Spin en Krekel
Heer Spin, gedrukt door zorgen voor zijn groot gezin, kon niet langer rondkomen met zijn zuur verdiend geld. Hij nam zich voor op de een of andere wijze nog wat voedsel te bemachtigen en besloot te gaan stelen in het korenveld van zijn oppperhoofd.
Na verloop van een paar weken evenwel bemerkte het opperhoofd dat hij bestolen werd. Vast besloten niet te zullen rusten voor hij de dief ontdekt had, liet hij, op raad van een zijner dienaren, een pop maken van kleefstof en ter grootte van een mens. Die deed hij plaatsen op het pad, waar de voetstappen gevonden waren.
Heer Spin, niets wetende, kwam als gewoonlijk met zijn koeroe-koeroe (mand) op zijn rug.
‘Ik groet U, vriend’. zei hij tot de pop.
‘ ’.
‘U antwoordt niet. Ga wat op zij en laat me door’.
Heer Spin kreeg nog geen antwoord en gaf toen de pop een slag in het gezicht, maar zijn hand bleef kleven.
‘Laat me los, of ik geef je nog een slag’.
Hij gaf de pop een tweede klap en nog verder kleefde hij vast.
Kort daarna kwam krekel voorbij, wien heer Spin vriendelijk om hulp verzocht. Maar toen heer Spin bevrijd was zat Krekel vast.
Bij het aanbreken van de dag werd hij van de pop afgenomen en duchtig afgeranseld, terwijl heer Spin zijn hoofd vasthield.
Krekel schreeuwde: ‘a no mi, ma na Anansi’ (ik ben het niet, heer Spin is het), waarop heer Spin hem ook een slag gaf, zich verontschuldigend dat Krekel zo onfatsoenlijk aan het schelden was geweest.
Toen Krekel goed gestraft was verwijderde heer Spin zich en voortaan ging hij iedere dag in diens korenveld stelen.
Overgenomen uit: ‘Mythen en Legenden van West-Indie’