hij drommels goed weet wanneer hij iets goeds of iets kwaads doet. Niemand hoeft op aanraden van een ander Gods gunst te verliezen door kwaad te doen. Alle zonden ontstaan door onze eigen wil. Niemand kan zich rechtvaardigen voor die zonden, waarvan het verstand aangeeft dat we er zelf schuld en blaam aan hebben.
Daarop sprak God tot Adam:
- ‘Omdat jij de wil van je vrouw hebt gedaan en mijn gebod in de wind sloeg, zul je voortaan je kost moeten verdienen met pijn en zweet.’
Zie, kinderen, en merk allemaal op welke grote ellende Eva ons heeft bezorgd met haar ongehoorzaamheid. Daardoor kennen we honger, dorst, zorgen, kou, hitte, vorst. Daardoor worden we met pijn geboren en kennen we heel ons leven woede, ziekte, pijn, werk en menig ander leed. Er is geen koning, graaf, hertog, paus of edele die bij tijd en wijle geen pijn en zorgen kent en dikwijls tegen zijn wil oorlogen en ziektes moet dulden. Wij moeten deze wereld verlaten met grote smarten. Als de wrede dood ons te grazen neemt, moet het lichaam in de aarde. De ziel gaat haar eigen weg en niemand weet precies waar zij op een nacht heen zal gaan. Deze rampspoed hebben we geheel en al te danken aan de vrouw. En daarom moet zij die uitzonderlijke pijn die haar gelijke niet kent, doorstaan wanneer zij kinderen baart. Ook kent zij daardoor zorgen, pijn en angsten om het kind en moet zij zijn ontlasting opruimen en het vuil van hem afwassen, totdat het kind het zelf kan. Daarvan is de man geheel vrijgesteld.
Vanwege dezelfde zonde zou iedereen naar de hel gaan als het doopsel (dankzij de passie van Christus) onze zonden niet zou wegnemen. Want zijn gezegende dood was niet nodig geweest als Eva niets misdaan zou hebben. Let dus op: omdat het door de vrouw kwam dat God boos was op de mensheid, moest een vrouw het ook weer goedmaken; ook al was het pas lange tijd daarna. Die vrouw was de onbevlekte Maria, die voor ons aflaten en genade verwierf.