van alle uitverkoren zielen is die in het hemelrijk thuishoren. Daarom zegt men openlijk dat de zielen naar Abrahams schoot gaan.
Ongeveer elke duizend jaar is iets wonderbaarlijks geschied of is de gesteldheid van de mensheid enigszins veranderd, zoals ik u hierna uit de doeken zal doen.
Van Adam tot Noachs tijd, toen de zee de hele aarde overstroomde, verliepen twaalfhonderd jaar min één. De periode van Noach tot Abraham, van wie een nieuw volk afstamde en die de besnijdenis gebood, duurde precies duizend jaar. Er ligt tussen Abraham en Mozes eveneens duizend jaar: toen trok het volk van het voortreffelijke Israël weg uit het land van de koning Pharao, door de Rode Zee, terwijl het water hen niet deerde, en toen ontving Mozes van God de Tien Geboden. Van Mozes tot koning David verliepen nogmaals duizend jaar. David was een heilig man die de psalmen schreef. God beminde hem zozeer dat Hij hem van schapenherder tot een machtig koning verhief. Uit Davids geslacht werd Maria geboren, de uitverkoren Moeder Gods die de genade schenkt aan alle mensen die haar aanroepen, wanneer dan ook. Tussen David en de geboorte van Christus gingen nog eens duizend jaar voorbij: Christus heeft de wereld het Nieuwe Testament en een nieuw leven geschonken. Van Christus' menswording tot de tijd dat Godfried van Bouillon de heilige stad Jeruzalem veroverde, verliepen elfhonderd jaar min één tot de dag van alle apostelen [15 juli], die in dat jaar op een vrijdag viel. Dit vertel ik om geen andere reden dan dat om de twaalfhonderd jaar iets geschiedt wat de wereld verwondert. Vanaf Godfried tot het moment waarop ik deze regels in de stad Antwerpen neerschrijf, zijn 226 jaar verlopen. Dat zeg ik u naar waarheid.