penningen afgebeeld, en in 't getal der Goden gezet hebben. Zijn Zoon, Klaudius Gothicus, naderhand Keizer, die hy by een ongenoemde vrouw, doch in Dalmatien gebooren, geteelt heeft, gelijk Viktor bevestigt.
a. Toen hy in 't 4 jaar van zijn regeering getreden was, wierd het op den klaaren dag zo duister, dat geen mensch elkander kennen noch mijden kon, schoon op alle de hoeken der straaten in Rome licht gezet wierd: een naarheid heelovereenkomende met die van Egipten, toen Moses voor d'oogen van Farao den dag door 't zwajen van zijn staf in een nacht veranderde. Kapit.
b. Nauwelijks was Gordianus met een algemeene toejuichinge van den Raad en 't volk van Rome tot Keizer verklaart, of eenen Sabinianus zocht het rijk in Afrika aan zich te trekken, en verwekte door zijn grooten aanhang een gevaarelijken afval; doch Gordianus dempte wel haast dat blaakende oorlogsvuur door de wakkerheid van zijn Landvoogd in Mauritanien. Maar veel gevaarelijker was de opstand des Persiaanzen Koning Sapor, die met zijn oorlogsmachten in Syrien viel, Antiochien innam, en allerwegen het land verwoeste. Om dezen grooten vyand te keeren, besloot Gordianus in eigener perzoon tegen hem te veld te trekken. Alles wat tot dien oorlog vereischt wierd, was door zijn dapperen en staatkundigen Veldheer Misitheüs op 't spoedigste bereid, waar op de uittocht volgde. In Mesopotamien ontmoetten deze legers elkanderen, alwaar Sapor de nederlaag kreeg, en uit dat Landschap gedreven wierd. Van hier rukte Gordianus naer Syrien; alwaar hy Sapor dwong aan geene zijde van Artaxata te vluchten, waar op hy te Antiochien kwam. Van daar trok hy met zijn zegepraalend leger naer Karthago, dat hy, na dapperen tegenstand, innam, en de sterke stad Nisibe onder het gebied der Romeinen stelde: Om welke overwinningen hem de Raad beval, op zijn wederkomst naer Rome, zijn intocht zegepraalende over de Persiaanen te doen. Zie den voorgenoemden Schrijver. Een zijner penningen gedenkt deze treffelijke zege; vertoonende een voorstappend Verwinningbeeld, met lauwerkrans en palmtak, haar gewoonlijk toegevoegd; nevens dit byschrift: victoria
aug. Des Keizers verwinninge.
c. De schoonvader en Veldheer van Gordianus, door wiens beleit hy Sapor en zo veel vyanden verslagen had; gelijk hy zelfs in een brief bekent, dien hy aan den Raad schreef, en dus van woord tot woord luide: Na deze dingen, beschreve Vaders, die uitgevoert zijn, terwijl wy over den weg reisden, en die alle byzondere Triomfen waardig zijn, hebben wy, op dat ik veel dingen zamen knoope, ook de Persiaanen geworpen van den nek van die van Antiochien, die zy reeds voor 't Persisch staal, en Persiaansche Koningen en wetten gebogen had. Daar na hebben wy Karre en andere steeden onder het gebied der Romeinen gestelt. Wy zijn tot Nisibe toe gekomen: en, indien de Goden willen, zullen wy tot Ktesifon toe komen, indien Misitheüs onze Veldheer en Vader, onder welkers beleit en bestiering wy deze dingen hebben volbracht, en de overgeblevene zullen volvoeren, maar leve. Het is derhalven uw plicht gebeden in te stellen, ons de Goden te beveelen, en Misitheüs te bedanken. Loffelijk is dit door den Raad ook nagekomen; want hy vereerde Misitheüs veertig paerden, en een zegewagen met dit opschrift: MISITHEO. EMINENTI. VIRO. PARENTI. PRINCIPVM. PRAETORII. PRAEFECTO. ET. TOTIVS. VRBIS. TVTORI. REIP. S.P.Q.R. VICEM. REDDIDIT. dat is: Aan Misitheüs, een uitsteekend Man, Vader der Vorsten, Opzichter van 't Hof, Beschermer der Gemeente heeft de Raad en 't volk van Rome dit gedenkteeken zijner deugd toegeëigent. Deze doorluchtige man wierd in 't midden zijner overwinningen van
zijn Geneesheeren, door toedoen van Filippus, vergeven, toen hy te Nisibe aan den bloedgang ziek lag.
d. Na de dood van Misitheüs verhief Gordianus tot Veldheer Filippus, doch tot zijnen ondergang, want deze verwaande Arabier trachtte zich door den moord zijner weldoender tot Keizer te verheffen. Hy liet heimelijk de voorraadscheepen te rug houden, waar door een groot gebrek in 't leger ontstond. Hier op strooide Filippus uit, dat Gordianus te jong en onbekwaam was om zo groot een rijk te bestieren, en het leger naer behooren te verzorgen, en dat men een bekwamer tot de wapenen, en voorzichtiger in beleid moest verkiezen. Terstond wierden de honger lijdende soldaaten oproerig, die Filippus tot Keizer verklaren; waar op Gordiaan uit last van dien tieran op den 31 January in 't 244 jaar na Christus geboorte gedood wierd, na dat hy 19 jaaren geleeft, en 6 jaaren geregeert had. Herod. Kapit.