Lekenspiegel
(2003)–Jan van Boendale– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 174]
| |||||||||||||||
raken, want het geheugen van de mens is slechts van korte duur. Merk verder op dat grammatica, logica, geometria, fysica, rhetorica, astronomia en de heilige theologie, het kerkelijk en wereldlijk recht, vele prachtige geschiedenissen die het waard zijn herinnerd te worden, en privileges die dankzij oorkonden vaststaan, allang verloren zouden zijn gegaan als de schrijfkunst niet had bestaan. De schrijfkunst heeft echter geen enkele waarde zonder de schrijver die de letters in een boek gestalte kan geven. Schrijfkunst en kopiist zijn geen cent waard als er geen dichters bestonden die de woorden en de betekenis van de stof fraai kunnen ordenen en rangschikken, grammaticaal correcte zinnen kunnen schrijven, weten te spellen en te vertellen. Over de dichter zwijg ik nu en ik zal verdergaan met de wetenschap, want op het dichterschap kom ik Deo volente nog terug. Het verhevenste en edelste, maar ook het moeilijkste vak is de wetenschap. Er is niemand die dat tot de bodem kan doorgronden. Wetenschap komt immers voort uit God Die geen mens volledig kan bevatten. Alle vakken op aarde zijn terecht dienstmaagden van de edele wetenschap. In vergelijking met haar zijn het bastaarden. Want wetenschap gaat duidelijk over spirituele zaken die men niet kan aanraken of waarnemen, maar men moet ze in de geest bevatten. Bovendien zal wetenschap nergens binnendringen, tenzij de geest zuiver is, dat wil zeggen waar geen kwade wil is. Salomo, de wijze man, zegt dat wijsheid helemaal niet kan neerdalen in iemand die van kwade wil is. Er zijn zeven vrije kunsten. Ze zijn edel en buitengewoon voortreffelijk en staan aan het hoofd van de andere vakken. De eerste zijn grammatica en logica, daarna volgen geometria, musica, arithmetica, astronomia en de heilige theologie.
| |||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||
Dit zijn de vrije kunsten waaruit alle andere kunsten voortkomen die tot de wetenschap behoren. Er zijn ook geleerden die ze anders definiëren, maar ik geef ze door zoals ik ze van mijn leermeester heb geleerd. Zoals u me over zeven vrije geestelijke kunsten hebt horen gewagen, zijn er ook zeven kunsten in handen van de leken waaruit alle andere vakken voortkomen. Luister, ik zal ze opsommen: smeden, landbouw, spinnen en weven, scheepvaart, naaien, geneeskunst en het gieten van allerlei metalen als goud, zilver of lood. Deze kunsten worden bastaardkunsten genoemd omdat men ze met de hand beoefent. Dit zijn de zeven voornaamste. Daaruit komen bijna alle andere vakken voort die men node kan missen. Maar de allerzwaarste, fijnste en meest geprezen kunst ter wereld is de schrijfkunst. Dat ze de zwaarste is kan men opmaken uit het volgende. Bij alle andere ambachten mag men praten, lachen of eten of aan iets denken wat eigenlijk niet tot het werk hoort. Maar bij het schrijven kan men nauwelijks een li- | |||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||
chaamsdeel verroeren, laat staan aan iets anders denken, lachen, zingen of iets anders doen dan schrijven. Daarop moet men zich concentreren: men kan niets anders doen. Wie smeedt, weeft of naait of met een schip op zee vaart, kan aan iets anders denken of eten, lachen en praten. Bedenk dat schrijven het hele lichaam uitput, van top tot teen. Wie het nooit gedaan heeft, beseft dat niet. Hoofd, schouders, rug, benen, kortom het hele lichaam wordt moe van het schrijven. Toch ziet men nauwelijks meer bewegen dan een hand. Schrijvers weten hier alles van. Het betrouwbaarste en heilzaamste vak is mensen de waarheid te leren, de geboden van Onze Heer uit te leggen en te wijzen hoe ze het eeuwige leven kunnen bereiken. Er zijn twee soorten beoefenaren. De eerste prediken Gods woord en onderrichten het volk en leven dienovereenkomstig. Deze zullen voor Gods aangezicht worden gekroond en fiks beloond, want zij lijken op de zon die haar licht over heel de wereld laat schijnen, maar zelf altijd even helder blijft. Anderen verkondigen weliswaar Gods woord, maar leven er zelf niet naar. Deze lijken op kaarsen die anderen licht geven, maar uiteindelijk zelf opraken. Deze zullen eeuwig verblijven in het helse slijk omdat ze anderen het goede onderwijzen, maar zelf het slechte doen. In geen enkel vak kan men zo hoog klimmen als in de wetenschap. Dat zult u wel met me eens zijn. De zoon van een smid of wever van onbesproken gedrag kan zoveel geluk hebben dat hij paus, kardinaal, bisschop of kerkelijk rechter wordt of dat hij zo'n positie verwerft dat hij zijn hele familie aanzien kan geven. Dat kunt u dagelijks zien. De Kerk heeft bepaald dat haar bezit nooit aan een neef, nicht of kind kan worden nagelaten. Het moet gegund worden aan eerzame en ontwikkelde mensen, zoals de stand vereist. Men moet niet letten op adel, rijkdom of familie, op giften of gunsten of op ouders, maar alleen op Christus, Onze Heer, en op deugd en geleerdheid. Wie hierin anders handelt, is een echte simonist. Want Simon de Tovenaar was de eerste die kerkelijke ambten met geld wilde verwerven. Naar | |||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||
deze Simon heet dit simonie. Zijn afstammelingen en verwanten vermeerderen zich nog dagelijks in de Heilige Kerk. Moge God, Onze Heer, dit afstraffen. Ofschoon alle vorsten en alle mensen, zowel rijk als arm, de wetenschap in ere moeten houden, geldt dat in grotere mate voor landsheren: zij kunnen uit de wetenschap leren hoe ze een land dienen te besturen. Ze zijn nu eenmaal niet op de hoogte van wat de wijze geleerde Aristoteles en vele anderen schreven over hoe landsheren moeten leven. Eertijds waren vorsten veelal geleerden: ze waren goed ingevoerd in de geschriften over het recht en de natuur. Daardoor konden ze zelf begrijpen wat goed of slecht was. Omdat dit in onbruik is geraakt, hebben vorsten dringend behoefte aan geleerden. Want als het gezonde verstand wijs en goed is en een vorst de aangeboden wetenschap in zich opneemt zodat gezond verstand en geleerdheid assimileren, ontstaat er meer wijsheid dan in een eenvoudige leek. Hebzucht neemt de geesten van de klerken echter zo in beslag dat ze hun wijsheid meestal aanwenden om lof en eer van hun heer te ontvangen. Van hem krijgen ze loon en geschenken. Daarom laten ze de wijsheid links liggen en zeggen ze hun heren de waarheid niet. Jammer genoeg geldt dat ook voor biechtvaders. Wetenschap behoort de wijsheid waar dan ook te openbaren, want ze lijkt op de heldere zonneschijn: de zon verspreidt zijn licht over al wat leeft en toch gaat hij zelf niet minder licht geven. Daarom is de wetenschap over alle vakken koningin. Moge het hem goed gaan die haar bezit en er op de juiste wijze mee omgaat, zonder afgunst of hebzucht. Ik laat dit verder rusten. |
|