XIII.
Nerva Kokcejus.
Nerva, van de Legioenen, na den dood van Domitianus, eenparig tot Keizer verkoren, is op den 17 April in 't 780 jaar na de bouwinge van Rome, en in 't 28 jaar na Christus geboorte in 't Itaaljaansche vlek Narnia gebooren. Viktor.
Zijn Vader was Markus Kokcejus Nerva; een Raadsheer en Burgermeester te Rome. Zijn Moeder, Popilia Plautilla. Zijn Vrouw is niet bekent.
a. Onder zijn eertijtelen was niet een van de minste, die men, achter die van Opperste Priester, met deze letteren op zijn penningen leest, T.R.P. dat is, Tribunitia potestate, of, van de Wykmeesterlijke macht. Deze waardigheid wierd eertijds door een genootschap, 't geen uit tien mannen bestond, bekleed, die macht hadden elkanders besluit krachteloos te maaken: des heeft Sylla, om niet van hun macht in zijn voornemen belet te worden, dit genootschap vernietigt, waar na het van Pompejus, op de bede des volks, weêr hersteld wierd: naderhand is het genootschap door de Keizers wel vernietigt, doch de Wijkmeesterlijke macht hebben zy voor hen gehouden. Hoe uitzinnig deze macht dikwils misbruikt wierd, bleek aan den Wijkmeester Katineus Labeo, die Quintus Metellus Macedonikus, zoon van den Burgermeester Lucius Metellus, om dat hy door hem in zijn Tuchtheerschap uit den Raad gezet was, op den klaaren middag naer de Tarpeinschen heuvel liet sleepen, om van boven neder geworpen te worden; welke ongehoorde wreedheid, op het punt der uitvoering, door een andere Wijkmeester belet wierd, door wiens macht hy het gevaar des doods ontsnapte. Zie Plinius.
b. Deze aanneminge ziet men op een zijner penningen die ik in mijn Kabinet heb, verbeeldende Nerva getabbert, die aan Trajanus de hand geeft, met een spies gewapend, en een wapenrok omhangen; getekent Adoptio, zoonaanneeminge. Tot deze aanneeming wierd hy door het baldadig krijgsvolk gedwongen; ook had hy, om zijn ouderdom, van veele te Rome veel verachting en smaats geleeden, waarom hy eenige tekenen van waardigheid en gebied, aan Trajanus, die toen in Duitschland de heiren gebood, met dit Griekse vaarsje van Homerus, als Dion Kassius getuigt, overzond:
Τίσϵιαν δανασὺ έμὰ δαϰζνα σοισι βέλεσσιν.
dat is:
Straf doch de Grieken om mijn tranen met uw schichten.
c. Hoe edelmoedig hy zich tegen Kalfurnius Krassus, gesprooten uit het bloed van dien Krassus, die een voornaam deelgenoot aan de vermoording van Cesar was geweest, gedragen heeft, toont Viktor. Deze, zijnde het hooft der zaamgezwoornen, heeft hy, na dat zijn voornemen ontdekt was, geen andere straf opgeleid, als hem, met zijn vrou, naer Tarentum gebannen, schoon hy voor dit vonnis hoorde, dat Krassus, door groote beloften, de soldaaten had getracht om te zetten. Ja eenige willen, dat Nerva, de verbintenis tegen hem ontdekt hebbende, de zaamgezwoornen nevens hem in de Schouburg deed zitten, en, na dat hy ieder een zwaard in de hand gegeven had, tot hen zou gezeit hebben: Zy zouden beproeven of ze scherp genoeg waren, om hem daar mee te doorsteeken. Zie Dio in 't leven van Nerva.
d. Een onverdragelijke schatting had Domitianus het Joodsche volk opgeleid, en haar uit Rome gedreven, waar na zy het bosch, eertijds aan Koning Numa en de Nimf Egeria toegeheiligt, innamen of huurden, gelijk Martialis en Juvenalis in hun schimp- en hekeldichten getuigen. Van deze schatting, zeg ik, heeft de medogende Keizer Nerva het Joodsche volkontslagen, gelijk een van zijn penningen, vertoonende een Palmboom; met zijn opschrift getuigt: Fisci. Judaici. Calumnia Sublata, de lasting des Joodschen schatkists weggenomen. Ook heeft hy Italien van de Postwagentocht vrygescholden; want d'Italiaansche landschappen waren gehouden altijd eenige muylpaarden, op haar kosten gereed te hebben, om alle last, die van 's Keizers wegen kwam, spoedig uit te voeren. Een edele daad voorwaar, daar geen schrijvers gewag van maken, en die echter een zijner penningen bewijst, waar op twee muylpaarden los en vry gaan weiden, zijnde de wagen, zonder touwen of garelen, daar nevens gesteld, met het opschrift Vehiculatione Italiae Remissa, de Wagentocht Italie vrygeschonden.
e. Dit bevestigt ook een zijner Penningen, waar op, in een krans van eykenloof, dit opschrift staat: Exules. Romae. Red. s.p.q.r. de Ballingen te Rome hersteld, de Raad en 't volk van Rome. Onder deze ballingen, zeit Suidas, dat den Evangelist Johannes ook geweest is, die, na dat hy op het eiland Patmos zijn Godgeheime Openbaaring ontfangen en beschreven had, tot de gemeente van Efezen is wedergekeert. Vorder verbood hy de huwelijken tusschen oom en nicht. Vriendelijk was hy tegen ieder, en weldadig tegen de armen, aan wien hy niet alleen geld, maar ook erven liet geven. Zo droeg hy zich ook tegen de weduwen en wezen, wier mannen en ouders door 't bevel van Domitianus omgebracht, of in den oorlog gesneuveld waren. Op 't strengste liet hy de slaven straffen, die, of hun heeren beschuldigden, of verrieden; eindelijk wierd hy van een zwaare koorts aangetast, waar door hy op den 27 van January, in 't 98 jaar na Christus geboorte te Rome overleed, na dat hy 70 jaaren geleefd, en 1 jaar, 4 maanden, en 9 dagen geregeert had. Eutropius, Dio, Viktor.