bergen en dalen zullen verdwijnen. Op de tiende dag zullen de mensen uit de holen, waar ze in waren gekropen, tevoorschijn komen en zich zo krankzinning en dwaas gedragen dat ze geen verstandig woord kunnen uitbrengen. Op de elfde dag zullen de lichamen van de doden verrijzen en uit hun graven opstaan. Van de dageraad tot zonsondergang zullen de graven opengaan, zodat de overleden mannen en vrouwen eruit kunnen komen. Op de twaalfde dag zal het lijken alsof de sterren naar beneden vallen, omdat ze met vurige stralen zullen schijnen. Op de dertiende dag zullen alle levenden sterven, opdat ze - naar Gods gebod - samen met de doden kunnen verrijzen. De veertiende dag zullen hemel en aarde in brand staan. Op de vijftiende dag zal - volgens het Latijn - een nieuwe hemel en aarde ontstaan en zullen alle mensen uit de dood opstaan en voor de Rechter komen om in het openbaar hun vonnis aan te horen. Iedereen zal dan bang zijn.
Op deze wijze zal er niets meer op de aarde over zijn. Boven en beneden zal verdriet heersen over de verschrikkelijke Dag des Oordeels, waarvoor iedereen bang behoort te zijn. Het firmament, bomen, planten en de vier elementen, stenen, vogels en dieren zullen in doodsangst verkeren vanwege dat ijzingwekkende Oordeel. Wat kunnen wij, arme mensen, die met rede begiftigd zijn, dan doen? We moeten het Laatste Oordeel geduldig afwachten. Niemand kan daaraan ontsnappen. Ach, dat zal de dag zijn waarvoor we bang mogen zijn. Laten we die dag steeds voor ogen houden.