bezoekers van een schouwburg, waar niet minder dan een Griekse tragedie wordt gebracht, houden er rekening mee dat er bijzonder cultureel gekeken moet worden. Op die manier wordt het genre ondubbelzinnig en massief verheven gemaakt, ontoegankelijk en aan burgerlijke maatstaven of ontsnappingsmechanismen aangepast. Die verhevenheid stelt de hele klassieke cultuur als een levend organisme buiten werking en ontneemt er het voorbeeldige, actualiseerbare karakter aan. De vertaling van Pé actualiseert en maakt toegankelijk, niet door toevoegingen van hem zelf, maar door haar letterlijkheid in taal, toon en registers; zij doet dus volkomen recht aan een klassieke tekst.
Ook voor hem zelf moet dit werkstuk een openbaring zijn geweest. Korte tijd later al vertelde hij, dat hij van plan was ‘alles over Oedipus’ te vertalen en in één boek bijeen te brengen. Maar hij was intussen afhankelijk geworden van opdrachten en niemand bestelt alle stukken over en rond Oedipus. Zijn tweede Griekse tragedie, de Electra van Sophocles, is op een andere sagenkring gebaseerd, en zijn derde stuk, Euripides' Medea, heeft evenmin relatie met Oedipus.
Een kleine verandering die mij bij deze vertalingen opviel is, dat in Antigone de namen volgens de Latijnse traditie gespeld zijn: Sophocles, Creon, Eurydice, Tiresias. In de Electra wordt een mengsel van Latijnse, Griekse en hybridische spelling aangetroffen: Sophokles, Elektra, Aigisthos, maar: Pylades, Chrysothemis en Klytaimnestra. In de Medea is de spelling weer consequent Latijn: Jason, Creon, Aegeus. Ik signaleer dit zonder er enige betekenis aan te kunnen geven, maar ik kan nauwelijks aannemen, dat deze details aan de Argus-ogen van de vertaler helemaal ontgaan zouden zijn.
Zowel bij de vertaling als bij de opvoering van een klassieke tragedie is het koor een beslissende moeilijkheid. Bij de Antigone gingen op dit punt de wegen van Hawinkels en de regisseur duidelijk uiteen: de vertaalde koren werden op het toneel vervangen door meer eigentijds klinkende of, zeg maar, meer actuele liederen. Wie het stuk op het toneel zag, kreeg dus niet alleen geen juist beeld van Sophocles, maar evenmin van de vertaling. Ook bij de Electra zijn er, zoals Ton Lutz in de inleiding van de uitgave (Publiekstheater) schreef ‘in de voorstelling teksten die afwijken van de gedrukte’, zulks omdat Hawinkels er de voorkeur aan gaf ‘zijn eigen opvatting in deze tekstuitgave af te drukken’. De uitspraak doet vermoeden dat op dit punt stevig van gedachten gewisseld is.
In de Medea zien we een enigszins veranderde Hawinkels aan het werk, eigenwijzer geworden, zowel wat de tekst betreft als inzake de koren. In de inleiding schrijft hij o.a. ‘Corrupte verzen, latere toevoegingen van kopiisten en commentatoren of anderszins twijfelachtige passages zijn weggelaten. Ook zijn op een aantal plaatsen wijzigingen aangebracht, noodzakelijk door bepaalde