werd op datzelfde moment met al zijn nakomelingen gezegend, omdat hij zich bekommerde om de eer van zijn vader en diens schaamstreek bedekte. Deze goddelijke zegen duurde voort tot de geboorte van Jezus Christus. Want vele jaren hierna wilde Christus geboren worden uit het uitverkoren geslacht van Set, zoals u hierna zult horen.
Hieruit kan men leren dat het goed is om vader en moeder altijd met eerbied te behandelen. Want God zelf, ons aller Behoeder, gebiedt dat men vader en moeder eert. Dan kan men lang en eervol leven met een goede naam en het nageslacht kan rekenen op voorspoed. Wie tegen dit gebod zondigt, zal geen geluk, eer of bezit kennen. God is hem immers vijandig gezind, omdat hij niet genoeg heeft gedaan voor degenen die hem voortbrachten en verzorgden. Men ziet dikwijls dat het degene voor de wind gaat op aarde die gehoorzaam is aan zijn vader en moeder en hen eert en helpt. Wie dit alles niet doet, kent doorgaans schande, schade en verdriet. Dit kan men dagelijks waarnemen.
Noach was een oude man ten tijde van de zondvloed. Toch waren er meer dan 24000 mensen toen hij stierf, die allemaal van hem afstamden. Daarom noemen we hem onze stamvader. Het hele volk verviel hierna weer in zonden, met uitzondering van Jafet, die de schaamstreek van zijn vader bedekte. Ieder die van hem afstamde, bleef hoog in aanzien, hield zich aan de wet van God en geloofde in één God, van kind op kind tot aan de geboorte van Abraham.
Ik houd me nog even bezig met het geslacht van Set, Adams zoon, over wie u mij hiervoor hoorde vertellen. Uit dat geslacht kwam Christus voort, Gods zoon. Dat zal ik u zo meteen op mijn dooie gemak vertellen. Tussen de zondvloed en Abraham zaten ongeveer duizend jaar, waarin het volk zozeer toegenomen was dat de wereld helemaal vol leek. Bovenal gold dit voor Azië, het werelddeel dat aan de overzijde van de Middellandse Zee ligt, waar Jeruzalem en vele andere koninkrijken zich bevin-