Boek van de wraak Gods
(1994)–Jan van Boendale– Auteursrechtelijk beschermd6 Dat rechters noch schepenen zich zullen laten omkopen op het punt van de rechtspraak. Een leerzaam verhaal daaroverAls rechters en schepenen in de rechtbank zitten, waar ze rechtszittingen houden en een vonnis moeten vellen over allerlei zaken, zouden ze eens moeten denken aan het harde en strenge oordeel dat God uiteindelijk op rechtvaardige wijze zal vellen. Bij die gelegenheid zal geld, familie noch advocaat baten. Wee de rechter die zich laat omkopen, zodat het recht zijn loop niet heeft! Wee de schepenen die zich laten omkopen! Want zij behoren het recht onafhankelijk en uit eigen beweging te handhaven, dat is hun heilige plicht. Hieraan ontbreekt het in menige stad. Als de rechter zich in de rechtszitting bevindt, die op plechtige wijze bijeen is geroepen, behoort hij allereerst bekenden en onbekenden aan het woord te laten en op hun gemak te stellen. Dan kunnen ze hun standpunt uiteenzetten en hem in staat stellen het recht in praktijk te brengen. Wees ervan overtuigd dat het recht boven de rechter staat en boven de vorsten. Dat is juist. Want de vorst is een dienaar van het recht. Welbeschouwd is hij immers vorst ten behoeve van het recht en nergens anders om. Al maakte hij zich nog zo verdien | |
[pagina 77]
| |
stelijk, het recht zou zich zodanig tegen hem keren, dat het hem zijn leven zou kosten. Dit is vaak gebeurd. Valerius [Maximus] schreef het volgende. ‘Omdat een rechter een verkeerd, onrechtvaardig vonnis had uitgesproken, kwam koning Cambyses, die hem terstond zijn vel liet afrukken en het op de rechterstoel liet vastzetten, waar een rechter niet van op mocht staan als hij zijn vonnis uitsprak. Daarna benoemde hij de zoon van de rechter tot opvolger en liet hem op zijn vaders huid zitten, opdat hij zich de kwestie zou herinneren als hij zijn vonnis zou vellen.’ Zo vindt men daar beschreven. Valerius bracht nog een rechter ter sprake. ‘Een heer, een goed man verzocht een rechter met klem zijn zaak zo uiteen te zetten dat hij zijn rechtsgeding zou winnen. In ruil daarvoor schonk hij hem een kar die met ijzer was beslagen. Toen zijn tegenstanders dat vernamen, gingen ze naar de rechter en schonken hem terstond twee ossen die hij voor de kar kon spannen. Die waren veel meer waard dan twee van die karren bij elkaar. Spoedig daarna won de tegenpartij het proces. Korte tijd later overleed de rechter en boette hij zijn schuld, zoals iedereen dat moet, jong en oud. Toen de vrienden bij het lijk zaten, riep een stem op jammerlijke wijze: “Twee ossen en een kar voeren mij nu naar de hel. God heeft me beloond op grond van het vonnis dat ik gaf”.’ Beste lezers, neem het volgende in ogenschouw. Rechters en schepenen mogen geen geschenken aannemen, omdat het recht zijn loop moet hebben. Daar moeten ze altijd zorg voor dragen, dat is hun heilige plicht. Voordat ze ertoe overgaan het recht te verwaarlozen, zouden ze er zonder enige aarzeling eerst hun eigen leven voor in de waagschaal moeten stellen. Ze zouden er verdriet van ondervinden als ze dat niet deden. Want het heil van de mens hangt geheel af van het recht in al zijn gradaties en de mens deugt niet meer of minder dan hij gerechtigheid bezit. Een wijs man verzekert ons dat het mensonterend is dat iemand vroeg of laat zijn voordeel doet met de tegenslag van | |
[pagina 78]
| |
een ander. Begrijp nu dat barbaarsheid verkeerd is. Woeker, voorkoopGa naar eindo en het belemmeren van de handel zijn daarom verboden onder alle mensen die leven, of het nu christenen, joden of heidenen zijn. Het is waar dat de joden onderling onder geen beding woeker bedrijven, maar zelf beweren ze dat het hun wel is toegestaan woekerwinst te maken op lieden die tot een ander geloof behoren. Zo heeft hun wet dat bepaald. |
|