131 Hoe de mens zichzelf moet liefhebben
Een mens moet zichzelf boven alle andere schepselen liefhebben. Wie dat niet doet maar een ander meer bemint, leeft onverstandig. Wie voor een ander dingen doet die hemzelf kwaad berokkenen, heeft een ander meer lief dan zichzelf; net zoals een man een sukkel wordt omwille van een vrouw en bezit en eer afstaat. Dit kan men dagelijks zien gebeuren. Of net zoals mensen die hun bezit weggeven aan kinderen, vrienden en familie. Zij beminnen een ander meer dan zichzelf. Ieder zal een ander zo liefhebben dat hij zichzelf geen schade toebrengt of zichzelf onteert. Ieder mens moet heer een meester zijn over zijn eigen hart en wil en enkel passie opvatten voor wat hem tot nut of eer strekt. Dan is hij meester over zichzelf. Maar als hij een ander meer bemint dan zichzelf, heerst die ander over hem en is hij knecht. Dit druist tegen de natuurwetten in. Een mens die gevangen is, is met handen en voeten gebonden aan zijn bewaker: hij kan niets anders doen. Daarom houden verstandige mensen zich altijd verre van een domme manier van liefheb ben.
In een boek las ik: ‘Wie zichzelf in de hand heeft, zal niet in de handen raken van een ander.’
Cato leert ons dat je het vriendelijkst tegen jezelf moet zijn. In de evangeliën staat dat wij onze naasten net zo moeten beminnen als we onszelf beminnen, dat droeg God ons op. Maar er staat niet: meer dan onszelf! Want daarvan hebben velen schade en schande ondervonden. Ieder moet zichzelf zo liefhebben dat hij zichzelf goed kent, net zoals zijn naasten met inachtneming van de juiste maat. Maar wie zichzelf zo bemint dat hij er altijd van overtuigd is dat hij de beste is, te veel van zichzelf houdt, zich te veel te goed doet en zichzelf te veel opsmukt, heeft zichzelf niet lief, want hij schendt zijn goede naam, zijn ziel en zijn lichaam.
Wie zichzelf bemint, moet altijd de gulden middenweg be-