14 Nog iets over gemeenschappelijk bezit
Iets anders wat Onze Heer graag en hard straft, is het niet nauwgezet gebruiken van gemeenschappelijk bezit waarvoor het bestemd is, en het niet op de juiste wijze besteden. Daarover heb ik u al heel wat meegedeeld. Toch wil ik u dat nog enigszins nader verklaren. Stadsbestuurders zouden dikwijls vervuld van angst gaan slapen als ze zich realiseerden wat voor verantwoording ze droegen en hoe God zich vaak op hun soort mensen heeft gewroken, zoals ik hiervoor heb gezegd en zoals u nog zult vernemen.
Ik kwam te weten dat de bewoners van een stad ooit voor een som geld de waardigheid van schepen verwierven van de heer van de stad. Toen ze de stad in hun macht hadden, verkochten ze op die basis een grote lijfrente en betaalden de heer zo hetgeen ze hem hadden toegezegd. Zo moest de burgerij de macht van de heren toen afkopen. Al degenen die het schepenambt verkregen, stierven een plotselinge dood zonder het Heilig Sacrament, als mensen die door God in het eeuwige verderf zijn gestort. Soms worden ze te gronde gericht, tot schande van al hun verwanten.
Beste lezers, merk hoe God, Onze Heer, kan straffen. Toen de Romeinen vroeger trouw en eer in acht namen, onderwierpen ze de hele wereld. Maar toen ze rijk wilden worden en hun rijkdom van het gemeenschappelijk bezit afnamen, kwamen ze in een treurige toestand terecht en hebben hun aanzien volledig verloren, zoals ik u hiervoor vertelde. Als ze het gemeenschappelijk bezit op de eerste plaats hadden gesteld, had God, Onze Heer, ze geenszins zozeer laten vallen.
Voorwaar, ik zeg u, dat als de raadslieden van een stad meer uit zijn op hun eigen voordeel dan op algemeen belang of eer, en als men niet iedereen recht doet, of hij nu van eenvoudige afkomst is of van adel, dat de stad dan verloren is. Een wijs man deelt ons mee: ‘Een stad waar men niet handelt overeenkomstig