XXXVI.
Markus Celius Balbinus.
Balbinus, door den Raad in den tempel des Kapitolijnschen Jupiters met Markus Klodius Pupienus Maximus tot Keizer verkooren, is in 't 930 jaar na de bouwinge van Rome, en in 't 178 jaar na Christus geboorte te Rome gebooren.
Zijn Vader was Balbus Kornelius Theofanes, van een oud en edel geslacht in Spanje afkomstig. Wie zijn Moeder geweest is, melden geen schrijvers. Men twijffelt ook, of hy wel een Vrouw gehad heeft; dewijl daar niemand gewag van maakt.
a. Onbeschrijvelijk was de vreugd der Romeinen, toen de soldaaten van Pupienus met het hooft van Keizer Maximinus en zijn zoon Cezar Maximus in Rome kwamen. Niemand kon zich verzaden in 't beschouwen van den algemeenen vyand, wiens hooft op een staak gehecht was, om dat het van ieder des te beter kon gezien worden. Men vond in heel Rome niet een Romein, zelf hoe krom van ouderdom, die zich niet naer de Altaaren en Tempelen begaf, om de Goden voor hunne verlossing te danken. Zy verblijden elkanderen, en liepen, als razende voortgedreven, naer de Renbaan, gelijk of ze daar in een volkvergadering by een zouden komen. Alle de Overheden, en Raadsheeren waren verheugd, dewijl nu het zwaard, dat hen over den nek hing, verbrooken was. Men zond boden naer de verheerde Landschappen. Zelfs Balbinus rechte hondertvoudige slagtoffers aan. Zulk een offer word een Hekatombisch offer genoemt naer het Griekse woord ἑϰατόμζη. Hoedanig dit offer geweest is beschrijft Julius Kapitolinus in 't leven van dezen Keizer en Pupienus, met deze woorden; 't Hekatombisch offer is dusdanig: hondert altaaren van zoden worden op eene plaats opgerecht, daar aan worden hondert Varkens, hondert Schapen geslacht. Want indien 't een Vorstelijke offerhande zy, worden'er hondert Leeuwen, hondert Arenden, en andere diergelijke hondert dieren geslacht. Dusdanigen offer heeft Karakalla ook te Alexandryen aangerecht, toen hy by die volkeren voorgaf den God Serapis in een hunner tempelen raad te vragen; hoewel hy niet, dan het verdelgen dier stad en inwoonders in zijn zin had,
gelijk kort daar na bleek. Zie Herodianus 4 B. 8 H. Hoe hatelijk zulk een offer naderhand in d'oogen der Kristenen geweest is, blijkt by Prudentius in de Lofspraak van den Martelaar Romanus; waar in hy zeit:
Addamus illam, vis, Hecatomben tuam? &c.
't geen Oudaan dus vertaalt.
Men voeg hier by het Hekatombisch offer,
Wen uwe byl de beesten sloeg, en troff'er
Tot hondert toe, dat eene kolk van bloed
Rontom begint te stroomen, en te stremmen,
De Wichchelaar door zulk een zee moet zwemmen,
En na zich nau kan halen zijnen voet.
b. Geen kleine schrik beneep den Roomschen Raad, toen de maâr van de dood der Gordianen te Rome kwam, dewijl hen het gemoed van Maximijn niet onbekent was. In die verlegentheid vonden zy niets geraader noch nutter voor hen, dan twee gezaghebbers op hun eige hand te kiezen, die te gelijk zouden regeeren, op dat de macht, nu even gelijk zijnde, niet weder tot een tieranny vervoert zou worden. Zy vergaderden dan in den Tempel des Kapitolijnschen Jupiters, alwaar zy, na gedane omvraag, en met besluit der meeste stemmen, Markus Celius Balbinus, en Markus Klodius Pupienus Maximus tot Vorsten verkooren. Deze verkiezing behaagde echter het krijgsvolk niet, schoon zy de stad met alle geregeltheid en deftigheid regeerden, en 't volk zich in hen verheugde, als zijnde vereert met Vorsten van Raadsheerlijken geslacht. Hunne gemoederen zwollen van spijt over de blijde toejuichingen des volks. Zy klaagden in 't heimelijk, dat de van hen verkorene Keizer van kant was geholpen, en dat'er nu regeerden, die van den Raad aangestelt waren. Ook vreesden de Duitschen, dat deze Keizers wel het voorbeeld van Severus, in 't ontwapenen van Pertinax moordenaars, mochten volgen. Dit heimelijk morren en wrokken openbaarde zich op het vieren der Kapitolijnsche speelen. Gemeenerhand rukken zy naer 't hof, en na dat de wachters, die aan de hofdeur stonden, geweeken waren, vatten zy Balbinus en Pupienus aan, rukken hen de klederen van 't lichchaam, en sleepen hen met alle schennis en smaadheid uit het Keizershof, slaan en beschimpen de Raadsheerlijke Keizers, met uitrukkingen van baarden en winkbrauwen, en allerhande bespottingen des lichchaams; in dezen staat wierden zy door de stad naer 't leger geleid, niet willende hen in 't hof ombrengen, maar levendig alle smaat aandoen,
op dat ze zo veel te meer het leet zouden gevoelen: doch door de Duitschen hier in verhindert, hebben zy hen gedood, na dat ze aan 't geheele lichchaam mishandelt waren, waar na zy de lijken op den weg wierpen. Dus is Balbinus met Pupienus omgekomen in 't 238 jaar na Christus geboorte, na dat hy 60 jaaren geleeft, en ruim 11 maanden met Pupienus geregeert had. Zie Herodianus 8 B. 8 H. Kapitolinus in zijn leven.
Zijn penningen vertoonen, fides mvtva avgg. Der Keizeren onderlinge Trouw; concordia avgg. Der Keizeren Eendracht; victoria avgg. Der Keizeren Overwinninge; pietas mvtva avgg. Der Keizeren onderlinge Godvruchtigheid; providentia deorvm, Der Goden Voorzienigheid; liberalitas avgg. Der Keizeren Mildheid; p.m. tr. p. cos. ii. p.p.s.c. Opperste Priester, van Wijkmeesterlijke Macht, ten twedemaal Burgermeester, Vader des Vaderlands, door Raadsbesluit, &c.