16 De aard van het lichaam
Van nature behoren er drie zaken bij uitstek tot het menselijke lichaam, te weten slapen, drinken en eten. De laatste twee kan men beheersen, maar slaap kan men niet verdrijven want die is veel sterker en ijler dan de andere twee. Immers, als men er niet op verdacht is, springt hij te voorschijn en maakt hij zich meester van de kracht en het verstand van het lichaam, zodat de mens niets meer beseft en voor dood neerligt. De nacht is geschapen opdat de mensen zullen slapen en lichaam en geest rust geven zodat ze overdag God des te beter kunnen dienen, kunnen nadenken en de kost kunnen verdienen.
De eerste reden waarom God wilde dat de mens rust zou nemen, was omdat Hij wilde dat men Hem dienen zou en zodoende voor eeuwig een plaats bij Hem in het hemelrijk zou verwerven. Aldus geeft de slaap voedsel aan lichaam en geest.
Behalve God dienen moet het lichaam ook met plezier inspanningen en arbeid verrichten om het te voeden. Wees er zeker van dat brood dat met arbeid verdiend wordt, heerlijk is om te eten. Wie dat eet, is gelukkig, zoals Onze Heer David liet weten.
Het van nature kwetsbaarste en smerigste schepsel ter wereld zou de armzalige mens zijn, als de ziel er niet was. Die tooit de mens met haar genade en geeft hem leiding. Zodra een kind wordt geboren, kan het zien noch horen, gaan noch staan, boe noch bah zeggen: het ligt daar maar als een worm. De lichaamsen geestkracht verwerft hij slechts heel langzaam. Want pas op twintigjarige leeftijd kan hij daarover beschikken. En zodra hij het hoogtepunt heeft bereikt, wordt hem alles spoedig ontnomen. Dan verliest hij kracht en verstand die Onze Heer hem gegeven had. Dan zakt het lichaam langzaam maar zeker in elkaar, alsof het terug wil naar de aarde, naar zijn moeder uit wie het langgeleden geboren werd en bij wie zijn oorsprong lag. Dan moet de mens sterven, of hij wil of niet. Zodra de ziel het li-