Lekenspiegel
(2003)–Jan van Boendale– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 197]
| |
Proloog van het Vierde boekDavid zegt in zijn Psalmen dat de tijd noch iets anders ter wereld ooit stilstond, want het loopt allemaal op zijn eind. Job leert ons dat de mens slechts korte tijd mag toeven op deze wereld vol ellende, die als een bloem ontstaat en als een schaduw voorbijgaat en verdwijnt. Sint Paulus beweert dat wij geen eeuwigdurende plaats kennen hier op aarde; ons eeuwige toevluchtsoord is de hemel. Aristoteles leert dat iemand die een goed einde van zijn leven kent, een deugdzaam persoon is. En Cato schrijft dat op een slecht begin vaak een goed einde volgt. Aangezien wij allen beseffen dat wij in ellende moeten sterven en wij ook niet weten waar wij na de dood heen zullen gaan, moeten wij ons zo gedragen dat Onze Heer ons bij het Laatste Oordeel (wanneer de mensen dit aardse tranendal zullen verlaten) zal indelen bij degenen die de hemelse zaligheid kennen. Bedenk dat de wereld een einde kent vol ellende en kwellingen, zoals dit boek u zal uitleggen, want het handelt over niets anders dan kommer en kwel. | |
Samenvatting 139-143Meer dan duizend jaar vóór Christus profeteert de geleerde Sidracaant. aan zijn koning dat Christus geboren zal worden, dat het Heilige Land veroverd zal morden door mohammedanen en dat uiteindelijk de Latijnen, een volk uit het noorden, het Midden-Oosten zullen veroveren. (139) Paus en keizer zullen vervolgens optrekken naar Bagdad en daar lang strijd leveren. (140) Wanneer de paus met Pasen een mis opdraagt zal een dorre boom weer gaan bloeien en zo groot worden dat zeven man hem slechts ternauwernood kunnen | |
[pagina 198]
| |
omarmen. Daarna zullen de christenen Jeruzalem heroveren. (141) Uit het oosten zal een volk de christenen komen bedreigen, maar de christenen slaan de handen ineen en behalen eendrachtig de overwinning. Daarna zullen veel wonderen plaatsvinden en zal de Antichrist geboren worden. (142) De heilige martelaar Methodiusaant. schreef een boek over het eind der tijden. Hij beweert - net als Sidrac - dat de Latijnen Jeruzalem zullen veroveren. Maar ze zullen zich overgeven aan ledigheid. Dan zullen de joodse volkeren die Alexander de Grote had opgesloten, bevrijd worden en over heel de wereld uitstromen. Ze zullen uiteindelijk overwonnen worden. Tenslotte breekt de tijd van de Antichrist aan. (143) |
|