XXI.
Publius Helvius Pertinax.
Pertinax, eerst door Letus en Elektus tot het aanvaarden van het rijk verzocht, en daar na met een gemeene stem van de Raad tot Keizer verheven, is op den 1 Augustus in 't 878 jaar na de bouwinge van Rome, en in 't 126 jaar na Christus geboorte binnen Alba Pompeja, een stad in Afrika, gebooren. Zie Dio.
Zijn Vader was Helvius Successus, een Pottebakker in Ligurien. Zijn Moeders naam is niet bekent, maar wel dat zy op reis, met haar zoon naer Hoogduitschland trekkende, onder weeg gesturven is. Zijn Vrouw, Flavia titiana; de dochter van de stedevoogd Sulpitianus Flavius. Een geile en buitenspoorige vrou, by wien hy echter eenige zoonen en dochteren gewonnen heeft. Opentlijk boeleerde zy met een cyterspeelder, en maakte gansch geen werk van haar man, 't geen hem van haar zo vervreemde, dat hy ook met eenen Kornificia in overspel verviel; een schoone, en niet minder dartele vrou, die hy tot zijn dood vierig beminde. Zie Spartianus.
a. Na de moord van Kommodus vond Letus noch Elektus, na veel overleggens, niemand bekwamer om het rijk te regeeren dan Pertinax, dewijl in hem alle deugden uitblonken, en hy zich door dappere daaden tegen de Duitschers en Oostersche Barbaren bemind gemaakt had. Zy treeden hier op by nacht naer zijn woonplaats, wekken de den deurwachter op, en begeeren zijn heer te spreeken; die op die tijding zich inbeelde, dat zijn laatste uur nu gekomen was. Hy gebood hen echter met een standvastig gemoed in te komen, en sprak, toen hy Letus en Elektus zag: Nu al over lang had ik alle nachten hoope van dusdanigen levens einde, ik, die maar alleen van alle de Vaderlijke vrienden overig ben, verwonderd dat Kommodus zo lang met my vertoeft, wat sukkelt gy? voert vry uit 't geen u bevolen is: ik zal dan van die kwade hoope en geduurige vreeze verlost zijn. Lang had Letus werk eer hy hem uit die gedachten kon brengen, en te doen gelooven dat Kommodus dood was; niet minder dat zy by nacht kwamen om hem de heerschappy in handen te stellen, maar door het kennen van de hand des dwingelands overtuigt zijnde, gaf hy zich aan hen over. Eenpaarig behaagde deze verkiezing den Raad, die, zo dra hy voor hen verscheen, hem voor hun Vorst en Keizer groette; doch hy weigerde die eernaam aan te nemen, en toonde dat hy door zijn ouderdom niet bekwaam was tot dat ampt; als ook dat-'er veel Raadsheerelijke Mannen waren, wien het Keizerrijk beter dan hem paste. Boven alle prees hy hen Glabrio aan, die voor de twedemaal het Burgermeesterschap bediende: ja de zaak liep zo hoog, dat zy hem dwingen moesten den naam van Keizer aan te neemen: uit welke hartnekkige tegenstrevingen zijn bynaam van
Pertinax, of de Hartnekkige gesprooten is, schoon zommige willen, dat hy die door zijn geduurige koophandel in hout gekregen heeft, waar van hy, Keizer zijnde, niet wou afstaan. Zie Herodianus 2 B. 1 en 2 H.
b. Nauwelijks had hy twee maanden geregeert, of hy had reeds veele deftige en nutte zaken uitgevoert. Alle schattingen en lasten, die onder de heersching der Tierannen tot geldzameling bedacht waren over d'oevers der rivieren, havens van steden, wegen en paden heeft hy te niet gedaan, en op den vryen voet kwijt gescholden. Ook rechte hy de krijgstucht, die heel vervallen was, weder op, 't geen de soldaaten tegen de borst stiet, en hen deed besluiten hem te vermoorden: niet weinig speelde hier Letus onder, die berouw had hem tot Keizer gemaakt te hebben. Zy spannen dan zaamen, vliegen midden op den dag 't paleis in, en doen de Hoofwachten vluchten. Pertinax zulks hoorende, trad uit zijn kamer om de oorzaaken der beroerte te ondernemen, en hen te doen bedaaren, waar op hy, zonder zich te ontzetten of te vreezen, aldus sprak: Dat ik van u gedood werd is niets groots, noch lastig voor my, die tot een hoogen ouderdom gestegen ben, dewijl ik eens sterven moet; maar dat gy, die 's Keizers beschermers gehouden werd, om de gevaaren, van buiten opkomende, af te weeren, zelfs moorders werd, en de handen niet alleen met burgerlijk maar 's Vorsten bloed besmet. Ziet toe, dat het tegenwoordig u niet schandelijk en daar na gevarelijk zy. 'k Ben my zelfs niet bewust van iets 't geen u misdaan heeft. En indien gy over Kommodus dood mistroostig zijt, 't is niet vreemd dat hy, die een mensch was, moest sterven; of zo gy meent dat het door toeleg op zijn leven geschied is, 't is mijn schuld niet. Gy weet dat ik buiten alle verdachtheid ben, en dat meer is, niets van 't geene toen gebeurt is, is u onbekent; zulks indien gy iets vermoedde,
de belastinge van dien op anderen komt. Maar hoe wel hy gesturven is, echter zal u niets naer maate en waardigheid, buiten rooven en gewelddrijven, ontbreken. Deze reden deed zommige aarzelen, doch andere vielen op hem aan, en doorboorden hem terwijl hy noch tegen hen sprak. Dit geschiedde in het 67 jaar zijns ouderdoms, op den 28 Maart van het 193 jaar na Christus geboorte, hebbende alleen maar 2 maanden en 28 dagen geregeert. Zie Herodianus 2 B. 6 H. Eutropius, Viktor.