‘Gaat U maar een beetje spelevaren’, zei hij daarna lief tegen de walvis, ‘als ik fluit wordt u verzocht u op nieuw te melden.’
De walvis spoot een straal water op, sloeg met zijn staart en ging even een boodschap doen naar Teneriffe.
De olifant moest mooi gaan zitten van Anansi. Dat deed hij gehoorzaam.
‘Luister eens,’ begon Anansi, ‘ik wil een weddenschap met u aangaan.’
De olifant was dol op wedden. ‘Om wat?’ vroeg hij nieuwsgierig.
‘Als jij het wint krijg je een sappige pisangboom en wanneer ik als winnaar uit de strijd kom, zal ik de vliegen uit je ooghoeken wegvangen.’
‘Top,’ zei de olifant, ‘wat gaan we doen?’
‘Touwtrekken.’
‘Dat win ik vast,’ trompette de olifant.
‘We zullen zien, Jumbo.’ Meteen bond Anansi hem een dikke kabel om zijn middel. ‘Hier is je post,’ zei hij, ‘als ik commandeer: “Trekken”, begin je maar.’
‘Waar gaat u staan, Heer Spin?’
‘Aan het strand, olifant. Je hebt me dus begrepen? Op het commando trekken begin je.
De dikhuid knikte van ja.
Anansi floot op zijn vingers en slenterde naar het strand.
Een ogenblik later meldde zich de walvis en vroeg wat er van hem verlangd werd.
‘Wie was van ons tweeën de sterkste, walvis?
‘Ik natuurlijk.’
‘Ik denk er anders over. Wedden?
‘Mij goed’, gorgelde de walvis, ‘maar hoe zullen we de zaak aanpakken? Het is eigenlijk te belachelijk, want ieder denkend wezen weet wel dat jij niets bent in vergelijking met mij’.
‘We zullen zien, walvis, we zullen zien,’ herhaalde de spin, terwijl hij zijn list een knipoog gaf. ‘Bind je zelf maar vast aan deze kabel, walvis’.
De walvis deed wat van hem verlangd werd. Daarna vroeg hij:
‘En verder?’