XIX.
Lucius Aurelius Antoninus Verus.
Verus, de derde der Antonijnen, van Keizer Antoninus tot zoon en meedeheerscher van Markus, volgens uiterste wille van Keizer Hadrianus, aangenoomen, is op den 15 December in 't 879 jaar na de bouwinge van Rome, en in 't 127 jaar na Christus geboorte te Rome gebooren.
Zijn Vader was Lucius Elius Verus, van Keizer Hadrianus tot meedeheerscher en zoon aangenomen; doch, altijd ziekelijk zijnde, voor hem gestorven, des hoorde men Hadrianus dikwils zeggen: 'k heb my geen zoon, maar een God verkooren. Zijn Moeder, Lucilla; de dochter van Keizer Markus Aurelius Antoninus en Galeria Faustina; aan Verus volgens uiterste wille van Keizer Hadrianus gegeven, Een deugdzaame en kuische vrouw, die Verus zijn vadzigheid in Antiochien op een beleefde wijze voor oogen stelde, en hem door haar liefkoozingen, en tedere genegentheid van zijn wellusten, en drift tot andere vrouwen zocht af te trekken. Zie Herodianus.
a. Nauwelijks had Markus tot zijn meedeheerscher Verus aangenoomen, of verscheiden oproeren deeden zich zo in Britanje, Germanje als by de Parthen op. Tegen de Britten wierd Kalfurnius Agrikola, en tegen de Duitschers, Aufidius Viktorinus gezonden. Tegen de Parthen en Meden trok Verus op; doch te Antiochien in Syrien gekomen zijnde, ontsloeg hy zich van alle zorgen, zich wentelende in alle schandelijke wellustigheden en groote gruwelen. Het morrend leger beval hy zijn steedehouders, die hier op tegen de vyanden aanrukken. Een onder hen, Kassius genoemt, was zo gelukkig, dat hy, na een dapperen tegenstand, en geen gevaaren ontzien hebbende, de stad Seleucia innam, en ze, schoon daar meer dan duizendmaal duizend menschen in waaren, plonderde, en tot den grond verbrande. Deze overwinning, zo heerelijk voor 't Roomsche rijk, maakte hem zo voorspoedig en gelukkig, dat hy heel Medien overstroomde. Alles overwonnen hebbende, keert hy weder naer Syrien; op welken weêromreis zijn meeste volk door de pest stierf, waar meê het in Seleucia besmet wierd: want toen hy die stad veroverd had, beval hy dat men het beeld van Apollo uit den Tempel zou nemen, en naer Rome voeren. Onder het zelve weg te rukken, en alles te doorsnuffelen, wierd men een eng gat, dat gestopt was, gewaar. Terstond wierd het door nieuwsgierige geopent, waar uit een vergiftige damp vloog, die hen besmette, en ook d'andere aanstak. Niet weinig verhoogmoedigde zich Verus op deze zege, door zijn Veldheer behaald, doch waar aan hy geen deel had, want hy noemde zich voort Armeniacus,
Parthicus, Medicus, dat is: Bedwinger van d'Armeniers, Parthers en Meden. Nu scheen hy niets te vreezen, des voer hy in zijn geilheid en dartelheden voort. De faam, die geen ding verbergt, blies zijn ongebondentheid voor d'ooren van alle Romeinen uit, 't geen Markus tot in de ziel trof, die daar op, om hem daar van af te trekken, zijn aan hem verloofde dochter naer hem toezond, die hy wel trouwde, doch echter in zijn ongebondentheden voortvoer; ja hy ontzag zich niet dit antwoord aan zijn vrouw te geven, wanneer zy hem zijn schandelijke vermenginge met lichtvaardige hoeren voorhield, en dat hy haar voorby ging: Een echte vrouw te zijn is een naam van eer, niet van wellust. Gy behoorde u te vernoegen met d'eer dat gy mijn gemalin genoemt werd, en niet kwalijk te neemen dat ik my met andere vermaak, of haar gebruik. Eindelijk wierd hy van Markus gedwongen weêr naer Rome te keeren, om daar de zegepraal te ontfangen, 't geen hy met tegenzin deed: waar op hy te gelijk met Markus gezegepraalt heeft. Zie Kapitolinus. Ter welker gedachtenisse ook verscheide gedenkpenningen van hem zijn gemunt: onder andere vind ik by de meergemelde Smids een penning, waar op hy, als een zegepraalende Romulus, op zijn slinkerschouder een wapenstander is dragende, met dit opschrift Tr. P. III. Imp. 11. Cos. 11. Van Wykmeesterlijke macht ten derdemaal, Veldheer andermaal, en andermaal Burgermeester.
b. Geen kleine vreugd kon men by de Romeinen bespeuren, toen de maâr van Verus dood te Rome kwam. Ieder vloog naer den Tempel om de Goden daar voor te danken, en hield vreugdefeesten, dewijl, door zijn dood de regeering alleen aan Markus stond, die van alle de Vroome Vader, de goede Keizer, de rechtschape Veldheer, en de voorzichtige en machtige Vorst genoemt wierd. Verus is dan in het 42 jaar zijns ouderdoms, in het 9 zijner regeering, en 169 na Christus geboorte, reizende met Markus Aurelius, en naast hem zittende op een wagen, van een beroerte overvallen, waar aan hy schielijk den geest haf. Zie Spartianus, Kapitolinus, Herodianus.