Lekenspiegel
(2003)–Jan van Boendale– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 106]
| |
dat de keizers toentertijd heidense tirannen waren: ze lieten de christenen overal doden. Tussen Christus' dood en het pontificaat van paus Silvester i verliepen 300 jaar. In die tijden waren er 33 pausen, die vrijwel allemaal als martelaar gestorven zijn omwille van het christelijke geloof en uit liefde tot God. Sinds Sint Silvester keizer Constantijn de Grote bekeerde, steeg de Kerk in aanzien, want Constantijn en zijn moeder Helena gaven haar vele privileges waardoor ze machtiger werd. Toch baatte haar dat niets: ze moest nog ellende verduren. Immers, Constantijn, de zoon van Constantijn de Grote, die zijn vader opvolgde, was een ongelovige en gedroeg zich als een tiran. Hij geloofde niet dat Christus Gods Zoon was, als almachtige God gelijk aan de Vader. Bovendien haatte hij alle christenen die zijn ketterse opvattingen niet wilden aanvaarden, en hij maakte het priesters en klerken lastig die deze ketterij niet wilden onderschrijven. De keizers die deze Constantijn opvolgden, hingen meestal dezelfde ketterij aan. Een boosaardige klerk, Ariusaant. geheten, verkondigde deze ketterij. Hij vertelde ook nog andere zaken waarmee hij het volk een rad voor ogen draaide. Aldus verkeerde de Kerk in een wankel evenwicht tot de tijd van Karel de Grote, die achthonderd jaar na Christus leefde. In de tussenliggende periode zaaiden boosaardige klerken met ketterijen veel tweedracht. Die vernietigde Karel de Grote allemaal: hij roeide de ketterijen die tussen Spanje en Saksen in het christendom hadden postgevat, met wortel en tak uit. Hij verrichtte deze zaken op advies van de paus, de Heilige Vader. Daarbij werd Karel waardig bevonden om zowel ring als staf aan aartsbisschoppen en andere prelaten te overhandigen, vóór ze het ambt aanvaardden. Dit recht en deze gewoonte behielden de keizers tot Hendrik iv [1056-1106]. Deze keizer zag af van deze privileges en gaf ze terug aan de Kerk zodat sindsdien geen enkele prelaat door de keizer benoemd wordt. Daarover beklagen de keizers zich nog steeds, want ze hebben er een fraai voorrecht door verloren. En daarom hebben ze ook minder vat op de | |
[pagina 107]
| |
geestelijkheid, want daarvóór waren de keizers zo machtig dat geen paus benoemd kon worden tegen de zin van de keizer. Eén keizer presteerde het zelfs een paus van zijn troon te verdrijven en er een ander op te plaatsen.aant. En als er twist of ruzie tussen paus en kardinalen ontstond en ook andere prelaten onrustig werden, moesten de keizers alles weer in goede banen zien te leiden of de Kerk zou te schande gemaakt worden. Immers, hebzucht, tweedracht, arrogantie en twist hebben de geestelijkheid meestal in hun greep gehad, zoals men in veel boeken kan nalezen. Nu hebt u kunnen horen hoe de Kerk is ontstaan, hoe het edele en heilige christendom gegrondvest werd op Christus, Gods Zoon, de allereerste paus en priester, en hoe de Heilige Kerk daaruit voortkwam. De Kerk is de bruid van Christus en wij allemaal zijn haar kinderen, die in meerdere of mindere mate deugdzaam leven. U hebt ook vernomen dat de Kerk geen goederen bezat, maar vele jaren overleefde dankzij de aalmoezen die men uit liefde tot God gaf, en hoe daarna de geestelijkheid tot haar eigen ondergang zowel landerijen als renten en erfenissen verkreeg. De voorschriften en gewoonten die de Kerk heden ten dage nog steeds in ere houdt, zijn edel en weloverwogen en langzamerhand samengesteld door de achtereenvolgende pausen. Hoe Constantijn de Grote en zijn moeder Helena christen werden en hoe ze de Kerk veel privileges schonken, is vervolgens besproken. Voorts weet u nu hoe Karel de Grote de voorvechter van de Kerk werd, over de christelijke wereld regeerde, pais en vree bracht, het geloof zuiverde van ketterijen en het geloof verbreidde met veel strijd. Hij maakte de Kerk zo rijk dat in de hele wereld niemand zo machtig was dat hij haar zou kunnen weerstaan. Bovendien waren de prelaten krachtdadig, maar omdat ze vaak verstek laten gaan, hecht men tegenwoordig weinig waarde aan hun rechten. Luister naar nog meer over de leer van de Heilige Kerk. |
|