Lekenspiegel

148 Hoe Onze Heer naar het Laatste Oordeel zal komen

De heiligen delen ons mee dat Jezus Christus, Gods Zoon, alle mensen zal oordelen in het dal van Josafat.aant. Zijn Vader gaf Hem volmacht om te oordelen zoals Hij zou willen. Christus zelf zei daarover in het Latijn:

[p. 203]

- Omne iudicium dedit filio, wat in het Nederlands zoveel betekent als dat de Vader de Zoon de macht gaf om te vonnissen. Dat kan men in het evangelie nalezen.

Tegen de tijd dat dit Oordeel zal plaatsvinden, zullen op Gods bevel bazuinen geblazen worden, opdat alle mensen zullen ontwaken en ziel en lichaam samen zullen verrijzen, in de leeftijd van dertig jaar. Hieraan moet niemand twijfelen. Wie dat niet gelooft, behoort geëxcommuniceerd te worden.

Ach, domme, dwaze mensen, wat zullen die bazuinen een vreselijk geluid voortbrengen. We mogen op voorhand wel beven voor het ijselijke geluid dat iedereen zal moeten horen. Wij moeten allemaal voor Christus' aangezicht verschijnen. Nergens zal men zich kunnen verstoppen. Spitsvondigheden en argumenten zullen geen zin meer hebben. Huilen, smeken of giften zullen de Rechter niet kunnen vermurwen. Wij zullen loon naar werken krijgen, want de tijd is dan voorbij die God ons gegeven had om ons leven te beteren.

Christus zal Zich daar op een wolk aan het volk vertonen. Ook zal Hij zijn wondetekenen tonen; het kruis, de doornenkroon, de nagels en de speer kan men eveneens aanschouwen. De wijze Sidrac ontkent dat het kruis waar Onze Heer aan hing, de doornenkroon, de speer en de nagels daar getoond zullen worden. Maar er zal daar een licht schijnen nog feller dan de zon, tot schande van de mensen die Hem alleen maar hielden voor een mens: dan zullen ze beseffen dat Hij de Koning van de heerlijkheid is. Dit teken zal ook dienen om hen te troosten die Hem voor God hielden en die Hem van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat wilden dienen, omdat uit Hem alle genade voortkomt. Het hemelse leger zal daar aantreden en alle wezens die met rede werden begiftigd.

U zult zich wellicht afvragen hoe al die mensen samen kunnen komen in dat dal. Iedereen kan namelijk zien dat de ruimte te klein is voor zoveel mensen. Geleerden bezweren ons dat de mense - vereenkomstig Gods bevele - ok overal in de lucht

[p. 204]

zullen zweven. Daarover hoeft niemand zich te verbazen, want God is almachtig.

Onze Heer zal daar het hart van elk mens doorgronden en weten wat ieder heeft uitgespookt, goed of kwaad. Ieder mens zal zijn geweten moeten onderzoeken. God zelf zal de zonden wegen, elk naar zwaarte, en Hij zal vervolgens een vonnis vellen, maar dat hoeft niet overeen te komen met onze wetten. De veroordeelde zal het toeschijnen dat het vonnis terecht is, ook al moet hij naar de helse folteringen.